Direct naar artikelinhoud
InterviewLouka, Mansour en Misha van De Kemping

‘Meedoen met De Kemping was mijn laatste strohalm: ofwel stopte mijn verslaving daar, ofwel stopte het helemaal’

Van links naar rechts: Louka, Mansour en Misha.Beeld Koen Bauters

De Kemping is televisie die binnenglijdt als een waterijsje op een hete dag: plakkerig, maar nooit klef. Alle jongeren onder de hoede van Tijs Vanneste, de perfect gecaste uitbater van gelegenheidscamping De Kemping, torsen een verleden dat hun zoektocht op de arbeidsmarkt belemmert. De voorbije weken zagen we hen tentzeilen hijsen, campinggasten naar hun bubbel begeleiden en zich verliezen in woedeaanvallen. Terwijl ze op die Kempense wei eindelijk zichzelf leken te vinden, baanden ze zich een weg recht naar ons hart.

We hebben afgesproken met de timide Misha, de eeuwige positivo Mansour en de energieke Louka, die in De Kemping worstelt met zijn verslaving. Als Louka de deur van zijn woning in Mol opent, is het even schrikken: zijn kenmerkende krulsnor is weg!

Louka Michael Boktor: “Afgeschoren na De Kemping. Ik had een nieuwe start nodig.”

Misha Lelito: “Ik mis je snor wel.”

Louka: “Er was te veel werk aan: om de punten te krullen smeerde ik er speciale wax aan, maar met die mondmaskers zakten ze altijd ineen. Als ik nu beelden zie van hoe ik er soms bij liep in De Kemping, denk ik: kinneke toch!”

Waarom droeg je je snor zo?

Louka: “Ik ben fan van de jaren 20, en de esthetiek ervan.”

Ze zeggen dat de roaring twenties terugkomen na corona.

Louka: “Ik ga ze toch aan mij laten voorbijgaan – ik snak nu vooral naar een saai leven. (Haalt een dampende appelcake uit de oven) Als huisman. Iemand een stukje?”

Na de opnames heb je je vrijwillig laten opnemen voor je drank- en cokeverslaving.

Louka: “Acht maanden zat ik binnen, tot ik ben hervallen. Een paar weken geleden zwaaide een medebewoner plots met een zakje coke voor mijn neus, en ik sprong erop als een beer op honing. Ik stond toen heel zwak in mijn schoenen. Ik heb het eerlijk opgebiecht aan mijn psychiater en heb het centrum moeten verlaten. Het goede nieuws is: over drie maanden mag ik weer binnen.”

En ga je dat doen?

Louka: “Direct! Ik wil mijn traject op de juiste manier afronden. Alles moet nu even wijken voor mijn herstel. Dat heeft De Kemping me doen inzien: ik ben klaar met mijn verslaving.”

Eigenlijk was de opzet van De Kemping: jongeren met een moeilijk verleden op de arbeidsmarkt aan een job helpen. Waarom wilde het bij jou niet lukken, Misha?

Misha: “Toen het programma begon, was ik al tweeënhalf jaar wanhopig op zoek. Ik had de ene na de andere slechte ervaring met solliciteren en raakte niet meer uit die vicieuze cirkel. Als je drie jaar werkloos bent, valt je uitkering weg. Ik werd dus bang. Toen kwam opeens de vraag van mijn VDAB-begeleider: of ik niet wilde meedoen aan een programma? Ik heb me meteen ingeschreven.”

Met het idee: Tijs Vanneste zal me wel aan een job helpen?

Misha: “Ik wist niet eens wie hij was! Ik had nog nooit van hem gehoord. Ik wilde vooral mijn verhaal aan iemand kwijt: na je schooltijd een job vinden is niet zo evident als het lijkt. Of toch niet voor iedereen. Ik had het gevoel dat ik in het diepe werd gegooid, terwijl ik amper de schoolslag beheerste.”

Had de school je daar niet op voorbereid?

Misha: “Ik heb de richting kantoor-verkoop gevolgd, een diploma waar je niks mee bent. Je kunt alleen als magazijnier aan de slag. Voor administratieve jobs willen ze nog een extra diploma. Eén keer had ik een job als orderpicker te pakken: ik moest bestellingen bijeenzoeken in een magazijn. Het was een ramp. Ik ben niet goed in wiskunde – vraag me niet hoeveel stuks er in elke doos zitten en hoeveel dozen ik dan moet hebben: ik kan dat niet uitrekenen. Na vijf maanden werd ik ontslagen.”

