Multikunstenaar Dennis Tyfus: ‘Het was dit, ofwel bloemschikken of prostitutie’

DENNIS TYFUS: 'Misschien begin ik hierna wel met No Choice Kapsels of een No Choice Reisbureau.' © AURELIE GEURTS

Een beeldend boek en een trotse expo: het lijkt er haast op dat kunstenaar Dennis Tyfus gesetteld is. Of net niet? ‘Het is niet mijn schuld als iemand me niet doorheeft. Je moet willen blijven kijken.’

Vaast Colson.’ Met de naam van die andere kunstenaar presenteert het antwoordapparaat van Dennis Tyfus zich. Toen die laatste een lezing mocht geven over zijn werk, vaardigde hij de eerste af voor een exposé over hoe die het personage Dennis Tyfus had gecreëerd, en daarvoor een ietwat baldadig type had uitgekozen ter vertolking. Type, personage en zelfcreatie zaten op één stoel meesmuilend in de zaal. Het duo staat op pauze nu. Ze hebben heel lang, heel veel samen gedaan. Genoeg, tot nader order.

Dennis Tyfus, en hij alleen, doet de deur open aan de Wolstraat 31 in Antwerpen. Het voormalige godshuis wordt sinds 1972 bevolkt door los-vaste leden van het Experimental Research Center of Liberal Arts. De stichter van ERCOLA, Jean-Claude Block, woont er ook nog, net als de schilderes Charline Tyberghein, op wie Tyfus verliefd was. Dat werd wederzijds.

Straks is er Satellite of Lard, een solotentoonstelling bij Tim Van Laere Gallery, en er is een boek uit, Zuiderlicht, met fotocollages bij het poëtische proza van Arnon Grunberg, die schrijft over de tijd dat hij meedraaide in een Gents woonzorgcentrum. Een opvallend zichtbare demarche voor een ondergrondse woelwater en zijn wereldwijde vlechtwerk van flyers en fanzines, tekeningen en tatoeages, platenhoezen met inhoud, luisterspelen en improvconcerten.

Dat mensen mijn werken grappig vinden, betekent niet dat je ze moet verfrommelen tot lolbroekerij.

Eindelijk, een respectabele galerie? Is het nu afgelopen met de vrijheid?

Dennis Tyfus: Hola, toen ik 22 was, werd ik vertegenwoordigd door de eminente Stella Lohaus. Toen zij er tijdelijk mee ophield, ben ik bij een slecht huis terechtgekomen, waar ik het verder niet over wil hebben. Die drie jaar heb ik letterlijk uit mijn cv geschrapt. Het belang van professionele ondersteuning voor een chaoot als ik is niet te onderschatten. Vaast Colson en ik hebben het ooit zelf geprobeerd, maar in handen van twee kunstenaars wordt een galerie onvermijdelijk een parodie. Zoals de galerina’s die we in dienst hadden. Ook dat waren wij.

Een echte galerie geeft vrijheid. Structureel, financieel, promotioneel… Het bespaart je en verrijkt je. Het belangrijkste is dat ze mijn werk begrijpen – in zijn volledigheid. En het zo goed vinden dat ze het willen tonen – allemaal. Bij Tim is dat zo. Het wereldje loopt vol mensen die wel iets goed aan je vinden: ‘Dát zou ik kunnen verkopen.’ Maar ik wil kunnen blijven doen wat ik doe. En ál die dingen doen.

Bestaat daar een opleiding voor?

Tyfus: Het is zoals met rappers: noodgedwongen autodidact. Van thuis uit heb ik nauwelijks cultuur meegekregen. Mijn moeder werkte bij de belastingen, mijn vader als letterzetter bij de Gazet van Antwerpen, waar hij opklom tot ‘De Computerkamer’ – zo nam hij de telefoon toch op. Mijn eerste boekjes kopieerde hij op zijn werk. Al begrepen ze er niks van, mijn ouders hebben me altijd gesteund. Er was ook geen enkele andere hoop. Het was dit, ofwel bloemschikken of prostitutie.

Vanuit mijn polderdorp Hoevenen heb ik mezelf gekatapulteerd naar het Pius X-college in Antwerpen. Publiciteitsgrafiek. Een heel speciale leraar, meneer Verhulst, liet me daar rustig knippen en plakken aan mijn punkblaadjes en risoprints. Iwan is nog altijd een dierbare vriend. Mijn label Ultra Eczema, het kraakpand Scheld’Apen, Radio Centraal, concerten, tekeningen: het viel allemaal samen. Sindsdien maak ik geen onderscheid tussen muziek, beeld, taal: ik pas het medium aan mijn ideeën aan. Of mijn ideeën aan het medium, dat kan ook. Zie ik een groot scherm in de etalage van een elektrowinkel, dan wil ik daar iets voor maken. Een ruimte, dat kan voor mij ook een beperking of een bevrijding zijn. Bij Tim Van Laere kan ik geen vrachtwagen binnenrijden. Niet dat ik dat zou willen.

