Direct naar artikelinhoud
NieuwsMilieuvervuiling

Chemische vervuiling met PFOS op Linkeroever was al in 2004 bekend

Een weiland in Zwijndrecht met op de achtergrond de Oosterweel-werken.Beeld © Eric de Mildt

Al 17 jaar geleden werd in het Vlaams Parlement alarm geslagen over de hormonenverstorende en mogelijk kankerverwekkende chemische stof PFOS op de Antwerpse Linkeroever. Maar de interpellatie van een Groen-Parlementslid aan een Groen-minister kreeg weinig gevolg.

Het omwoelen van PFOS-deeltjes door de huidige Oosterweel-werken rond Antwerpen kon voorkomen worden als er een ernstiger gevolg was gegeven aan een debat op 18 maart 2004 in de toenmalige commissie voor Leefmilieu van het Vlaams Parlement. Uit dat verslag blijkt dat toenmalig Vlaams Parlementslid en huidig Groen-fractiesecretaris Johan Malcorps toenmalig minister van Leefmilieu Jef Tavernier al over de vervuiling op Linkeroever interpelleerde.

De afdeling ecotoxicologie van de Universiteit Antwerpen stelde toen vast dat de PFOS-concentraties in bosmuizen in het natuurreservaat Blokkersdijk “zorgwekkend hoog” was. “Het gaat zelfs om de hoogste concentraties die wereldwijd ooit werden gemeten”, klonk het. In de Westerschelde zat de stof in zeeleven.

Als vermoedelijke bron wees Malcorps toen al de Zwijndrechtse 3M-fabriek aan, waar tot eind 2003 PFOS was gebruikt. Ook over de risico’s voor de mens maakte hij zich zorgen, want de stof wordt makkelijk geabsorbeerd in de spijsvertering. Milieubeweging WWF vond destijds zelfs PFOS in het bloed van EU-commissaris Wallström, die zich liet testen. Als dat zo al was in Brussel, hoe zat dat dan dicht bij een producent? In zijn antwoord vond minister Tavernier dat aanleiding voor een grapje. “Als die stoffen gevonden worden bij bosmuizen, ijsberen en politici, dan is er wat aan de hand. (gelach)”, stelt het verslag.

Als de ernst terugkeert, valt Taverniers antwoord op door de afwezigheid van data. “In het zeer uitgebreide biomonitoringsprogramma dat nu loopt bij de Vlaamse bevolking, zijn de PFOS niet opgenomen als parameter. Voor de gezondheidseffecten op de mens vallen mijn diensten terug op de wetenschappelijke literatuur”, klinkt het.

Behalve een beperkte screening van PFOS in oppervlaktewater, “afhankelijk van het beschikbare budget”, noemt Tavernier uitgebreide controlemetingen onnodig. “Het is bijna zeker – en de analyses in Blokkersdijk bewijzen dat – dat deze stoffen zowel in het milieu als in dieren zullen worden aangetroffen. Daarom lijkt het me zinvoller de nadruk te leggen op de afbouw van het gebruik van deze stoffen dan zeer veel tijd en geld te steken in onderzoeken die bewijzen wat we sterk vermoeden.”

Vandaag reageert Tavernier, niet langer actief in de politiek, verbaasd. “Ik val wat uit de lucht en kan me dat antwoord niet herinneren”, zegt hij, en wil er verder niets over kwijt. Malcorps weet het wel nog maar wil ‘geen steen werpen naar de Vlaamse regering van toen’. “Er werd toen nog van uitgegaan dat PFOS niet echt een groot probleem was, zolang het in de grond bleef.”

Malcorps wijst de Oosterweel-werken met de vinger. “Sinds 2004 was er voortschrijdend inzicht. Je kon weten dat er problemen zouden komen als je de schop in vervuilde gronden op Linkeroever en Zwijndrecht zou zetten”, zegt hij. “Dit is duidelijk onderschat door de Oosterweel-bouwheren. De volksgezondheid van de omliggende gemeenten en Antwerpen moet nu de eerste zorg zijn, niet de vraag over de meerkosten van bodemsanering.”