Mansour Konte: “Ik heb al op veel plekken gewerkt: in een fabriek waar ze palletten maken, bij een bedrijf dat diepvriesfrieten produceert… In een fabriek die geluidsisolatie maakt, hield ik het zeven maanden vol: dat was de langste periode dat ik ergens aan de slag was.”

Waarom nooit langer?

Mansour: “Het waren altijd tijdelijke contracten. Toen ze me belden voor De Kemping was ik weer op zoek. Mij maakt het niet uit welke job ik doe, ik werk graag met mijn handen. Dat was ook wat ik op de camping zou doen, zeiden ze: tenten monteren en zo. Na een eerste gesprek met Tijs mocht ik beginnen.”

Louka: “Ik heb nooit moeite gehad om een job te vinden. Hem hóúden was iets anders. Toen ze contact met me opnamen voor De Kemping was ik zelfs niet op zoek. Uit zelfbescherming: telkens als ik een job en geld had, herviel ik en moest ik stoppen. En elke keer zei ik: ‘Zie je wel, ik kan het niet.’ Zo brak ik mezelf steeds meer af, wat de ideale voedingsbodem is voor een verslaving. Op den duur zocht ik zelfs niet meer naar een job. Ik kon geen nieuwe teleurstelling meer aan, en ik wilde de tijd nemen om uit te dokteren hoe het verder moest. Net toen kwam De Kemping.”

Louka: ‘Ik weet niet hoe vaak ik al ‘merci’ heb gezegd tegen Tijs. Die vent heeft geen greintje pretentie, hij stond echt náást ons.’Beeld VRT

DOOR DE GROND

In onze turbomaatschappij valt wie je bent erg samen met wat je doet.

Louka (knikt): “Alsof je job jou definieert. Ontmoet je iemand, dan is de eerste vraag: ‘Wat doe je?’ Nooit vraagt iemand: ‘Ben je gelukkig?’ Terwijl dat toch veel belangrijker is?”

Misha: “Wie geen job vindt, verliest zichzelf. Wie ben ik, als ik geen orderpicker kan zijn?”

Louka: “Werk ís belangrijk: je vult er een derde van je dagen mee. Ik heb stabiele jobs gehad. Bij Colruyt, nota bene: de beste werkgever van het land. Ik kreeg een goed loon en had fijne collega’s, maar – en nu formuleer ik het proper – het interesseerde me niet. In de voormiddag vulde ik het ene rek, in de namiddag het andere. Het was afstompend. Zo’n job wil ik nooit meer, al krijg ik er 5.000 euro per maand voor. Dan ga ik zo weer gebruiken.”

Welke job maakt je wel gelukkig?

Louka: “Daar zit ’m het probleem: de horeca. Ik heb gewerkt in cafés, cocktailbars, koffiebars, op trouwfeesten: het is wat ik het liefst doe en wat me met de paplepel is ingegeven – mijn ouders hadden vroeger restaurants.”

Dat zagen we in De Kemping. Je bemande de bar alsof je nooit iets anders had gedaan. Maar we konden alleen maar denken: waarom de kat bij de melk zetten?

Louka: “Het was míjn keuze om achter die bar te staan. Nu weet ik ook niet meer waarom ik dat een goed idee vond. Ik hoor mezelf in De Kemping wel vaker domme dingen zeggen. ‘Drank is het probleem niet.’ Wat een illusie! ‘In de weekends drink ik niet, alleen tijdens de week.’ Zever! De waarheid is dat ik achter die bar in mijn oude gewoontes herviel. Daarom liep het op het eind ook zo fout en zie je me in de laatste afleveringen compleet crashen. Die beelden zijn niet mooi om te zien – ik zak door de grond.

“Achteraf vroeg de ploeg me of ze die beelden zo mochten uitzenden. ‘Doe maar’, zei ik. Het is wat het is. Ik had die crash nodig, en De Kemping was mijn redding. Ik weet niet hoe vaak ik al ‘merci’ heb gezegd tegen Tijs. Hij heeft urenlang met me gepraat, ook als de camera’s niet draaiden. Die vent heeft geen greintje pretentie, hij stond echt náást ons.”

Misha, jou zagen we ook openbloeien na je gesprekken met Tijs.

Misha: “Je kunt je geen betere therapeut wensen. Alles wat hij zegt, komt recht uit z’n hart. Hij heeft iets heel puurs.”

Je glunderde toen hij je tekentalent prees. Het leek wel alsof je nog nooit een compliment had gekregen.

