Direct naar artikelinhoud
InterviewDe vragen van Proust

Lien Van de Kelder: ‘Ik was in shock en ben helemaal geïmplodeerd’

‘Ik wil het gevoel hebben dat het ertoe doet dat ik gepasseerd ben op aarde.’Beeld © Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Drieëntwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: juriste, presentatrice en actrice Lien Van de Kelder (38) Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

1. Hoe oud voelt u zich?

“Nu voel ik me jonger dan mijn leeftijd, omdat ik nog kleine kinderen heb en ook veel oudere vrienden, waardoor ik vaak de jongste ben in het gezelschap, maar ik heb me ook al ouder gevoeld. Op mijn achttiende, midden in mijn studie, ben ik fulltime gaan werken voor de VRT, waardoor ik vooral met volwassenen omging. Pas vanaf mijn Erasmusjaar in Montpellier ben ik echt met studenten gaan optrekken. Ik heb zeker een stuk studentenleven gemist. Ik weet niet wat het is om je enkel en alleen op je studies te concentreren. Ik heb daardoor ook zelden vakantie gehad want ik spreidde mijn examens tussen de opnamen door. Voor sommige vakken deed ik pas in augustus mijn eerste zit, dus ik moest wel slagen. Maar ik klaag niet, die aanpak heeft me ook veel extra ervaringen opgeleverd.

“Ik ben ook de oudste, dus ik moest wel snel groot worden omdat er nog drie kinderen na mij kwamen.” (lacht)

2. Hoe was uw kindertijd?

“Ik kom uit een groot gezin met vier kinderen. Vanaf het licht werd tot het donker werd ravotten we en haalden we kattenkwaad uit met de andere kinderen uit de wijk. We bouwden kampen in de maïsvelden en maakten elkaar bang voor de pikdorser, schoten met fietspompen bessen in de fietskarren die voorbijkwamen. Het was een leuke tijd, altijd buiten.

“Mijn jeugd speelde zich af in de velden, maar ik had ook veel hobby’s. Drie keer per week muziekschool, zes uur balletles. Mijn ouders waren een echt taxibedrijf voor hun vier kinderen. Ze zeiden altijd ja. Ik mocht alles doen wat ik wou. Wat betekende dat ze de hele tijd rondreden. Het nadeel van in een dorp te wonen is dat je altijd de auto moet nemen.

“Toen ik zelf kinderen kreeg in de stad vroeg ik me af hoe dat zou gaan. Stadskinderen waren, voor ik de kinderen van Hans (Herbots, regisseur, red.) leerde kennen, in mijn ogen van die triestige bleekscheetjes die naast de sanseveria’s naar buiten stonden te staren. (lacht) Dat is natuurlijk niet zo.

“Hier doen we alles te voet of met de fiets. Dat is toch een voordeel van de stad. Alleen ons tuintje is wat klein. Het groen, dat mis ik.”

3. Wat vindt u een kenmerkende eigenschap van uzelf?

“Combineren, plannen, regelen. Dat is mijn leven. Een van mijn eerste musicals was Annie. Ik zat in het zesde leerjaar en toen al werden mijn examens verschoven opdat ik zou kunnen optreden. Dat is een constante gebleven. Ik ben het gewoon om een paar levens door elkaar te verweven. Het is een tweede natuur geworden. Ik kan het ook niet missen, merk ik.

'Ik was dertien toen An en Eefje ontvoerd werden. Die hele zaak heeft een zware indruk op mij nagelaten. Ik droom daar nog altijd van.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Door corona is mijn leven nu meer op het juridische toegespitst omdat mijn andere activiteiten weggevallen zijn. Maar ik mis de muziek zo hard. Ik kan niet zonder. Gisteren had ik een dag repetitie met Jan De Smet en dat was zo leuk. Ik hoop dat we snel weer kunnen herbeginnen, want 100 procent op het juridische focussen vind ik veel vermoeiender. Ik haal gewoon energie uit de combinatie.

