Direct naar artikelinhoud
AchtergrondDefibrillator

Duizenden Belgen krijgen elk jaar een defibrillator: ‘Al zeven keer gestorven’

Axel Verstrael werd al zeven keer gered door zijn defibrillator.Beeld Tim Dirven

Nu hij aan de dood is ontsnapt, zal de Deense voetballer Christian Eriksen door het leven gaan met een defibrillator. Ook in België zijn er jaarlijks duizenden mensen die zo’n hartbewaker krijgen ingeplant. 

“Ik ben 48”, zegt Axel Verstrael. “Maar zonder die defibrillator was ik maar 36 geworden.” 

Het hart van Verstrael slaat soms heel letterlijk tilt. De spiervezels trekken dan heel chaotisch en snel samen, waardoor het hart geen bloed meer kan pompen. Dan gebeurt er wat we zaterdag bij Christian Eriksen hebben gezien. Het licht gaat uit en Verstrael zakt in elkaar. 

“Na ongeveer twaalf seconden krijgt mijn hart een elektrische schok en mag ik weer verder leven”, zegt hij. “Zo is het ondertussen al zeven keer gegaan. De helft van de keren heb ik die schok – dat is 880 volt – ook echt gevoeld.” 

Die schok komt van een defibrillator, die zo’n dertien jaar geleden bij hem is ingeplant. Ondertussen is bekend dat ook Eriksen er een zal krijgen. Die zal nu waken over zijn hart en hem waarschijnlijk nog een aantal keer redden. 

Elektroden

Bij het woord defibrilleren denken velen allicht aan een ziekenhuisserie waarin een dokter twee paddels op het bewusteloze lichaam van een patiënt drukt, zodat die even opveert. Dat is ongeveer wat een defibrillator in het lichaam doet: het hart met een schok weer opstarten. Als het gaat om kleinere ritmestoornissen, kan hij die ook met kleine schokjes corrigeren.

Elektroden
Beeld DM

In ons land zijn er volgens Johan Vijgen, cardioloog van het Jessa Ziekenhuis in Hasselt, jaarlijks tussen de 1.500 en de 2.000 mensen bij wie zo’n toestel wordt geïmplanteerd. “De defibrillator komt onder de huid op de pectorale spier te zitten”, zegt hij. “Het toestel wordt met een, twee of drie elektroden met het hart verbonden. Die elektroden volgen het hartritme op en als het bijvoorbeeld te snel gaat, wordt er een schok toegediend.”

Voetbalspeler Christian Eriksen.Beeld AFP

Jonge mensen, zoals Verstrael of Eriksen, die een defibrillator krijgen, komen volgens Vijgen minder voor. Maar het is ook weer niet zeldzaam. Hij schat dat tien tot twintig procent van de defibrillatoren worden ingebracht bij mensen die tussen twintig en vijftig jaar oud zijn. “Bij kinderen worden er ook geplaatst, maar bij hen is het wel echt uitzonderlijk”, zegt hij. 

Dat Verstrael er een heeft, komt door een geluk bij een ongeluk. Toen de huisarts zestien jaar geleden zei dat zijn vader was gestorven aan een hartaderbreuk, ging hij zich vragen stellen. “Ik kreeg argwaan en besloot me te laten onderzoeken”, zegt Verstrael. “Later bleek dat mijn ouders allicht elk een andere erfelijke aandoening hadden, die hartritmestoornissen veroorzaakt. Ik heb ze zelfs alle twee tegelijk.”  

Toen de artsen die aandoeningen op het spoor kwamen, kreeg hij een defibrillator. Achteraf bekeken geen moment te vroeg. Anderhalf jaar later moest het toestel voor het eerst ingrijpen. In de zes maanden daarna ging het toestel zelfs drie keer af. Het totaal staat nu dus op zeven. 

Pintjes

“Een keer gebeurde het toen ik op een bus zat”, vertelt Verstrael. “Ik moest lopen om hem te halen en ik had drie pintjes gedronken. Ik weet dat het risico toeneemt als je alcohol drinkt. Maar dat was dus al genoeg om het uit te lokken.”

De diagnose van hartpatiënt heeft zijn leven danig veranderd. Sporten doet hij niet meer, omdat het te gevaarlijk is. Autorijden is uit den boze, want als hij iets krijgt terwijl hij achter het stuur zit, kan hij een ravage aanrichten. Het is iets waar hij bijna elke seconde van elke dag rekening mee moet houden. 

“Als je te snel rechtstaat, kan je je even draaierig voelen”, zegt Verstrael. “Bij mij kan dat het begin zijn van een ritmestoornis. Dan zet ik me even schrap. Zou het nu komen? Ik zit er dus voortdurend mee in mijn hoofd. Als ik heb moeten lopen voor een trein denk ik: zou ik de andere passagiers verwittigen dat ik hier kan neervallen?”

Ploegmaats 

Als er iets goed is aan het incident met Eriksen, dan is het wel hoe zijn ploegmaats en medici reageerden. Ze liepen direct naar hem toe en de speler kon meteen hulp krijgen. “Bij dat soort noodgevallen zijn in het dagelijkse leven de kansen op succes veel kleiner”, zei de Duitse arts Jens Kleinefeld achteraf. Daar moeten we volgens Verstrael allemaal lessen uit trekken. 

Van de 10.000 Belgen die per jaar een hartstilstand meemaken, overleeft er minder dan tien procent. Meer mensen die een cursus volgen, zou volgens de Belgian Heart Rhythm Association het overlevingspercentage doen stijgen tot 20 procent. Anders gezegd: per jaar zouden in ons land 1.000 mensenlevens gered worden. 

Publieke ruimte

“In Nederland zijn veel meer defibrillatoren beschikbaar in de publieke ruimte”, zegt Verstrael. “Hier bellen mensen dan de ziekenwagen, maar die komt meestal te laat. Je kan op zo’n moment alleen hopen dat er iemand komt helpen, dat maakt je ontzettend kwetsbaar.” 

De bijna-doodervaringen hebben hem anders doen nadenken over het leven. Hij is van job veranderd en heeft de start-up Streetwaves opgericht, die parkeerplaatsen bouwt waar fietsers hun e-bike kunnen opladen en hun spullen in lockers stoppen. 

“Ik wilde iets doen dat echt bij mij past”, zegt Verstrael. “Ik wil me zo inzetten om de wereld iets beter te maken, ik kan het niet anders zeggen. Als je de dood in de ogen kijkt, zie je het leven scherper. Je weet hoe snel het gedaan kan zijn. Dan ga je andere keuzes maken.”