Misha: “Dat zou best kunnen. Ik heb dat tekenen heel lang voor mezelf gehouden: niemand wist ervan, omdat ik twijfelde of mijn tekeningen het wel waard waren om ze te tonen.”

Louka: “Die tekening hier aan de muur heeft Misha gemaakt. Als je dat kunt, dan barst je toch van het talent?!”

Misha (verontschuldigend): “Ik was me daar niet van bewust. Pas toen Tijs me erop wees, dacht ik: misschien kan ik toch iets.”

Je hebt wel ooit overwogen om fotografie te studeren.

Misha: “Na twee dagen wist ik al: dit is niks voor mij. Iedereen zei me ook: ‘Wat ga je daarmee doen? Het is geen echt werk.’ (Tot de fotograaf) Sorry, maar ik heb me laten vangen door die bangmakerij.”

Heb je je tekentalent van je ouders?

Misha: “Ik ken mijn vader niet. Mijn moeder doet thuiszorg bij ouderen. Ze is zoals ik: heel teruggetrokken. Ze heeft het moeilijk met complimenten geven.”

DOOR DE GROND
Beeld Koen Bauters

KINDEREN KOPIËREN

Wat jouw zoektocht naar werk bemoeilijkt, is je autisme.

Misha: “Ik weet nog maar een paar jaar dat ik het heb. Het kwam niet als een verrassing. Ik wist wel dat ik niet ‘gewoon’ introvert was, maar ‘introvert introvert’.”

Geen eigenschap om mee uit te pakken bij een sollicitatie.

Misha: “Het speelde me enorm veel parten. Op een sollicitatie moet je assertief zijn en jezelf verkopen.”

Terwijl jij jezelf als jong meisje sociale vaardigheden aanleerde door andere kinderen te kopiëren.

Misha: “Ik zat constant mensen te observeren. Vooral de extreem extraverte kinderen, zij die het luidst konden roepen. Niet dat ik hen nadeed, ik paste gewoon toe wat ik hen zag doen. Maar op sollicitatiegesprekken schoten die skills tekort. Ik beantwoordde de meeste vragen met ‘ja’ of ‘nee’. Vroegen ze naar mijn drie beste kwaliteiten, dan wist ik niet wat te antwoorden. Of ik probeerde vooraf al wat te verzinnen op standaardvragen als ‘Waar zie jij jezelf over vijf jaar?’”

Louka (zucht): “Vreselijk.”

Mansour: “Ik heb ook stress tijdens zulke gesprekken.”

Heb jij dan last van discriminatie?

Mansour: “Dat gevoel heb ik niet. Als ik ergens voor solliciteer, mag ik meteen op gesprek.”

Louka: “Echt?”

Mansour: “Misschien heb ik het nog nooit gemerkt. Ik wéét dat er racisten zijn, maar die interesseren me niet. Als iemand zich racistisch gedraagt, dan gedraag ik me racistisch terug. Klaar. Ik had ooit een ploegbaas die op me riep telkens als ik het kleinste foutje maakte. Ik heb hem vlakaf gezegd: ‘Jij mag niet tegen me roepen alsof ik je slaaf ben. Als ik iets fout doe, dan kun je het ook rustig uitleggen.’ Hij was geschrokken, en daarna was hij lief tegen me. I’m a rastaman: wij zijn altijd chill.”

Louka (lacht): “Ik zat te wachten tot het woord ‘rasta’ zou vallen!”

Je was amper 16 toen je naar België kwam.

Mansour: “Ik wilde hier komen studeren, zodat ik kans zou maken op beter werk.”

Is er geen werk in Senegal?

Mansour: “Jawel, er is overal werk, maar hier heb je betere jobs. Ik droomde ook van een leven als topatleet. Ik zit bij een atletiekclub, maar al dat trainen valt moeilijk te combineren met een job. Ik doe het liefst nachtwerk – dat betaalt beter – maar zonder een degelijke nachtrust kun je het vergeten in de sport.”

Hakim vertelt in De Kemping over zijn gevaarlijke tocht van Afghanistan naar hier. Hoe was de oversteek voor jou?

Mansour: “Ik nam gewoon het vliegtuig.”

Louka en Misha (hilariteit)

Het moet toch een cultuurshock geweest zijn: vanuit Senegal in de Kempen belanden?

Mansour: “In De Kemping?”

Nee, de Kempen.

Mansour: “Wat zijn de Kempen?”

