Direct naar artikelinhoud
NieuwsSpoorwegen

N-VA legt plan op tafel voor Zwitsers treinmodel

Brussel-Noord. 'Elke verbetering van het aanbod of de stiptheid stuit op hetzelfde probleem: de flessenhals van de Brusselse Noord-Zuid-verbinding', zegt Kamerlid Tomas Roggeman (N-VA).Beeld ID Photo Agency

Regionale knooppunten waar om het kwartier alle treinen perfect op elkaar aansluiten. Oppositiepartij N-VA wil het Belgische spoor hervormen naar Zwitsers model. Aanleiding is het debat over de nakende liberalisering van het spoor.

Vandaag start de commissie Mobiliteit in het federale parlement met speciale hoorzittingen over de liberalisering van het spoor. Op dit moment heeft de NMBS nog een monopolie op het Belgische personenvervoer, maar die bevoorrechte positie staat onder druk. De Europese Unie wil dat het spoorvervoer vanaf 2023, uiterlijk 2033, geliberaliseerd wordt. Dat betekent dat de NMBS concurrentie zal krijgen van andere spoormaatschappijen.

Tot nu toe weet ons land nog niet hoe het deze omslag wil aanpakken. Daarom komen onder andere de topvrouw van de FOD Mobiliteit, de directeur van de Nederlandse spoorbeheerder Prorail en de vertegenwoordigers van de Zwitserse vereniging voor openbaar vervoer (VöV) vandaag in het parlement toelichting geven bij hun visie. Later volgen ook de vakbonden, de NMBS en professoren van verschillende universiteiten.

Oppositiepartij N-VA grijpt het debat aan om een nieuw spoormodel te bepleiten. Ze dringt aan op het systeem van Zwitserland, waar er wordt gewerkt met regionale knooppunten. In deze knooppunten sluiten treinen om het half uur of het om kwartier perfect op elkaar aan. Deze treinen worden ingelegd door verschillende particuliere spoorwegmaatschappijen en door de Zwitserse nationale spoorwegmaatschappij (SBB).

Grote lijnen, grote vertragingen

“Sinds 1984 werkt we in België met het IC/IR-plan, waarbij IC-treinen steden over het hele land verbinden”, zegt Kamerlid Tomas Roggeman (N-VA). “Intussen weten we dat die grote lijnen het risico op vertragingen drastisch verhogen. Bovendien stoot elke verbetering van het aanbod of de stiptheid op hetzelfde probleem: de flessenhals van de Brusselse Noord-Zuid-verbinding. We moeten dus naar een decentraal aanbod dat afgestemd is op het werkelijke pendelverkeer.”

Het argument luidt dat weinig mensen helemaal van Oostende naar Eupen of van Antwerpen naar Charleroi pendelen. Bovendien zou het regionale knooppuntenmodel de overheid in staat stellen om spoorlijnen aan te besteden zonder dat dit uitmondt in ‘cherry picking’, waarbij private bedrijven enkel geïnteresseerd zijn in rendabele verbindingen. Roggeman: “De bedoeling is dat we straks grote pakketten van spoorlijnen, met zowel rendabele als onrendabele lijnen, in concessie geven.”

België is nog maar een van de weinige Europese landen waar er nog geen regionale spoorlijnen bestaan. Voor de N-VA is dit een argument om aan te dringen op een regionalisering van het spoor. Zo kan Vlaanderen, dat ook bevoegd is voor trams en bussen, een netwerk uittekenen met betere aansluitingen. Maar of andere partijen hiervoor staan te springen, valt te betwijfelen. In de regering-Michel botste N-VA nog op een njet. Ook binnen Vivaldi lijkt de animo klein.