Direct naar artikelinhoud
AnalyseSportblessures

Voetbal is wetenschap: zo wonderlijk is de comeback van Witsel

Axel Witsel in een innige omhelzing met kinesist Lieven Maesschalck.Beeld BELGA

De razendsnelle revalidatie van Rode Duivel Axel Witsel na zijn achillespeesblessure is dan wel geen mirakel, maar Jan Ceulemans had het in 1986 nooit kunnen klaren. ‘We weten nu veel beter waar en wanneer we kunnen pushen.’

Tranen rolden over de wangen van de vader, nadat Axel Witsel in de 59ste minuut op het veld jogde in Kopenhagen. In januari was er volgens Thierry Witsel “nul procent kans” dat de Rode Duivel het EK zou halen, nadat hij zijn achillespees scheurde tijdens een competitiewedstrijd. 159 dagen na die blessure was het echter al zover. “Dat ik hier na al die maanden afzien en hard werken kan invallen, is fantastisch”, glunderde Axel Witsel na de tweede poulewedstrijd.

Een wonderlijk snelle revalidatie, klonk het her en der, geholpen door enkele gunstige omstandigheden. Tijdens de operatie bleek de pees gelukkig niet “helemaal verhakkeld”, stelde orthopedisch chirurg Geert Declercq (AZ Monica) tijdens een persconferentie. Nadien keerde Witsel zijn dagindeling binnenstebuiten om de revalidatie te bespoedigen. Tot het huren van een appartement in Antwerpen toe, lekker dicht bij de praktijk van kinesist Lieven Maesschalck. Trainen. Rusten. Trainen. Rusten. Alleen de geboorte van zijn zoontje Aydji mocht die routine doorbreken.

“Wat hij gedaan heeft, is ongelooflijk”, aldus Maesschalck. Net als Declercq bleef hij echter ver weg van de beladen term die Sporza na de wedstrijd uit de hoed toverde: een ‘mirakelcomeback’. Het doet een beetje denken aan de schietgebedjes in de Engelse pers tijdens het WK 2006, toen Wayne Rooney 47 dagen na een gebroken middenvoetsbeentje toch speelklaar raakte. Wetenschap en religie raken soms wel eens in de verwarring.

Ceulemans

“Het is een misvatting die ik bij patiënten vaak zie terugkeren: ‘Kan dat niet allemaal wat sneller?’”, zegt professor Jan Victor, diensthoofd orthopedie in het UZ Gent. “Dan vraag ik aan hen hoe lang de zwangerschap van Cleopatra duurde. Dat was ook negen maanden hoor. Biologisch zijn mensen sindsdien in niets veranderd. En herstel blijft in de grond een biologisch proces.” 

Leeftijd en genetica zijn de belangrijkste voorspellers van een snelle revalidatie. Topsporters profiteren van beide. “Op het hoogste niveau hebben sporters genetisch gezien het goede lotje getrokken”, zegt Victor. “Er is namelijk al een selectie gebeurd. Wie technisch onderlegd is, maar lichamelijk fragiel, ligt er op zijn achttiende meestal al uit.”

Revalidaties tarten geen medische wetten, maar straf blijft het wel. Want Jan Ceulemans was het in 1986 heus niet gelukt in 159 dagen, zegt Victor. Operatietechnieken zijn bijvoorbeeld minder invasief geworden, waardoor er minder kans is op nevenschade. Daarnaast is de visie op revalideren de voorbije tien jaar verschoven. Een lange immobilisatie in het gips is passé, door inzichten die tonen dat een zekere belasting van een genezende pees gunstig kan zijn. Na de operatie rust Witsel geen paar maanden, maar een paar weken met een brace, waarna de training al kon aanvatten.

“De grote gamechanger is dat we nu veel beter weten waar en wanneer we kunnen pushen”, zegt kinesist David Bombeke, die bij Club Brugge het medische team aanstuurt. De balans tussen belasting en belastbaarheid is geen nattevingerwerk meer, het is gestaafd op wetenschappelijke data. Uit voorgaande revalidaties zijn zogenaamde ‘benchmarks’ afgeleid. Is het verschil in sprongkracht tussen rechter- en linkerbeen bijvoorbeeld opnieuw minder dan 10 procent? “Zo kan je enorm veel wegvinken”, zegt Bombeke.

Intensief was de monitoring bij Witsel alleszins: medische beeldvormingen, data-analyses, tests, allemaal werd het continue onder de loep genomen door kinesist, logopedist en physical coach. Die parameters gaven de doorslag voor de wedstrijd tegen Denemarken, niet buikgevoel.

“Die aanpak is trouwens erg belangrijk voor het vertrouwen van een topsporter”, zegt Victor. Want die moet natuurlijk wel de trainingsarbeid leveren, en telkens een nieuwe stap (durven) zetten. Al komt een concreet doel daarbij ook van pas, weet Bombeke. “Een echte topatleet haalt alles uit de kast voor zo’n EK.”