Trage rechtsgang: 7 quick wins om het Belgisch gerecht sneller te doen werken

© iStock

Na een strafklacht moeten Belgen gemiddeld zowat drie jaar wachten op een uitspraak. Waarom is de rechtsgang in dit land zo vaak de trein der traagheid? Zes experts stellen zeven versnellingen voor justitie voor.

Woensdag 9 juni start in de oude NAVO-gebouwen in Brussel het Arco-proces. Arco was de financiële coöperatieve van de christelijke arbeidersbeweging en telde 800.000 leden-aandeelhouders. Bij haar ondergang in 2008 ging 1,5 miljard euro spaargeld verloren. De eerste dagvaarding van belangenvereniging Deminor namens 2000 coöperanten dateert van 2014. Een definitieve uitspraak – inclusief beroep – kan nog jaren op zich laten wachten, zeker nu een andere belangenvereniging eind mei ook een dagvaarding lanceerde. Knack vroeg aan zes experts waarom de rechtsgang in dit land zo vaak zo traag verloopt. En hoe laten we het justitieapparaat sneller vooruitgaan?

Na een strafklacht duurt het in Vlaanderen gemiddeld 2 jaar en 5 maanden voor er een uitspraak volgt, in Wallonië is dat 3 jaar en 10 maanden en in Brussel 3 jaar en 9 maanden. Aldus het antwoord van justitie enkele jaren geleden op een parlementaire vraag. Die termijnen gelden voor een eerste uitspraak, dus zonder eventueel beroep of Cassatie. Niet-strafzaken duren soms nog een stuk langer.

Trage rechtsgang: 7 quick wins om het Belgisch gerecht sneller te doen werken

De lijst van tergend langzaam lopende rechtszaken is haast eindeloos. Pijnlijk schoolvoorbeeld is het onderzoek naar de Bende van Nijvel, dat al sinds de jaren 1980 loopt.

Enkele andere bekende zaken:

– Bart De Pauw: zaak gestart in 2017, nog geen proces.

– Bo Coolsaet: klacht in 2015, veroordeling in beroep in 2020.

– Terreuraanslagen in Brussel in 2016: proces begint misschien in september 2022.

– Sabena: failliet in 2001, na bijna 20 jaar wees een Zwitserse rechter onlangs een belangrijke eis af, maar de afwikkeling van het faillissement loopt nog.

– Optimabank: failliet in 2016, in juni 2021 beslist de raadkamer wie vervolgd wordt.

– Klimaatzaak: dagvaarding in 2014, uitspraak verwacht in juli 2021.

– Reuzegom: de verdachten van de dodelijk afgelopen studentendoop moeten 2,5 jaar na de feiten nog voor de rechtbank komen. Een definitieve uitspraak kan nog jaren op zich laten wachten.

1. Verminder het aantal rechtszaken

Geen enkele strategie om de snelheid van justitie te verhogen zal succes hebben als we niets doen aan het aantal binnenkomende zaken, meent Benoît Allemeersch, advocaat en hoogleraar aan de faculteit Rechtsgeleerdheid (KU Leuven). ‘Uit de cijfers van de Raad van Europa blijkt al jaren dat in geen enkel land in Europa zo veel burgerlijke en commerciële processen worden gestart als in België. We komen aan een hallucinant hoog cijfer van 6,7 zaken per 100 inwoners. Niemand doet “beter”. Waarom heeft de overheid nooit onderzocht hoe dat komt?’

Er gaat veel tijd verloren met het oproepen van dossiers op rechtbankzittingen waar dan amper iets mee gebeurt, zegt Michel Maus, advocaat en hoogleraar fiscaal recht aan de VUB: ‘Verminder gewoon het aantal rechtbankzittingen in burgerlijke zaken.’ Je kunt perfect bij een dagvaarding automatisch een kalender voorstellen voor de afhandeling, vindt Maus, in plaats van een aparte zitting te organiseren. ‘Zelfs een effectieve pleitzitting hoeft niet altijd georganiseerd te worden. Coronatijden hebben aangetoond dat het mogelijk is om een zaak – als alle partijen akkoord gaan – schriftelijk af te handelen. Dat betekent grote tijdwinst voor magistraten en griffiepersoneel.’

‘Alleen de belangrijkste en meest betwiste zaken zouden voor een rechtbank moeten komen’, vult strafpleiter John Maes aan. ‘Enkele jaren geleden werden drie beklaagden vervolgd voor diefstal van een koffiekoek in een supermarkt. Drie pro-Deoadvocaten gaven het beste van zichzelf en de behandeling duurde meer dan een uur. Die zaak heeft justitie duizenden euro’s gekost.’