Het boek Zuiderlicht - Waardigheid in het kwijl/Drooling as a Form of Protest is uit bij Het Balanseer. De solotentoonstelling loopt van 10 juni tot 15 juli bij Tim Van Laere Gallery in Antwerpen.
Het boek Zuiderlicht – Waardigheid in het kwijl/Drooling as a Form of Protest is uit bij Het Balanseer. De solotentoonstelling loopt van 10 juni tot 15 juli bij Tim Van Laere Gallery in Antwerpen.

Mocht het kunnen en u het willen, zou het dan mogen van hem?

Tyfus: Maar ja. Als galerist is hij instant niet-beperkend. Dat is een verademing. Een vruchtdragende relatie. Ik ben extreem ongeduldig, daarom gebeuren veel dingen van mij buiten een galerie of een museum om. De Nor, de sculptuur die ik in het Middelheim bouwde, is ook een plek die geactiveerd kan worden. Er zijn twee deuren – ik heb dat zo laten opnemen in het contract: tijdens de bezoekuren staat de deur naar het beeldenpark open, daarna gaat de deur aan de straatkant open, zolang ik wil. Dankzij die vaste locatie hoef ik niet meer constant op zoek naar een zaal. En de werking is gelimiteerd tot drie maanden in de zomer. Anders zou ik er het hele jaar door zitten. Zo concentreer ik mijn behoefte aan sociale beneveling in die ruimte en die periode, waardoor er ateliertijd vrijkomt.

Het afgelopen jaar was er nog meer tijd, want er was niets of niemand om naar te gaan kijken. Dat merkte ik ook aan de inzendingen voor The 7th Beatle, een jukebox vol covers van The Beatles die ik heb samengesteld voor deze expo. Van Paraguay tot Stabroek, iedereen die ik het had gevraagd, bezorgde me ook muziek. (Toont foto van een hyperrealistische sculptuur met Beatle-kapsel) Mijn vader, de zevende Beatle. In 1966, het jaar dat Paul McCartney overleden is, won hij een lookalikewedstrijd in het tienerblad Jukebox. Maar mijn ouders hebben dat niet bewaard. Voor mij kreeg dat mythische proporties, want The Beatles is zowat het enige tegenculturele dat we gemeen hebben. Jaren heb ik naar de maker van dat magazine gezocht, maar hij had ook geen afbeelding van mijn vader meer. Je weet dat John Lennon in Ekeren woont, onder de Leugenberg?

Speelt de karikatuur u nooit parten, de spot die de prent dreigt te overstemmen? En waarmee soms ook naar uw kunst wordt gekeken?

Tyfus: Je bent niet altijd meester van je eigen personage. Soms omhels ik het, soms duw ik het weg. Maar het is niet mijn schuld als iemand me niet doorheeft. Je moet willen blijven kijken. Mezelf zo goed mogelijk vermaken, daar gaat het om. En dan kan alles passeren. Ik ben verslaafd aan lachen. Maar in twee minuten kan ik van paljas naar chagrijn muteren. Het ene moment geef ik alles definitief op om het volgende moment niet snel genoeg te kunnen herbeginnen. Opgenomen media hebben de neiging je vast te pinnen. Terwijl ik wil groeien, vertakken, uitwaaieren en op mijn stappen terugkeren. Dat mensen mijn werken grappig vinden, betekent niet dat je ze moet verfrommelen tot lolbroekerij. Vaak zitten er lagen onder. Maar dat uitleggen is zoals een grap verknallen. Dan wordt komisch pas echt tragisch.

BUENAS NOCHES 'Mijn werk uitleggen, dat is zoals een grap verknallen. Dan wordt komisch pas echt tragisch.'
BUENAS NOCHES ‘Mijn werk uitleggen, dat is zoals een grap verknallen. Dan wordt komisch pas echt tragisch.’© AURELIE GEURTS

Waarom noemt u uzelf Tyfus?

Tyfus: Dat is mijn naam. Die andere naam, de familienaam die ik niet zelf gekozen heb, probeer ik voortdurend van Wikipedia te halen. Elke keer zetten ze hem er weer op. Tyfus Tapes was mijn eerste cassettelabel, daarna werd dat Ultra Eczema – als kind had ik last van eczeem, niets dramatisch. Mensen schreven Dennis Tyfus op hun brieven naar mij. Dat paste bij die scene toen, grindcore en crust punk. Niet erg inventief, maar je hebt niet altijd te kiezen welke naam blijft hangen. Dan mag je hem nog zelf gekozen hebben.

