Onze peuters scoren kwart slechter voor motoriek dan twintig jaar geleden

Onderzoekster Eline Coppens (UGent en VUB) liet 102 één- tot driejarigen meedoen aan een zestigtal speelse testjes. “Die testbatterij is ontwikkeld in 2000 en focust op vaardigheden die je als peuter hoort te kunnen. Denk aan een trapje opstappen om een speeltje te halen. Of je armpje strekken om een bal weg te gooien. In vergelijking met de nulmeting uit 2000 scoort één op vier kinderen nu slechter.”

Dit is de tigste studie die duidelijk maakt dat de motoriek van onze kinderen hapert, zegt professor Matthieu Lenoir, professor bewegingswetenschappen van de UGent. “Het leven is onze kinderen te gemakkelijk geworden: in plaats van naar school te stappen, worden ze gebracht. En daar komt almaar meer schermtijd bij, ten koste van buiten spelen. Zo leren peuters hun spieren niet meer optimaal gebruiken. Elk decennium gaan we er enkele procenten op achteruit. De 18-jarigen van 2020 zitten al met 50 procent verlies op evenwichtsvaardigheid in vergelijking met hun leeftijdsgenoten van 2005.”

Volgens de onderzoekers is ingrijpen mogelijk. Eline Coppens: “In crèches van Partena en OZ lieten lieten we de peuters een kwartiertje per dag gerichte oefeningen doen, zoals op een lijn lopen en tegelijk een ballon vasthouden. Na twintig weken was nog maar 8 in plaats van 23 procent van de kinderen niet op het niveau dat je verwacht voor hun leeftijd.”