Professor Allemeersch pleit ook voor de veralgemening van het betalingsbevel, dat werkt zonder rechtbank en via een gerechtsdeurwaarder. ‘Per jaar worden meer dan honderdduizend procedures over niet-betwiste schulden gevoerd. Gerechtsdeurwaarders, advocaten, rechtbanken worden ingeschakeld, terwijl de schuld dus niet eens betwist wordt. Haal die zaken weg bij justitie en veralgemeen het systeem van het betalingsbevel, dat nu al geldt voor schulden tussen ondernemers, en dat goed werkt.’

John Maes pleit, net als Michel Maus, voor meer minnelijke schikkingen. De afkoopwet in fiscale zaken wordt bijvoorbeeld veel te pejoratief voorgesteld, vindt hij. ‘Denk ook aan de guilty plea, waarbij je met het Openbaar Ministerie een akkoord sluit over schuld en straf. Het blijven jammer genoeg uitzonderingen in de strafprocedure.’

Zelfs heel eenvoudige ingrepen kunnen de zaken versnellen, meent onderzoeksrechter Karel Van Cauwenberghe: ‘Vandaag beslist de raadkamer of een zaak naar de strafrechter wordt verwezen. Maar als er geen verdachten in voorhechtenis zitten, kan tussen die beslissing en de echte start van de rechtszaak een lange periode verlopen. De verdachte moet dan eerst opnieuw worden opgeroepen voor een zitting. Laat de raadkamer de start van een zaak meteen vastleggen op een bepaalde dag voor een correctionele kamer. Dat vraagt enige organisatie, maar het zou veel efficiënter zijn.’

Trage rechtsgang: 7 quick wins om het Belgisch gerecht sneller te doen werken

Karel Anthonissen zag als gewestelijk directeur van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) grote fraudezaken verwateren, omdat te veel rechters ermee aan de slag moesten. ‘Bundel grote fraudezaken voor één rechtbank’, zegt hij. Dat kan vandaag al perfect: ‘Een voorstel van mijn toenmalige BBI-directie is wet geworden, maar wordt niet consequent toegepast. Het voorstel komt neer op “eenheid van behandeling” en kwam voort uit het fraudedossier Liechtenstein Leaks. In Duitsland werd dat dossier, met ruim 800 fraudeurs, voor één enkele rechtbank gebracht. Nadat onder andere ex-voetballer Uli Hoeness schuld bekend had, was dat hele dossier in een paar jaar opgelost.’

‘België kreeg 42 namen van Duitsland. Hier werd alles verspreid over tien fiscale rechtbanken en nog meer strafrechtbanken. Alleen al over de bruikbaarheid van dezelfde gelekte of gestolen informatie moeten al die rechters zich buigen, die uiteraard ook verschillende visies kunnen hebben. Met nog zwaardere dossiers, zoals dat van de bank HSBC, was het fiasco nog groter. Die wet is een voorbeeld van “wel kunnen”, maar “niet willen”.’

Justitie verliest zich soms in details, vindt Anthonissen. ‘In de fraudezaak-Beaulieu is bijvoorbeeld buitensporig veel energie gestopt. Na 25 jaar hebben ze een akkoord bereikt dat ze ook na 2,5 jaar hadden kunnen afsluiten. In zaken van dezelfde orde stak de BBI honderd keer minder tijd met goed resultaat: verlichtingsgroep Massive betaalde 80 miljoen en de zakenfamilie Hendrickx 100 miljoen euro. Voor Beaulieu wilde men een hardere oplossing en heeft men zich verloren in details die alles veel te ingewikkeld maakten.’

2. Verminder de mogelijkheden van beroep en extra onderzoek

Onderzoeksrechter Van Cauwenberghe ziet een quick win bij de burgerlijkepartijstelling. ‘Een benadeelde kan met een klacht met burgerlijkepartijstelling een strafonderzoek laten starten bij de onderzoeksrechter. Dat kan een noodzakelijke correctie zijn op beleid van het parket als dat beslist om een klacht zonder gevolg te laten. Maar burgerlijkepartijstelling wordt vaak gebruikt om extra bewijzen te verzamelen voor een burgerlijke procedure. Veel van die strafonderzoeken eindigen nochtans met buitenvervolgingstelling. Dat zorgt voor overbelasting. Onderzoeksrechters en politiediensten worden belast met zaken die vaak zonder strafrechtelijk gevolg blijven. Bovendien moet de raadkamer zich daar ook over uitspreken. Dus, kijk opnieuw naar burgerlijkepartijstelling en beperk, zonder ze helemaal af te schaffen, sterk de mogelijkheden om een echt strafonderzoek te starten.’