Louka: “Deze streek: Mol, Geel, Balen…”

Mansour: “Ah, het platteland? In Dakar was er meer ambiance, maar ik hou van de rust. Intussen voel ik me hier thuis, al heb ik hier geen familie.”

In De Kemping loop je altijd met een glimlach rond, zelfs al trekt er een onweer over de wei of schopt één van je collega’s keet.

Mansour: “Ik ben altijd positief. Dat moet van mijn geloof, de islam. Ook in de reggae is iedereen altijd blij. Mij maakt het niet uit of ik duizend miljoen heb of één cent, ik ben altijd met God. One love, man.

Misha: ‘Ik was als een dor plantje dat water nodig had. Ik haal zoveel uit ‘De Kemping’: vrienden, zelfvertrouwen, werk...’Beeld Koen Bauters

CLEAN BLIJVEN

Jullie overstijgen jezelf echt op die camping.

Louka: “Misha serveerde zelfs de drankjes aan de gasten. Voor iemand die zichzelf sociale vaardigheden heeft moeten aanleren, is dat zó knap.”

Misha: “Terwijl ik altijd had gezegd: horecawerk is niks voor mij. Maar op de camping vond ik het fijn.”

Louka: “Voor mij was het hard labeur, ook al zie je dat niet op tv. De hele dag palen in de grond kloppen, met een postuur als het mijne: dat valt tegen, hoor.”

Mansour: “Gratis fitness (lacht).”

Louka: “Ik vond het ook wel leuk om me in het zweet te werken. Dan kon ik al mijn ADHD-energie kwijt – ik neem daar al jaren medicatie voor.”

Bijna iedereen in De Kemping zeult stempels mee: ADHD, autisme, buso-leerling, kind van een verslaafde…

Louka: “We zijn kennelijk goed in het uitdelen van stempels. Zodra je er één hebt, kom je op een aparte piste terecht. Bij mij is het begonnen in de lagere school: omdat ik altijd rechtstond tijdens de les, kreeg ik de diagnose ADHD en moest ik naar het buitengewoon onderwijs. Dan start je met een fameuze achterstand. Ik ben die vakjes zo beu.”

Misha, heeft iemand jou ooit geholpen na je autismediagnose?

Misha: “Nee. De VDAB heeft een speciale afdeling voor mensen met een mentale of fysieke beperking, het GTB. Misschien kon ik daar hulp op maat krijgen, maar de VDAB wilde me niet doorverwijzen. Ze leken mijn problematiek daar niet echt te begrijpen. Ik kwam er ook maar voor korte gesprekjes. Ze stelden telkens slechts één vraag: ‘Heb je nu nog geen werk?’ Dan kreeg ik wéér een hele preek, alsof ik het plezant vond om te doppen.”

Mansour: “Ik heb nooit problemen met de VDAB.”

Louka (lacht): “Wat een verrassing!”

Mansour: “Ya man! Ze sturen me elke dag jobaanbiedingen, wat zou ik dan klagen?”

Kreeg je al jobs aangeboden die je liever weigert?

Mansour: “Ik ga niet graag naar een fabriek waar ze varkensvlees verwerken. Ook met de verkoop van alcohol heb ik het moeilijk. Voor de rest doe ik alles.”

Jij hebt nog nooit alcohol gedronken?

Mansour: “Nooit.”

Louka: “Ik wou dat ik hetzelfde kon zeggen. Maar ik schaam me niet. Ik heb in de horeca genoeg gezien: schooldirecteurs, politieagenten, ze gebruiken allemaal drugs. Soms deed ik het samen met hen. Al mijn naasten zijn op de hoogte van mijn gebruik. Ik heb hen veel schade berokkend, zeker mijn moeder.”

De kiem van je verslaving lag in de slechte band met je vader.

Louka: “De beslissing om te gebruiken ligt altijd bij jezelf, maar de band met mijn vader heeft wel een grote rol gespeeld. Er waren altijd spanningen thuis. Mijn ouders waren niet gescheiden, maar mijn vader verdween soms voor langere periodes. Dan zat hij bij een andere vrouw of ging hij naar Egypte, zijn thuisland. Hij dronk ook.”

Hij was woest toen je hem vertelde over je geaardheid.

