DNA-stalen afgenomen bij IS-vrouwen en hun kinderen in Syrië

Themabeeld van een van de kampen in Syrië. ©  AFP

De afname van DNA-stalen bij Belgische IS-vrouwen en hun kinderen is een stap in hun repatriëringsproces.

Nikolas Vanhecke

In maart maakte premier Alexander De Croo (Open VLD) bekend dat de regering er ‘alles aan wil doen’ om Belgische kinderen van IS-strijders terug te halen uit Syrische kampen (DS 5 maart). Die kampen kwamen er nadat het kalifaat van Islamitische Staat was verkruimeld. Ze stonden oorspronkelijk onder controle van Koerdische troepen, maar de situatie is er gaandeweg veel chaotischer en gevaarlijker geworden. Ze zijn uitgegroeid tot een nieuwe voedingsbodem voor gewelddadig moslimextremisme. In de kampen Al Hol en Al Roj verblijven maximaal dertien Belgische moeders en ongeveer dertig kinderen.

Om hen naar ons land over te kunnen laten brengen, moet onder meer hun identiteit worden bevestigd aan de hand van een DNA-staal. De voorbije dagen heeft een delegatie van Buitenlandse Zaken in het kamp Al Roj stalen afgenomen bij de bewoners die in aanmerking komen voor een repatriëring naar België. Dat berichtten De Morgen en de VRT maandagavond. In dat kamp verblijven negen moeders, samen hebben zij zeventien kinderen.

Van de dertien vrouwen die verspreid in de beide kampen leven, zijn er negen veroordeeld. Tegen de vier anderen loopt een internationaal aanhoudingsmandaat. Als ze zouden worden overgebracht naar België, zullen ze normaal gezien meteen naar de gevangenis moeten.

Vorig weekend heeft een Nederlandse delegatie een Nederlandse vrouw en drie kinderen opgehaald uit een Koerdisch gevangenkamp in noordoost-Syrië. Volgens NRC Handelsblad reisde zij in 2013 af naar Syrië met de Antwerpse IS-strijder Bilal Al Marchohi.