Ziekte, bederf, foltering, er zit veel lelijkheid in uw esthetiek. Wat vindt u mooi?

Tyfus: De dingen hier aan de muur, voornamelijk werken van bevriende kunstenaars, het deken waartegen jij leunt, dit tapijt, bloemen, ik heb altijd bloemen in huis, en muziek. Muziek is van een extreme schoonheid, zeker wanneer alles samenkomt: de hoes, de opname, het T-shirt van de band, de clip. Sommige mensen zíjn hun werk. De eerste gewaarwording daarvan was Goo, het album van de Amerikaanse band Sonic Youth met de hoes van Raymond Pettibon, de skaters in hun video’s, zanger Thurston Moore die obscure platen selecteerde op MTV. Kunnen we het verder niet te veel over Thurston Moore hebben? Daar vragen ze altijd naar. Als hij en ik samen zijn, gaat het dag en nacht over muziek. Dat is het eigenlijk.

En nog even over die lelijkheid. Volgens een buitenlandse vriend zijn Belgen het lelijkste volk ter wereld. Geregeld stuurt hij mij details uit schilderijen van Bruegel om dat te staven. En het is waar. Zet het nieuws op en dan zie je ergens in Limburg een mars voor een binnenlandse terrorist vol zweterige, bezopen types en halve kolenkoppen. Ik ben duidelijk van hier.

U steekt de band met Bruegel niet weg in de tekenreeks Up- and Downgrades. Figuren die elkaar treiteren, spelen met spreekwoorden en slogans, uw Cockaygne (2020) als de Engelse vertaling van zijn Luilekkerland (1567).

Tyfus: Vijf uur op een bankje in de Bruegelzaal van het Kunsthistorisch Museum in Wenen en ik kom helemaal tot rust. Dat heb ik met niemand anders. Zo extreem goed uitgevoerd en toch verre van realistisch. Ik heb geleerd dat het voldoening geeft om lange tijd te spenderen aan iets. Het tekenmedium ten volle benutten, voorbij de vluchtige schets. Soms schaaf ik een maand aan één tekening, kruip ik er helemaal in. Aanvankelijk was dat overmacht. Geveld door een soort hernia lag ik met mijn benen omhoog in bed. Ik kon amper bewegen. Heel pathetisch. Zo is Up- and Downgrades begonnen, als een reeks beklagenswaardige zelfportretten. De protagonist is geleidelijk geëvolueerd. Van ikzelf naar iemand die iets van mij heeft of van een van de typetjes uit mijn soapserie op Radio Centraal.

U kunt ook abstracter gaan, zoals uw fotocollages in Zuiderlicht bij Arnon Grunbergs teksten over leven en dood in een woonzorgcentrum.

Tyfus: Het was zijn manager die me benaderde, op vraag van Arnon. Veel heb ik niet van hem gelezen, maar die stukjes in de krant waren blijven hangen. Ik had er ook direct beeld bij. Niet-figuratieve, niet-illustratieve collages die voor mij eenzaamheid uitdrukken, de textuur van wachten, hoe je dan zaken opvallen die je anders niet registreert. Maar ik bespreek mijn eigen werken niet graag. Zoals Wim T. Schippers zei: een boom heeft toch ook geen duiding nodig.

Voor uw doen was dat een vrij toegepaste opdracht.

Tyfus: Maar wel te nemen of te laten. Ik maak wat ik wil: vinden ze het niet goed, dan gaat het niet door. J Mascis van Dinosaur Jr. wilde een tekening uit Up- and Downgrades, maar ik vond dat niet kloppen, dus stelde ik voor iets nieuws te maken. Geen antwoord. Maanden later zag ik dat hij iemand anders had. Geeft niets, maar het zegt wel iets over de vloek van het vooropgestelde idee. Ik ben wars van verwachtingen. Vraag je mij als kunstenaar voor een platenhoes, dan vind ik het heel vreemd dat jij al een beeld hebt van hoe die er moet uitzien.

A FEAST 'Ik ben verslaafd aan lachen, maar in twee minuten kan ik van paljas naar chagrijn muteren.'
A FEAST ‘Ik ben verslaafd aan lachen, maar in twee minuten kan ik van paljas naar chagrijn muteren.’© AURELIE GEURTS

Vandaar: de No Choice Tattoos.

Tyfus: Een bevrijding die wederkerig werkt. Ik hoor het dikwijls: ik wilde altijd al een tatoeage, maar wist nooit goed wat. Wel, zeg me waar op je lichaam en hoe groot, en ik geef je een oplossing. Mijn vroegere chaotische improvisatietekeningen zijn volledig opgevangen door No Choice Tattoos. Nooit heb ik een ontwerp vooraf in gedachten.