“Natuurlijk zijn er periodes dat je crasht. Want de kleintjes, Jeanne en Victor, zijn pas 6 en 7, en Cato en Stine zijn 22 en 21 en fladderen hier ook geregeld binnen. En Hans is vaak weg. Ik sta er ook echt op om een goede mama te zijn. Om onze kinderen dezelfde dingen te laten ontdekken als ik toen ik een kind was. Wat betekent dat ik ook voortdurend rondrijd. Met de fiets dan wel.” (lacht)

4. Wat is uw passie?

“Ik denk dat ik gedreven word door zingeving en engagement. Vijftien jaar geleden bijvoorbeeld waren acteurs in België niet verenigd, waardoor er geen aanspreekpunt was voor het beleid en ze ook een slechte onderhandelingspositie hadden. Samen met een paar anderen heb ik toen de acteursgilde opgericht. Die bestaat nog altijd en heeft intussen meer dan zeshonderd leden. Nu worden we wel gehoord, nu is er een aanspreekpunt en wordt het statuut besproken. Het is een goede zaak geweest.

“Net als mijn voogdijschap. Met de vluchtelingencrisis in 2015 ben ik voogd geworden van een Syrisch meisje, dat ondertussen meerderjarig is. Ik was met mijn mama pampers gaan uitdelen in het Maximiliaanpark in Brussel, mijn koffer volgestouwd met hygiënische middelen, maar achteraf had ik daar toch een dubbel gevoel bij. Ik zocht iets duurzamers, iets constructievers, waarbij je samen met iemand een langer traject aflegt.

“Daarom ben ik toen een voogdopleiding gaan volgen bij de Dienst Voogdij in Brussel. Zodra je voogd bent, wordt er een kind aan je toegewezen. Je moet weten, een kind dat hier alleen aankomt als vluchteling kan geen asielprocedure beginnen zonder voogd. Je gaat mee naar de Dienst Vreemdelingenzaken voor het interview, je legt de procedure uit, je neemt beslissingen over de verblijfplaats, over de school, je gaat naar oudercontacten. Het is de taak van de voogd om uit te zoeken wat de beste opties zijn.

“Op een dag ben ik gaan spreken in het tv-programma Van Gils en gasten over wat voogdijschap precies inhoudt en over wat het verschil is met pleegzorg. De dag na de uitzending was het voogdentekort opgelost. Dat gaf een fantastisch gevoel. Ik vind het mijn taak om als publiek figuur mensen te engageren. Intussen heb ik twee nieuwe voogdijkindjes.

“Ik hou van het soort engagement dat Stéphane Hessel (1917-2013, red.) bepleit in zijn pamfletten ‘Neem het niet!’ en ‘Doe er iets aan!’. Hessel zat tijdens de Tweede Wereldoorlog in Frankrijk in het verzet en is twee keer in een concentratiekamp beland. Hij is diplomaat geworden, was een van de medeschrijvers van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en heeft zijn leven lang de Europese gedachte uitgedragen. Tot zijn overlijden op zijn 95ste is hij lezingen blijven geven om jongeren aan te sporen om zich te engageren. Hij heeft veel mensen op de been gebracht. Als je dat kunt realiseren in je leven, dat vind ik bewonderenswaardig.

'Als je te veel tegelijk wilt doen, loop je soms jezelf helemaal voorbij en crash je. Gelukkig is Hans vaak de oplossing voor mijn zwakte.'Beeld © Stefaan Temmerman

“Ik moet natuurlijk realistisch blijven. Een job bij de VN zit er waarschijnlijk niet meer in. Hoewel, wie weet, het leven zit vol verrassingen. (lacht) Maar misschien is het wel interessanter om te werken voor organisaties die met de VN samenwerken en kleinschaliger en minder bureaucratisch zijn. Ik ben dat veld nu aan het onderzoeken, over waar je het meeste impact kunt hebben. Dit is het eigenlijk: impact. Ik wil het gevoel hebben dat het ertoe doet dat ik gepasseerd ben op aarde.”

5. Is het leven voor u een cadeau?

“O, ja! Ik heb veel chance, vind ik. Ik ben heel dankbaar. Ik heb een goede jeugd gehad, gezonde mensen rond mij. Mijn ouders bijvoorbeeld zijn al veel vroeger dierbaren verloren.

“Ik probeer vooral contentement na te streven, en denk dat het lukt. Vooral door mij flexibel op te stellen. Hans en ik hebben een nieuw samengesteld gezin en als je dan niet flexibel bent, werkt het niet. Je leert ook de hele tijd bij. We zijn nu meer dan tien jaar ver en als gezin zijn we enorm geëvolueerd. Ik denk dat ik kan zeggen dat we nu in een fijne, stabiele situatie zitten. We hebben natuurlijk allemaal onze ups en downs, maar we managen het wel om ermee om te gaan en de mooie dingen van het leven te blijven zien. Veerkracht is heel belangrijk.”

