In de Duitse stad Dresden heeft het technologiebedrijf Bosch een nieuwe fabriek voor de productie van halfgeleiders in gebruik genomen. De fabriek wordt volledig digitaal beheerd, ondersteund door mobiele netwerken van de vijfde generatie. De campus van Bosch moet Europa helpen om zijn achterstand in de productie van computerchips tegenover andere werelddelen ongedaan te maken. Het bedrijf kreeg bij de bouw van de fabriek 140 miljoen euro Europese steun.

De nieuwe fabriek luidt volgens Peter Altmaier, de Duitse minister van Economie, een nieuw tijdperk van de micro-elektronica in. ‘Duitsland heeft deze industrie nodig om zich als een marktleider in nieuwe sectoren – zoals 5G-telefonie, kunstmatige intelligentie en autonome mobiliteit – te kunnen opwerpen.’ Bosch heeft in de fabriek ongeveer 1 miljard euro geïnvesteerd. Dat is de grootste investering uit de geschiedenis van de onderneming, die 130 jaar geleden werd opgericht.

Nieuwe maatstaven

‘Bosch zet met deze fabriek nieuwe maatstaven in de chipproductie’, zegt ook Volkmar Denner, chief executive van het technologiebedrijf. Cruciaal daarbij is het gebruik van artificiële intelligentie en het internet-of-things.

Daardoor moet het onder meer mogelijk zijn om de productie te optimaliseren en op cycli aan behoeften aan te passen. Bovendien heeft de fabriek ook een digitale versie. Daardoor kunnen operaties aan de infrastructuur worden opgezet zonder de productie te moeten verstoren.

In juli al zou de fabriek zijn eerste computerchips moeten opleveren. Dat is zes maanden eerder dan de oorspronkelijke planning. De chipproductie voor de autosector gaat in september van start.

‘Dit zou een opluchting kunnen zijn voor veel autofabrikanten en producenten van elektronica die momenteel met een groot chiptekort op de markt moeten afrekenen. Dat probleem is gedeeltelijk veroorzaakt door de sterke stijging van de vraag naar allerlei computerapparatuur tijdens de coronapandemie.

Margrethe Vestager, Europees commissaris voor Digitale Zaken, benadrukte onlangs het belang van halfgeleiders om de concurrentiepositie van de Europese Unie te kunnen versterken. De Europese halfgeleiderindustrie heeft de voorbije drie decennia echter een moeilijke periode doorgemaakt.

Marktaandeel

Het aandeel van de Europese fabrikanten in de wereldwijde productie is daarbij van 44 procent tot amper 9 procent teruggevallen. De sector bleek geen antwoord te hebben op de Aziatische concurrentie, die met lage productiekosten een groot klantenbestand kon uitbouwen. Bij de tien grootste chipfabrikanten van de wereld is geen enkel Europees bedrijf terug te vinden.

Microprocessors blijven echter essentieel voor onder meer geconnecteerde voertuigen, internet, computing en kunstmatige intelligentie. Dat zijn allemaal industrieën die cruciaal worden genoemd voor de toekomst van de Europese Unie.

Door de grote afhankelijkheid van Aziatische leveringen dreigen nu echter in verschillende Europese industrieën, waaronder de autosector, belangrijke productieverliezen. De Europese Unie wil dat probleem echter aanpakken. Tegen het einde van dit decennium zou Europa daarom op de wereldwijde markt van de halfgeleiders al opnieuw een aandeel van minstens 20 procent moeten hebben uitgebouwd.

(tb)