Louka: “Ik weet al lang dat ik gay ben. Op mijn 16de verjaardag vertelde ik het aan mijn moeder, geflankeerd door mijn twee beste vrienden. Zij had er geen probleem mee. Ze vond het alleen erg dat er misschien geen kleinkinderen van mij zouden komen. Mijn vader reageerde anders. Tijdens een ruzie wierp hij me voor de voeten: ‘You’re my son, you can tell me everything.’ Toen heb ik het eruit gegooid: ‘I’m gay.’ Ik had net zo goed een bom kunnen droppen. Hij werd agressief, begon met stoelen te gooien en ging een mes halen. Mijn moeder is tussen ons moeten springen, anders had hij me vermoord om de eer van de familie te redden. Ik heb een tijdlang moeten onderduiken. In die periode ben ik gestopt met school.”

Hoe voelt het om zonder diploma te moeten solliciteren?

Louka: “Marginaal. Maar ik solliciteer natuurlijk alleen voor jobs waarvoor je geen diploma nodig hebt – ik ga niet voor sommelier, hè. Dat struikelblok zal ik ooit uit de weg moeten ruimen, maar nu draait alles even rond clean blijven.”

Je gebruik was één grote vlucht van je vader?

Louka: “Ik heb hem een jaar niet gezien of gesproken. Eerst ging ik vrijwillig in een instelling wonen, maar ik heb ook op een camping gewoond. Dat was één langgerekt drugsfeest.”

Je vader was streng in de koptisch-orthodoxe leer.

Louka: “Na mijn outing trok hij naar Egypte om het met zijn pastoor te bespreken. Bij mijn weten is de Koptisch-Orthodoxe Kerk een tak van het christendom, maar dan heel streng en met een andere visie op Maria.”

Mansour: “Mag ik je iets vragen? Waarom heb je hier die paternoster hangen?”

‘De VDAB kan niet tippen aan Tijs Vanneste: hij heeft voor iedereen een job geregeld.’Beeld Koen Bauters

Louka: “Die hing in de auto van mijn vader. Je weet hoe ik denk over geloof, Mansour. Daar hebben we al ambras over gehad. Ik begrijp dat jij er veel waarde aan hecht, maar voor mij is religie toxisch. Dit is zowat het enige aandenken aan mijn vader dat ik heb.”

Hij stierf een paar jaar geleden, maar tot een verzoening kwam het nooit.

Louka: “Toen ik hem terugzag, was de kanker al uitgezaaid en lag hij op sterven – geen beeld dat je als jonge gast op je netvlies wilt hebben. Ik wou alles wat op mijn lever lag in zijn gezicht spuwen. Ik wilde niet dat hij stierf zonder dat ik die façade had kunnen doorbreken, maar hij vertikte het: volgens hem had ík het nog altijd niet begrepen.”

‘Ik mis hem,’ zeg je in De Kemping. ‘Hij was een klootzak naar mijn hart.’

Louka: “Nu denk ik daar anders over: ik mis hém niet, ik mis een vaderfiguur.”

Een ‘sorry’ zul je nooit meer krijgen. Verlang je daar nog naar?

Louka: “Nee. Ik heb het met therapie kunnen verwerken. ‘Rescripting’ heet dat: je bootst traumatische gebeurtenissen uit je leven na. Zo kun je ze herbeleven, maar dan met een ander scenario. Ik heb het gedaan met het moment waarop mijn vader me van kant probeerde te maken, maar ook met ons laatste gesprek. Op die manier heb ik hem de woorden horen uitspreken die ik nodig had om verder te kunnen. Ik heb die hele sessie gejankt als een klein kind. Nu kan ik eindelijk zeggen: ‘Ach, hij wist niet beter. Ik vergeef het hem.’

“Mijn moeder maakt het gemis voor een groot stuk goed. Het is ongelooflijk wat zij allemaal met mij heeft doorstaan. De schrik in haar ogen als het wéér fout ging, wil ik nooit meer zien. Meedoen met De Kemping was mijn laatste strohalm: ofwel stopte mijn verslaving daar, ofwel stopte het helemaal. Ik ben blij dat ik voor het eerste heb gekozen.”

Je hebt zelfs uitzicht op een job.

Louka: “Tijs heeft voor mij een goed woordje gedaan bij een vriend van hem. Ik had hem gezegd dat ik graag een uitdagende job wilde, maar dat ik met drie beperkingen zat: mijn opleiding, mijn mobiliteit – ik heb geen rijbewijs – én mijn verslaving. Via die vriend kan ik nu drie maanden werken bij een bedrijf dat horecazaken en -events opbouwt. De baas weet alles over mij: dat geeft me geen beweegruimte om te hervallen.”

CRASHEN OP TV

Ben je bang dat toekomstige werkgevers afgeschrikt zijn nadat ze je hebben zien crashen op tv?