6. Welke kleine alledaagse dingen kunnen u blij maken?

“Grappige uitspraken van de kinderen. Het gevoel dat ze content zijn. Een vriendelijke glimlach van een voorbijganger op straat. De warmte van het netwerk waarin je je beweegt.

“In Bangkok, waar we vier maanden gewoond hebben (tijdens het draaien van de Netflix-serie ‘The Serpent’, waarvan Hans Herbots de laatste vier afleveringen regisseerde, red.), heb ik pas ten volle beseft hoe waardevol het is om je vrienden rond je te hebben. Eigenlijk hebben we in Bangkok een soort pre-lockdown beleefd, we waren daar helemaal op onszelf aangewezen.

“Zodra we terug in België waren heb ik ‘de koffietafel’ opgericht en mensen uit allerlei vriendengroepen bij ons thuis uitgenodigd. Dat is twee keer kunnen doorgaan, daarna begon de echte lockdown. Ik kijk er echt weer naar uit. Dat waren twee warme, zinvolle avonden. Al die mensen die elkaar vonden, waardoor een nieuwe cohesie ontstond. Op zulke momenten voel je dat samenleven het belangrijkste in het leven is.”

7. Wat biedt u troost?

“Het gevoel dat je deel bent van een geheel. En muziek, literatuur en kunst, natuurlijk. Mocht ik psycholoog zijn, ik zou muziekstukken en boeken aan mijn patiënten voorschrijven.” (lacht)

8. Wat was de moeilijkste periode in uw leven?

“De eerste jaren samen met Hans waren niet altijd even makkelijk. Het was tegelijk een heel mooie en heel moeilijke periode omdat ik ineens een nieuw samengesteld gezin had, terwijl ik zelf geen kinderen had. Ik heb heel hard mijn best gedaan, misschien te hard. Ik heb heel veel nagedacht over hoe me tegenover hen te verhouden, over de rol die ik had, over wie ik mocht zijn in mijn eigen huis. Je krijgt ook geen oefenperiode. Je wordt erin gegooid. Je kunt alleen maar je best doen. En je wilt vooral niet de boze stiefmoeder zijn. Ik ken trouwens geen enkele boze stiefmoeder, want iedereen die ik ken in die situatie slooft zich enorm hard uit, soms nog meer dan voor de eigen kinderen. Omdat je wilt dat het zo snel mogelijk een rustig kabbelend beekje wordt waarin iedere vis zich goed voelt.

BIO

• geboren op 30 oktober 1982 in Kortrijk • actrice, presentatrice, zangeres en juriste • werd bekend door haar rol als Sofie Bastiaens in Thuis • was o.m. te zien in Wittekerke, Spoed, Zone Stad, The Spiral, Vermist en Familie • werkte als advocate en op het kabinet van economieminister Johan Vande Lanotte als adviseur intellectueel eigendomsrecht • momenteel aan de slag als juridisch consultant • toert als zangeres in muzikale projecten als Gedeelde smart en Salut La Copine • woont samen met regisseur Hans Herbots en hun kinderen Jeanne en Victor; Lien is plus­mama van Cato en Stine   

“Maar dat lukt niet altijd. Omdat er zoveel dingen zijn die meespelen. Op den duur ga je zelfs anticiperen: wat zou die of die denken als ik nu dit doe? Doe ik het wel goed? En uiteindelijk leef je in een kramp.

“Ik heb in die periode veel geschreven, want je wilt niet dat het de hele tijd tussen je relatie komt. Ik ben ook met veel mensen gaan praten over wie ik ben in dit verhaal en wat ik kan doen om mezelf er niet in te verliezen en goede evenwichten te bewaren.

“Uiteindelijk is het een mooi verhaal. En de vier kinderen dragen elkaar op handen. Het is fijn om te zien hoe ze zich ontwikkelen en hun eigen identiteit vormen. Hoe de twee oudsten op de barricaden staan voor duurzaamheid en vegetarisch eten. Hoe ze hun weg vinden en goed studeren. Het verloopt allemaal organisch. Ik zie het een beetje als een bevestiging dat we het de afgelopen jaren toch op een goede manier aangepakt hebben.”