Michel Maus stelt voor om ook het aantal beroepsmogelijkheden te herbekijken. ‘Dat kan door meer dossiers in eerste aanleg met drie magistraten te behandelen in plaats van met één magistraat.’ De behandeling door drie magistraten moet de onafhankelijkheid en onpartijdigheid garanderen en dan is volgens Maus een beroepsprocedure niet altijd nodig. Cassatieberoep kan wel nog altijd.

Er valt ook heel wat tijdwinst te boeken door bijkomend onderzoek te vervroegen. Van Cauwenberghe: ‘Vaak komen er veranderingen na foutgelopen dossiers, zoals de zaak-Dutroux. In 1998 is zo de wet-Franchimont ingevoerd, die bijkomende rechten aan verdachten en slachtoffers geeft. Zij kunnen extra onderzoek vragen. Als dat gebeurt één dag voor de raadkamer beslist over de vervolging, moet de zaak voor onbepaalde duur uitgesteld worden. Dat kan leiden tot nieuwe verhoren, expertises, enzovoort. Het hele onderzoek duurt meteen enkele maanden langer. Je zou dus beter uitsluiten dat extra onderzoek nog op dat allerlaatste ogenblik kan worden gevraagd. Een verdachte en een slachtoffer kunnen tijdens het onderzoek het dossier inkijken en dan al bijkomend onderzoek vragen. Trouwens, als de onderzoeksrechter extra onderzoek afwijst, is beroep mogelijk tegen die beslissing – wat ook weer voor vertraging zorgt. Dat beroep moet mogelijk blijven, maar als het vroeger in de procedure komt, sluit je meteen ook daar vertraging uit.’

3. Maak één digitaal dossier

Vandaag werken politie en justitie nog altijd met verschillende computersystemen, zegt Ine Van Wymersch, procureur des Konings in Halle-Vilvoorde. ‘Politiediensten voeren heel wat gegevens in bij de opmaak van een proces-verbaal, zoals de identiteit van alle betrokkenen, aliassen enzovoort. Die pv’s moeten bij de parketten vaak opnieuw worden ingevoerd in het systeem. Nadien moeten ze eventueel nog eens overgezet worden in het systeem van de onderzoeksrechters. Alles zou handiger en sneller werken als die systemen met elkaar kunnen communiceren. Ik weet dat minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) hier stevig aan doorwerkt.’

Trage rechtsgang: 7 quick wins om het Belgisch gerecht sneller te doen werken

Er bestaan al wat digitale mogelijkheden maar die worden niet altijd gebruikt. Van Wymersch: ‘Medewerkers van magistraten kunnen dossiers scannen in Justscan. Daardoor kun je als magistraat bijvoorbeeld thuis al een eindvordering opstellen. Bovendien vermijd je veel transport met fysieke dossiers. Maar helaas gebeurt dat scannen slechts voor een kleine minderheid van de dossiers.’ Gevolg? Bij het parket van Halle-Vilvoorde zijn er drie chauffeurs die met dossiers rondrijden tussen het parket van Halle-Vilvoorde, het archief in Halle, de politierechtbank in Halle, de politierechtbank in Vilvoorde, de jeugdrechters in Brussel, de raadkamer in Brussel, de correctionele rechtbanken in Brussel, de griffie en de onderzoeksrechters in Brussel, de familierechtbank, het Parket-Generaal, het federaal parket…

Advocaat John Maes: ‘Ik krijg soms nog papieren faxen van justitie doorgestuurd. Verdere digitalisering zal belangrijke tijdwinst opleveren. Maar digitalisering is alleen nuttig als je ook een opleiding voor het personeel voorziet én als de wil bestaat om er efficiënt mee te werken. Het is toch veelbetekenend dat de minister van Justitie een wet moest laten goedkeuren om griffies te verplichten om vonnissen via e-mail te verzenden.’

4. Decriminaliseer een aantal strafbare feiten

Moeten bepaalde wetsovertredingen wel strafbaar zijn? Volgens advocaat Maus niet. ‘Administratieve sancties, bijvoorbeeld hoge geldboetes, kunnen volstaan voor bepaalde feiten. Want sommige misdrijven leiden zelden tot strafrechtelijke vervolging of zware correctionele straffen.’ Maus denkt aan fiscale en sociale fraude en andere vormen van financiële misdrijven.

John Maes is het daarmee eens: ‘In onze maatschappij wordt zowat elk foutief gedrag gecriminaliseerd: inbreuken op milieuwetgeving, bouwvoorschriften, fiscaliteit, scheepvaart, enzovoort. Al die strafbaarstellingen in wetgeving naast het strafwetboek en de onderzoeken die daarmee samenhangen, overbelasten het systeem. Justitie moet in het strafrecht terug meer naar haar corebusiness.’