Louka: “Een beetje. Maar ik zou niet willen werken voor mensen die hun mening over mij vormen op basis van wat ze gezien hebben op tv. Ik bén mijn verslaving niet.

“Tijs heeft trouwens voor iedereen jobs proberen te regelen. Jelle reinigt nu chemische vrachtwagens – ideaal voor een ADHD’er zoals hij: ze kunnen iemand met zijn energie daar goed gebruiken. En Jordy werkt tijdelijk voor De Chinezen.”

Mansour: “De Chinezen?”

Louka: “Dat is het productiehuis van De Kemping.”

Mansour: “Ah, ik dacht al dat hij sushi maakte (lacht).”

‘Dank u, Tijs, de loopbaanbegeleider?’

Misha: “De VDAB kan niet aan hem tippen.”

Mansour: “Hij had voor mij een job gevonden als schilder, maar kort daarop kreeg ik een aanbieding voor nachtwerk. Ik heb daarvoor gekozen.”

Jij wilt ook reggaeartiest worden. Kon Tijs niet wat optredens regelen?

Mansour: “Ik ben geen groot artiest, ik zing voor het plezier. Op de camping mocht ik voor het eerst optreden met een echte band. Reggae Geel mag me altijd bellen!”

Mag je muziek maken van je geloof?

Mansour: “Je hebt mensen die zeggen van niet, maar ik heb van iemand die het kan weten gehoord: je mag alleen geen muziek maken met vuile woorden, zoals ze soms in de hiphop doen. Muziek met een mooie boodschap mag wel. Reggae heeft altijd een mooie boodschap: respecteer je moeder, maak geen oorlog…”

Je kreeg daarnet telefoon van het interimkantoor. Hebben ze een job voor je?

Mansour: “Ik mag donderdag op gesprek bij Hubo. Ik zou 1.600 euro per maand verdienen. Natuurlijk ben ik geïnteresseerd!”

Misha, ook jij weet sinds De Kemping wat je wilt: tatoeëren.

Misha: “Tijs liet me al tijdens ons eerste sollicitatiegesprek een rollenspel doen: ‘Hoe zou jij jezelf verkopen als je bij een tattoozaak wilt werken?’ Toen vond ik dat nog veel te hoog gegrepen, maar na De Kemping dacht ik: waarom niet? Tijs heeft me in contact gebracht met een tatoeëerder die bij mij in de buurt woont, een kameraad van hem. Hij zou me een opleiding geven, maar door corona ligt dat stil.”

Is tatoeëren het grote plan voor later?

Misha: “Dat wás het. Intussen heb ik zelf een job gevonden. Het is te zeggen: ze hebben mij gecontacteerd nadat ze een artikel over me hadden gelezen in de krant. Ik werk nu halftijds bij de legerstock van As.”

Mansour: “Bij het leger? Ik wil bij het leger! Als ik ooit de Belgische nationaliteit krijg, dan doe ik dat. Mijn vader is militair in Senegal. Ik heb even overwogen om bij het Franse Vreemdelingenlegioen te gaan, maar dat is zo ver.”

Misha: “Niet het leger, maar de legerstock. Daar verkopen ze alles, van camouflagekledij tot bouwmateriaal.”

Verliep het sollicitatiegesprek nu beter?

Misha: “Ik hoefde me niet eens te verkopen: ze wisten alles al, van op televisie. Ik werk er nu een maand. (Glundert) Eindelijk heb ik een job. Ik vind het zo plezant om met zo’n ouderwetse machine prijskaartjes op producten te plakken. Misschien zit er zelfs een voltijds contract in.”

Hoe moet het dan met je droomjob?

Misha: “Ik verkies zekerheid, een vast inkomen. Wat als ik straks een huis of appartement heb en er weer een lockdown komt? Waar moet ik dan van leven als tatoeëerder? Maar als die opleiding te combineren valt met mijn job, ga ik ervoor. Ik heb zoveel meer uit De Kemping gehaald dan alleen werk: vrienden, zelfvertrouwen…”

Trots?

Misha: “Toch wel. Tijs heeft me doen groeien, alsof ik een dor plantje was dat water nodig had.”

Louka: “Ik ga deze zomer zeker terug naar de wei. De zonsondergangen waren er prachtig. Ik herinner me één moment achter de bar. Ik stond naar de ondergaande zon te kijken en dacht: mijn leven zou zo mooi kunnen zijn. Toen heb ik beslist: nu is het genoeg. Op die wei is alles veranderd.”

Mansour: “Ya man!

© Humo