9. Hoe zou u liefde definiëren?

“Naar de kinderen toe als onvoorwaardelijk. Tussen partners als een warm bed. Is dat genoeg?” (lacht)

10. Wat is uw zwakte?

“Te veel tegelijk willen doen. Als je te veel tegelijk wilt doen, loop je soms jezelf helemaal voorbij en crash je. Gelukkig is Hans vaak de oplossing voor mijn zwakte. (lacht) Hij neemt veel op zich. We hebben geen takenschema, maar steken allebei even vaak de was in, om maar iets te noemen. Hans is wel de kuisgoeroe van ons twee. Gelukkig. (lacht)

“Evenwaardigheid, evenwicht en respect, dat is volgens mij het recept voor een goede relatie. Het is wel zo dat Hans de rustige vastheid is, om een citaat te gebruiken (van Herman Van Rompuy, red.). Hij maakt zich zelden druk. In Bangkok moest hij een ploeg van honderdtachtig man leiden, en hij bleef daar helemaal zen bij. Eén keer heeft hij op de set een platenspeler kapotgeslagen, maar zoiets is heel uitzonderlijk.” (lacht)

‘Waarom nog die verzuiling? Katholiek onderwijs versus gemeenschapsonderwijs. Komaan zeg.’Beeld © Stefaan Temmerman

11. Waar hebt u spijt van?

“Van een aantal dingen, maar spijt is zo nutteloos. Ik probeer negatieve ervaringen om te draaien in iets positiefs. Je kunt er altijd iets uit leren.”

12. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Van het lachen. Na elkaar maanden niet gezien te hebben kon ik onlangs eindelijk nog eens afspreken met mijn skibende. In de heerlijke tuin van mijn vriendin Christel (Domen, actrice, red.). Christel kan zo sappig en grappig vertellen dat iedereen plat ligt van het lachen en de tranen over je wangen rollen. Zalig.”

13. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Ik heb ooit een breakdown gehad. Ik was juist bevallen, Hans was in het buitenland. Er waren mensen op bezoek en ik zat daar met mijn baby. Al dat volk rond mij, ik kon het niet meer aan, maar bleef maar af en aan lopen met hapjes en drankjes. Ik heb niets laten merken, maar toen ik ‘s avonds onder de douche ging, begon ik over mijn hele lichaam te beven. Ik was in shock en ben helemaal geïmplodeerd. Dat was heel vies, ik wist niet wat me overkwam.

“Gelukkig is de vroedvrouw ’s avonds nog langsgekomen en heeft ze me er weer bovenop geholpen.”

14. Wat is uw grootste angst?

“Het cliché: dat er iets met de kinderen gebeurt.

“Op de eerste schooldag in Bangkok had de meneer van het hotel het adres van de school in het Thai opgeschreven voor de taxichauffeur. Dat was zo’n mooi handschrift dat ik er een foto van nam en hem zonder nadenken op Instagram plaatste. Onmiddellijk kreeg ik een bericht van Child Focus, hoe gevaarlijk dat wel was. Hoe stom van mij om het adres van de school van mijn kinderen openbaar te zetten. Een wildvreemde kon zich zomaar uitgeven als nanny en de kinderen ophalen. Ik heb de foto direct verwijderd en ben de hele dag in de koffiebar recht tegenover de school blijven zitten.

“Ik was dertien toen An en Eefje ontvoerd werden. Die hele zaak heeft een zware indruk op mij nagelaten. Ik droom daar nog altijd van.”

15. Wat is uw vroegste herinnering?

“Dat ik in de kleuterklas met blokken naar Vanessa had gegooid en dat juffrouw Maria me met haar lange nagels bij mijn oor naar de hoek trok. Straf is dus mijn vroegste herinnering. (lacht) Jeanne en Victor vragen altijd: ‘Mama, vertel dat verhaal nog eens.’ Die vinden dat keitof natuurlijk, hun moeder die in de hoek vloog.”

16. Wat hing er aan de muur van uw tienerkamer?

“The Spice Girls, zo’n poster uit de Joepie, en The Simpsons. Niet zo cool, hè.” (lacht)

17. Aan wie bent u schatplichtig?

“Aan mijn ouders. Als ze me niet zo vrij hadden gelaten en me niet zo’n veilig nest hadden gegeven, was ik een anders mens geworden.