5. Verminder de kans op recidive

België scoort hoog met het aantal strafklachten bij de parketten, weet professor Allemeersch. ‘Onze parketten ontvangen jaarlijks gemiddeld 4,8 strafklachten per 100 inwoners. Dat is boven het Europees gemiddelde van 3,1.’ Het schoentje knelt volgens Allemeersch bij de recidivegraad: ‘Recidive kan een grote impact hebben op de belasting van de strafrechtelijke justitie. Helaas is België, naast Luxemburg, het enige Europese land dat daarover géén cijfers bijhoudt.’

In dat verband vraagt procureur Van Wymersch meer aandacht voor kleinschalige initiatieven die re- integratie in de samenleving mogelijk maken. ‘In kleine detentiehuizen gaat dat makkelijker dan in megagevangenissen. Wil je vermijden dat mensen in hetzelfde straatje belanden? Dan moeten ze weer connectie maken met de samenleving. Dat vermindert de kans op recidive.’

Ook door de lange wachtlijsten in de hulpverlening en het gebrek aan zorg dat zo ontstaat, raken jongeren in de criminaliteit. Ine Van Wymersch: ‘Onlangs belandde een 16-jarig meisje dat onder toezicht stond van de jeugdrechter in de prostitutie, omdat er geen opvangplaats voor haar was.’ Van Wymersch vreest dat de toestand en het mogelijk criminele gedrag van dat meisje alleen zal verergeren zonder hulpverlening. In het verlengde daarvan vraagt de procureur ook meer plaatsen in gesloten instellingen voor minderjarige delictplegers. ‘Dan kan echt met hen gewerkt worden aan gedragsverandering en aan hun onderliggende problemen. We hebben een combinatie van repressie en hulpverlening nodig. Zo krijgen we minderjarige daders weer op het rechte pad en vermijden we dat ze als meerderjarige opnieuw criminele feiten plegen.’

6. Voer een modern personeelsbeleid

Professor Allemeersch: ‘Veel vertraging is te wijten aan het rigide personeelsbeleid, door de laattijdige vervanging van magistraten die met pensioen gaan, bevorderd worden of langdurig ziek zijn. De overheid zou veel beter moeten anticiperen op die verwachte personeelswissels en de benoemingsprocedures inkorten.’

Een snellere justitie heeft ook meer samenwerking nodig. Advocaat Maus: ‘Laat justitie met administratieve diensten samenwerken. Voor fiscale fraude bijvoorbeeld kan het parket geen beroep doen op bijstand van de BBI . Zij mogen alleen als getuige worden gehoord in een strafzaak. Dat is absurd. Doorgedreven samenwerking, waarbij de administratie het voorbereidende werk doet voor justitie, kan heel wat efficiëntiewinsten genereren.’

7. Justitie moet vooral meer ‘willen’

‘Doorgaans wordt de traagheid van justitie gezien als een kwestie van “niet kunnen”: te weinig mensen en middelen en te complexe wetgeving’, zegt Karel Anthonissen. ‘In 2009 heb ik voor de parlementaire onderzoekscommissie over fraude de stelling verdedigd dat het ook een kwestie van “niet willen” kan zijn. Een goed positief tegenvoorbeeld noemde ik de zaak van de Belgische prins Henri De Croÿ, die in Antwerpen efficiënt vervolgd is, maar later in Luik vrijgesproken werd. Het ergste voorbeeld van “niet willen” was de fraude met scheepskredieten. De feiten dateren van 1991, ze werden door de BBI naar boven gehaald in 1996 en door de onderzoekscommissie in het Vlaams Parlement in 2000. Sindsdien is er ongeveer niets mee gebeurd. De toen verantwoordelijke substituut is intussen, na een passage op het kabinet van minister Koen Geens (CD&V), gepromoveerd tot procureur-generaal.’

EX-MILITAIR WACHT AL 23 JAAR OP RECHTSPRAAK: ‘VINDT U DAT NORMAAL VOOR EEN RECHTSSTAAT?’

Frank Bels (55) begon in 1998 als jonge kapitein een rechtszaak tegen het Belgisch leger, zijn toenmalige werkgever. Hij wacht nog altijd op ‘gerechtigheid’ – als het wat tegenzit zelfs tot 2030.

