Hoge Gezondheidsraad houdt rekening met zwaarder griepseizoen en wil voor meer mensen griepvaccin

Themabeeld. ©  IMAGEGLOBE

Alle mensen vanaf 65 jaar, mensen die in een instelling wonen, alle patiënten die een chronische aandoening hebben en alle zwangere vrouwen moeten prioritair een vaccin krijgen tegen de seizoensgebonden griep voor de komende winter. Dat heeft de Hoge Gezondheidsraad (HGR) in een advies gezegd.

blg

De Hoge gezondheidsraad kreeg in januari een adviesvraag van federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) over de strategie inzake seizoensgriepvaccinatie voor de periode 2021-2022. Omdat er afgelopen winter wereldwijd weinig of geen griepgevallen geweest zijn door de coronamaatregelen, houdt men rekening met een zwaarder griepseizoen. Daarom heeft de HGR overwogen zijn eerdere adviezen over prioritaire groepen en de mogelijke fasering ervan voor de vaccinatie tegen seizoensgriep aan te passen en aan te vullen.

We weten namelijk niet hoe het zit met de immuniteit van de bevolking om de griepfase volgende winter het hoofd te bieden, aldus de HGR. ‘Het gebrek aan recente natuurlijke immuniteit zou namelijk het risico van overdracht van het influenzavirus kunnen verhogen, met name door kinderen/jongvolwassenen aan mensen met een hoger risico’, luidt het.

Drie categorieën

In zijn advies onderscheidt de HGR drie categorieën van personen die voorrang moeten krijgen voor vaccinatie. Categorie A heeft de hoogste prioriteit en moet best gelijktijdig vanaf half oktober gevaccineerd worden. In die categorie zijn er drie groepen.

Groep 1 zijn de personen met een risico op complicaties. Dat zijn alle personen vanaf 65 jaar en alle patiënten vanaf de leeftijd van zes maanden die lijden aan een onderliggende chronische aandoening van de longen (inclusief ernstige astma), het hart (uitgezonderd hypertensie), de lever, de nieren of aan metabole aandoeningen (inclusief diabetes). Komen ook in aanmerking: alle personen die in een instelling verblijven, alle zwangere vrouwen ongeacht de fase van de zwangerschap, en kinderen vanaf zes maanden tot 18 jaar die een langdurige aspirinetherapie ondergaan.

Tot groep 2 behoren personen werkzaam in de gezondheidssector, binnen en buiten zorginstellingen. En tot groep 3 behoren de personen die onder hetzelfde dak wonen als de risicopersonen uit groep 1 en kinderen jonger dan zes maanden.

De mensen uit categorie B moeten na die uit categorie A gevaccineerd worden, afhankelijk van de beschikbaarheid van het vaccin. Volgens het HGR is het zinvol om - na gesprek met hun huisarts - alle personen tussen 50 en 65 jaar te vaccineren, zelfs indien ze niet aan een risicoaandoening lijden. Naast het verhoogde risico dat ze complicaties bij griep ontwikkelen door hun leeftijd, bestaat er volgens de HGR immers ook één kans op de drie dat ze minstens één factor vertonen die het risico op complicaties nog verhoogt. Het gaat vooral om personen die roken, excessief drinken en/of zwaarlijvig zijn.

Categorie C tot slot is de rest van de bevolking. Als de vaccinvoorraden het toelaten, kan die zich om persoonlijke redenen laten vaccineren.

De HGR beveelt aan om te vaccineren vanaf midden oktober. Griepvaccinatie biedt bescherming binnen een termijn van tien tot vijftien dagen na de injectie.