“En muzikaal aan Jan De Smet. Hij heeft mij alle kansen gegeven. Ineens belde hij mij en vroeg of ik mee op tournee wou. Er zijn zo van die momenten in je leven waarvan je nog precies weet waar je je toen bevond. Ik stond toen op het voetpad en viel er letterlijk bijna af. En zo is een heel muzikaal avontuur begonnen. Ook met Mauro Pawlowski, Ad Cominotto, Stoy Stoffelen en Wouter Berlaen natuurlijk. Geweldige band.”

'Mijn beste vriendin, Viv Van Dingenen, is heel erg ziek geweest. Ze is door het oog van de naald gekropen. Sindsdien ben ik gewoon content met mijn lichaam.'Beeld © Stefaan Temmerman

18. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Nee, daarvoor ben ik te nuchter. Ik geloof niet in een god, wel in waarden. Maar ik vind het wel belangrijk dat godsdienst als een soort geschiedenisles aan bod zou kunnen komen, zodat mijn kinderen weten dat een groot deel van onze maatschappij daaromheen vormgegeven is. Ik kijk uit naar een meer op filosofie gericht onderwijs. Ik vind dat er op een gelijkwaardige manier inzicht in alle godsdiensten zou moeten worden gegeven.

“Het zou goed zijn voor onze maatschappij om parallellen te trekken tussen de universele waarden en normen die de godsdiensten gemeen hebben. Ik zou willen dat mijn kinderen de overeenkomsten kennen tussen de Bijbel en de Koran, meer dan de helft van hun klas krijgt namelijk van thuis uit de Koran mee. Dat zou heel verbindend kunnen werken tussen de kinderen, denk ik. Er zou meer mededogen komen.

“Als je dan ook nog een link kunt maken met de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens die ontstaan is na de Tweede Wereldoorlog, zou je de samenleving een flinke stap vooruithelpen. Onwetendheid brengt immers alleen maar het wij-zijverhaal naar boven en leidt tot extremisme.

“Als advocaat heb ik ooit een veertigtal asieldossiers van vluchtelingen behandeld die verschrikkelijke dingen hadden meegemaakt. Door al die gesprekken ben ik nog meer gaan inzien: er is geen wij en zij. Er is alleen wij. Dat is de enige weg om een samenleving op te bouwen. Het is toch de plicht van ons onderwijs om die boodschap vanaf de kleuterklas mee te geven. Het gebeurt een beetje, merk ik, maar toch te weinig. Waarom nog die verzuiling? Katholiek onderwijs versus gemeenschapsonderwijs. Komaan zeg.”

19. Hoe voelt u zich in uw lichaam?

“Ik ben oud genoeg om me oké te voelen. Mijn beste vriendin, Viv Van Dingenen, is heel erg ziek geweest. Ze is door het oog van de naald gekropen. Sindsdien ben ik gewoon content met mijn lichaam, zolang het maar gezond is.”

20. Wat vindt u erotisch?

“Hans zijn liesplooitje. En zijn Franse r. Ik vraag hem altijd om het woord rabarber te zeggen.” (lacht)

21. Wat is de spannendste plek waar u ooit de liefde bedreven hebt?

“De Plaza de Toros in Sevilla. Tijdens een stierengevecht? Daar mag de lezer zelf over fantaseren.” (lacht)

22. Hoe zou u willen sterven?

“Omringd door mijn naasten, zoals de meesten waarschijnlijk. Met een smile van contentement, omdat het goed is geweest. Met de gedachte: het is af.”

23. Wat zou u wensen als laatste avondmaal?

“Een vers handgedraaid garnaalkroketje met een goed krokant korstje en veel garnalen erin. En een kus van Hans. Hopelijk leeft hij dan nog, want hij is dertien jaar ouder. Dat zullen we zien.

“Ik hoop dat mijn begrafenis een fijn feest wordt en dat ik genoeg geld opzij kan zetten zodat mijn kinderen er niet voor moeten opdraaien. Ook zou ik liefst begraven worden onder een boom in een park waar we nu vaak met de kinderen komen. Een boom is een mooie plek omdat je eronder kunt gaan zitten en ertegen kunt praten.

“Een prachtig kinderboek is trouwens De boom met het oor van Annet Schaap, over dieren en een jongetje die hun hart gaan luchten bij een boom. Er moet geen grafschrift op staan, mijn familie en vrienden weten dat het om die boom gaat. Dat zou toch mooi zijn?”