‘Het is stuitend hoe Defensie mij heeft behandeld. Ik behaalde het hoogste diploma aan de Koninklijke Militaire School, ik was daar een van de betere leerlingen. Nadien werd ik met grote onderscheiding burgerlijk ingenieur aan de KU Leuven en ik leek goed op weg om de top te bereiken van Defensie. Tot een majoor het nodig vond om mij buiten te pesten.’ Maar Bels deed wat weinigen durven in het Belgisch leger: hij ging in verzet tegen zijn hiërarchische overste.

Majoorexamen

Enkele jaren na zijn studie aan de KU Leuven werd kapitein Bels door de legertop gevraagd om zich kandidaat te stellen voor het majoorexamen. ‘Er werd mij een gouden toekomst voorspeld. Ik zou in het buitenland mogen studeren en nadien gekazerneerd worden in Brasschaat waar alle nieuwe legervoertuigen getest worden.’ Die droom spatte uiteen op de houding van zijn toenmalige personeelsbeheerder. ‘Die majoor had van bij het begin de pik op mij. Als voorzitter van de examenjury gaf hij mij zonder veel uitleg 2 op 20 voor mijn eindwerk. Kort daarvoor had ik 18 op 20 gekregen voor mijn eindwerk aan de KU Leuven.’

Frank Bels liet het daar niet bij en trok in 1998 naar de Raad van State. Die besliste op 1 februari 2008, tien jaar later, dat het examen niet correct was verlopen. Defensie werd verplicht om Bels een nieuwe kans te geven. ‘Tot mijn grote verbazing gebeurde precies hetzelfde. Ik had ondertussen mijn oorspronkelijke thesis laten beoordelen door professoren van de KU Leuven, de VUB en de ULB. Ook zij begrepen die 2 op 20 niet en dus trok ik opnieuw naar de Raad van State.’

Die verbrak opnieuw de beslissing van de examenjury en jawel, vorig jaar werd er een derde examen georganiseerd voor Frank Bels. ‘Deze keer zaten er wel enkele zwaargewichten in de jury, zoals generaal Mark Thys, de huidige nummer twee van Defensie.’ Gevolg: Frank Bels slaagde en kreeg eerherstel. ‘Intussen waren we al meer dan twintig jaar later. In 1999 had ik het leger gefrustreerd verlaten, na mijn overplaatsing naar een minder interessante job in de kazerne van Rocourt.’ Ingenieur Bels maakte carrière in de privésector, bij onder meer de Canadese multinational Magna International.

Morele schadevergoeding

Frank Bels was ondertussen ook een burgerlijke zaak gestart tegen Defensie. Op 25 januari 2021 oordeelde de rechtbank in Brussel dat Bels’ promotie ten onrechte was geweigerd. De rechter veroordeelde Defensie tot een morele schadevergoeding van 42.000 euro aan Frank Bels.

Omdat hij het niet helemaal eens was met de schadevergoeding, ging Bels in beroep. De zaak wordt op 7 juni ingeleid bij het hof van beroep van Brussel, het rechtsorgaan met de grootste gerechtelijke achterstand in België. ‘Mijn advocaat schat dat het definitieve arrest in mijn zaak rond 2030 zal vallen. Dus meer dan dertig jaar na mijn eerste klacht. Vindt u dat normaal in wat wij toch een rechtsstaat noemen?’

Defensie wil geen reactie geven op de inhoud van het dossier omdat de gerechtelijke procedure nog loopt. ‘De trage gang van zaken is zeker niet de schuld van Defensie. Het is algemeen geweten dat de Raad van State met een grote achterstand kampt.’

DE MINISTER REAGEERT: ‘100 MILJOEN EURO VOOR DIGITALISERING’

‘De voorstellen van uw experts sluiten perfect aan bij onze beleidsverklaring’, reageert minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). ‘Ook wij willen één digitale toegangspoort tot justitie en een digitaal dossier dat slachtoffers, burgers, advocaten en magistraten kunnen raadplegen, waar ze stukken aan kunnen toevoegen en waardoor ze kunnen communiceren met justitie. Er komen ook digitale zittingen. Dankzij een investering van 100 miljoen euro uit het Europees Herstelfonds zullen we die digitalisering versnellen.’

‘We schakelen over op administratieve boetes en minnelijke schikkingen voor kleinere criminaliteit waarvoor het parket door de hoge werkdruk vandaag niet altijd tijd heeft. Daders van eenvoudig identificeerbare misdrijven, zoals straatcriminaliteit, winkeldiefstal en rellen, maar ook intrafamiliaal geweld en jeugdcriminaliteit, krijgen binnen een periode van enkele maanden gepaste afhandeling. Het parket van Limburg doet dat nu al volop. Dat breiden we uit naar het hele land. Zo spelen we kort op de bal en verkleinen we de kans op recidive.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content