Direct naar artikelinhoud
AchtergrondJoggen

Runner’s high is dan toch niet helemaal een mythe

Runner’s high is dan toch niet helemaal een mythe
Beeld Tim Dirven

Is de runner’s high een mythe of gewoon een manier waarop joggers hun medemens proberen overtuigen dat ze niet gek zijn? Nieuwe wetenschappelijke inzichten werpen een licht op de zaak.

Je voeten dreunen op het asfalt, zweet prikt in je ogen. Je bent je danig bewust van je sleutelbos die zit te rinkelen in het nochtans speciaal daarvoor voorziene zakje achterin je broek. Net voor je wil opgeven beginnen plots de vogels te zingen en je hartslag gaat over in een comfortabele draf. Fuck die brunchafspraak, dit kan je nog úren volhouden.

Nog nooit meegemaakt? Ik evenmin. De runner’s high lijkt een van de best ontwikkelde samenzweringstheorieën van onze moderne maatschappij, maar recent onderzoek bewijst het tegendeel. Het is wel degelijk een dingetje. Maar niet zoals we dat dachten.

Cannabis

Lange tijd was men ervan overtuigd dat het goede gevoel tijdens het lopen afkomstig was van de endorfines die in je bloed terug te vinden zijn na een sportieve inspanning. Steeds meer wetenschappers wijzen echter in de richting van endocannabinoïden – jep, de lichaamseigen stoffen die hetzelfde effect hebben als cannabis. Endorfines zijn immers te “groot” om de zogenaamde bloed-hersenbarrière te doorbreken, terwijl endocannabinoïden de oversteek wél kunnen maken, wat zorgt voor de natuurlijke ‘high’ die je voelt. Een high die nodig is om het lopen te kunnen volhouden, stelt evolutionair bioloog aan de Harvard Universiteit Daniel Lieberman in zijn boek Exercised: Why Something We Never Evolved to Do Is Healthy and Rewarding (2021). We zijn immers geëvolueerd om zoveel mogelijk kostbare energie vast te houden en dus ook onnodige fysieke activiteit – rennen zonder dat je daarbij een vijand ontwijkt of een prooi achternazit – te vermijden. Dat stemmetje achterin je hoofd dat zegt dat je liever Netflix wil kijken dan te gaan joggen? Dat is je overoveroveroveroverovergrootvader.

Nochtans zijn we anatomisch geëvolueerd om goed én lang te kunnen lopen, ontdekte Lieberman in 2004 tijdens een toonaangevende studie gepubliceerd in het tijdschrift Nature. Lopen, zo schreven Lieberman en zijn collega’s Dennis Bramble en David Carrier (Universiteit van Utah), is niet simpelweg een logisch gevolg van rechtop wandelen, maar datgene wat de mens ontwikkeld heeft om een prooi te kunnen uitputten. Onze lange benen, stevige nek, plat gezicht en hoe we hitte afvoeren zijn evolutionaire overblijfselen van de manier waarop we vroeger jaagden.

Tegennatuurlijk

Born to run dus, maar niet om dat voor ons plezier te doen, onderstreept Lieberman nu in Exercised. “Miljoenen jaren renden we eigenlijk maar om twee redenen: wanneer het noodzakelijk was (om eten te halen of om te voorkomen dat we iemands eten werden) of wanneer het een sociale activiteit was (bijvoorbeeld samen dansen). Vrijwillig fysieke activiteit inplannen is iets heel recents en eigenlijk ook iets tegennatuurlijks.”

Tegennatuurlijk
Beeld Philip Lindeman

Lieberman, die zelf een begenadigd langeafstandsloper is, benadrukt uiteraard dat bewegen ontzettend belangrijk is voor onze gezondheid, maar dat we met meer mededogen moeten reageren wanneer we de motivatie niet vinden. “Ik loop marathons en de enige reden waarom ik de lift niet neem om naar mijn kantoor op de vijfde verdieping te gaan is omdat ik bekend sta als “die sportprofessor”, aldus Lieberman aan New Scientist. “Sporten gaat resoluut tegen ons instinct in. Mensen worden weleens lui genoemd als ze niet sporten, maar ze zijn niet lui. Ze zijn normaal.”

Geen euforie

Dat je die mentale horde eerst moet overwinnen weet ook Olivier Verhaege, auteur van het boek Het hoofd weegt zwaarder dan de benen (2019) die al 54 officiële marathons en 29 ultraruns op zijn palmares heeft staan. “Van de zes ochtendtrainingen per week zijn er zeker vier waarbij ik denk: zou ik niet nog even blijven liggen? Dat is het bijzondere aan lopen: de goesting komt er pas wanneer je al even aan het lopen bent. Ik denk dat mensen ook een te extreem beeld hebben van die high: dat is geen euforisch ‘woohoow’-moment. Het is meer een soort berusting in wat je aan het doen bent, je lichaam dat went aan de beweging, je hoofd dat tijd krijgt om na te denken over andere dingen. Op dat vlak heeft lopen me heel goed geholpen om een aantal moeilijke periodes in mijn leven te verwerken en dingen op een rijtje te zetten.” 

Het is om die reden dat Verhaege in augustus het ‘O-Five’-project lanceert. Gedurende een week wil hij 600 kilometer lopen door de vijf Vlaamse provincies om geld in te zamelen voor OverKop, een initiatief dat psychologische hulp voor jongeren laagdrempelig toegankelijk maakt.

Hoewel het dus geen complot van de conditiebrigade is, hoef je nog niet meteen te panikeren als je geen roes voelt wanneer je jezelf toch naar het park gesleept krijgt. Er is nog geen sluitende wetenschappelijke formule voor wie wanneer exact die runner’s high ervaart. Hoeveel kilometer moet je ervoor afgelegd hebben en spelen de hoeveelheid receptoren in je brein een rol? De Universiteit van Hamburg plant post-pandemie een grootschalige studie om precies die drempel te bepalen. Antropoloog David Raichlen heeft echter al aangetoond dat de runner’s high niet per se voorbehouden is tot lopen. Eender welke fysieke activiteit met gemiddelde intensiteit die je voor minstens twintig minuten volhoudt zou de endocannabinoïden in je brein al moeten verdriedubbelen. Echt. Eender welke. Veel plezier!