Voor mij is er nauwelijks verschil tussen een lap huid of een blad papier. Ik beheers het vak van tatoeëerder niet, maar ik kan er iets mee als kunstenaar. Eerst dacht ik: na tien vrienden is het gedaan, en dan zit ik hier met al die apparatuur. Intussen zit ik aan 900 sessies. Misschien begin ik hierna wel met No Choice Kapsels of een No Choice Reisbureau. Als je met een kunstenaar wilt werken, heb je niet te kiezen. Mijn 7th Beatle is ook een No Choice Jukebox: de muziek laat zich niet selecteren.

Zelf zweert u bij No Choice, maar tijdens dit gesprek blijken er toch enkele no-go’s: over uw werken, uw vorige galerie, uw familienaam en Thurston Moore hebt u het liever niet. Een uitdaging, anderen de vrijheid gunnen die u voor uzelf opeist?

Tyfus: Het is dubbel, ik geef het toe. Ik ben een impulsieve controlefreak. Maar ik leer loslaten. Een voorbeeld: veel van wat ik maak, laat ik maken. Ik ben een technische zero, een kader kan ik nog net ophangen. Zo had ik een prettig idee: een opgezette kat en hond die ja en nee knikken en schudden, vrij naar Ja ja ja nee nee nee, Joseph Beuys’ eerste plaat uit 1970, en naar Beuys Best, de technodraai die Martin Kippenberger daar in 1995 aan gaf. Een dubbele cover Beuys Be(a)st(s) noem ik het. Met schetsen en gesprekken probeer ik dan uit te leggen aan behendige mensen wat ik wil van zo’n installatie, maar ik heb ermee leren leven dat het er toch anders uitkomt.

Als ik begin te tekenen, weet ik niet waar ik zal eindigen. Ik start linksonder omdat dat technisch het makkelijkst is. Daarna krijgen de dingen vorm naarmate ze vorm krijgen. Het is samen te vatten als een zoektocht naar een soort vrijheid. Binnen mijn werk zijn er geen andere regels dan mijn eigen bijna onbestaande set. ‘Ja maar’, ik zou het bij alles kunnen zeggen. Ik zou het er ook beter altijd bij zeggen, want morgen denk ik er wellicht anders over. De dingen staan toch nooit echt helemaal vast. Ik vind het net prima dat aan een werk tegengestelde betekenissen kunnen worden toegedicht, dat je met jezelf van mening kunt verschillen. Te veel nadenken vloekt soms met mijn impulsiviteit. Ik wil mezelf niet verlammen. Angst is gevaarlijk. Tenzij angst voor dieren. Die zijn pas echt gevaarlijk.

Welke dieren?

Tyfus: Allemaal. Behalve gekooide dieren of dieren die op mijn bord liggen. En olifanten, ik ben gecharmeerd door olifanten. In mijn dromen reken ik af met onverwerkt dierenleed – leed dat dieren mij aandoen. Ik roep, tier, slaapwandel. Animaal exorcisme van kleine kruipers tot potige honden. Onlangs kwam ik in de haven een Duitse scheper tegen. We waren allebei alleen. Twee joggende vrouwen liet hij ongemoeid, op een paar meter van mij spande hij zich op, met de tanden bloot. Ik bleef stokstijf staan. Wat kon ik doen? Je kunt daar toch niet mee gaan vechten? Misschien wordt dat nog een tekening. Een pijnlijk geinige. Achteraf. Maar ik moet oppassen: het is ongelooflijk moeilijk om iets kritisch te zeggen over dieren of kinderen. Terwijl het natuurlijk grappig materiaal is. Hoewel, kinderen iets minder, kinderen zijn geen materiaal.

Dat doet me denken aan een gemediatiseerd voorval van jaren geleden met Hitler en een kind. Maar daarover wilt u het vermoedelijk liever niet meer wilt hebben.

Tyfus: Dat klopt: daar moeten we het niet over hebben.

Dennis Tyfus

– 1979: geboren in Wilrijk, met een naam die hij niet meer gebruikt

– 1994: start als medewerker bij Radio Centraal

– 1997: Ultra Eczema start als een punk-fanzine, groeit uit tot een uitgeverij voor speciale edities, No Choice Tattoos, platen enz.

– 2001: studeert met hoogste onderscheiding af aan de universiteit van Stampersgat

– 2002: samenwerking met Stella Lohaus Gallery

– 2010-2012: opent met Vaast Colson de ruimtes Gunter en Stadlimiet en de galerie Vansteensel & De Caigny

– 2017: start Pinkie Bowtie samen met Peter Fengler en Vaast Colson

– 2018: bouwt met FVWW Architecten De Nor, een openluchtpaviljoen in het Middelheimmuseum en eerste museale solotentoonstelling

– 2020: samenwerking met Tim Van Laere Gallery

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content