Direct naar artikelinhoud
AchtergrondEconomie

De economie trekt aan: zes gevolgen van de heropstart

Er wordt weer volop gebouwd en verbouwd. ‘De Belg heeft een behoorlijk budget om uit te geven’, zegt Geert Sciot van de Nationale Bank van België.Beeld ©raymond rutting photography

Door het vaccinatiesucces bloeit de Belgische economie sneller op dan verwacht. Wat zijn de gevolgen voor de gezinnen, werknemers en werkgevers?

1. Goed nieuws: we geven opgepot spaargeld uit

Je merkt het in het straatbeeld. Huizen staan weer te koop of worden verbouwd, in tuinen duiken kinderzwembaden op en in de sportclub worden nieuwe horloges getoond. De Belg geeft weer euro’s uit nu het ergste van de covidpandemie achter de rug lijkt. 

“Omdat veel mensen spaargeld wisten op te potten tijdens de lockdownperiode heeft de Belg een behoorlijk budget om uit te geven”, bevestigt Geert Sciot van de Nationale Bank van België (NBB), dat deze week ook optimistische economische vooruitzichten publiceerde. “Het consumenten- en ondernemersvertrouwen neemt toe. We zien een sterke heropleving van bestedingen en investeringen. De economie groeit in 2021 met 5,5 procent op jaarbasis en komt zo al tegen het jaareinde terug op het niveau van vóór de crisis”.  Paul De Grauwe (London School of Economics) treedt hem enthousiast bij. “Ik voorspelde dit. Ze vonden dat ik overdreef. Maar zie je wel, de heropleving komt er vanzelf.”

Peter De Keyzer (Growth Inc.): “Tijdens de lockdown moest de overheid nog monetair en budgettair ingrijpen om een implosie van onze economie tegen te gaan. Nu is vaccinatie de belangrijkste stimulus van onze economie. We zijn plots bij de snelste van Europa, dus dat schept vertrouwen.” De Keyzer kijkt wel argwanend naar de delta-variant in het VK. “Ook wij gaan door mutaties mogelijk nog covidgolven krijgen. Dankzij de vaccinaties zullen er minder ziekenhuisopnames zijn maar ziektes en tijdelijke restricties kunnen wel nog wegen op de economische activiteit.”

2. Slecht nieuws: in ‘zombiebedrijven’ wachten corona-ontslagen

Voor de werkgelegenheid blijft de schade beperkt door de verschillende overheidsinitiatieven. De arbeidsmarkt zou grotendeels weer aantrekken in 2022 en in 2023 zeker weer op het niveau zitten van voor corona. Sciot: “We gaan er over het algemeen van uit dat structureel gezonde bedrijven deze harde covidwinter doorkomen.”

De goede cijfers zijn wel ‘gemiddelden’. Ze verdoezelen dat er enkele sectoren zijn waar wel meer structurele werkloosheid is ontstaan, zoals de evenementen- en de toerismesector. Denk maar aan Neckermann wiens Spaanse eigenaar het merk tijdens de pandemie in de uitverkoop zette. De Belgische investeringsmaatschappij CIM nam op de valreep 41 winkels en 110 personeelsleden over. Maar net voor Covid, in oktober 2019, telden ze nog 185 jobs. Ook in andere sectoren kan er dit najaar nog jobverlies zijn.

Sciot: “We spreken bij de bank al een tijdje over zogenaamde ‘zombiebedrijven’, die van jaar tot jaar overleefden en kunstmatig in leven zijn gehouden door de covidcrisis. Maar ze hadden al structurele problemen die nog niet zijn opgelost. Daar kunnen ontslagen vallen.”

Professor arbeidseconomie Stijn Baert (UGent) deelt deze vrees, omdat de arbeidsmarkt altijd wat achterop hinkt op de economische conjunctuur. “Veelal heeft dit te maken met ‘arbeidsoppotting’: werkgevers gaan omwille van sociale en financiële redenen niet graag over tot ontslagen en zetten eerst de rem op nieuwe vacatures.” In 2020 was dat zo. Er was eerst globaal een terugval in vacatures met een vijfde terwijl de klassieke werkloosheid amper steeg. Dit is voor ongezonde bedrijven onhoudbaar.”

Het aantal ontslagen zal wel veel lager liggen dan de 100.000 waar de Nationale Bank voor vreesde bij het begin van de covidcrisis.

Baert: “Het Planbureau stelde dat een paar maanden geleden bij tot 30.000 en de NBB lijkt dit nu te volgen, door een stijging van werkloosheidsgraad tot 6 procent te voorspellen. Dit is wel nog steeds een substantiële toename, met 30.000 gezinnen die inkomensproblemen krijgen.”

De arbeidseconoom nuanceert wel dat deze prognoses gemaakt zijn vanuit de veronderstelling dat het beleid gelijke tred houdt. Niets staat met de gunstige wind een extra overheidsinspanning in de weg. “Wanneer het beleid steunmaatregelen langer volhoudt dan verwacht, zou het tijdelijke baanverlies beter meevallen. Of het federale relanceplan zou herdacht kunnen worden zodat het tot meer banencreatie leidt. Het Planbureau verwacht nu door dit plan maar slechts 2.200 banen extra in 2021 en 3.900 in 2022”.

Baert waarschuwt ook voor het tegendeel: “Wanneer het beleid in een kramp schiet en bedrijven toelaat om werknemers jonger dan 60 in werkloosheidsstatuten te duwen die ze deels zelf vergoeden, dan kun je de tijdelijke terugval in werkgelegenheid permanent maken.”

3. Door versnelde digitalisering is er ook tekort aan werknemers

Er is een paradox. In sommige sectoren is de heropbloei nu al zo goed dat er opnieuw tekorten zijn aan geschoold personeel. Sciot: “Bedrijven klagen dat ze in Vlaanderen geen personeel vinden, zelfs in de distributie en de zo getroffen horecasector.”

De Keyzer wijst er op dat vooral digitaal geschoolde banen niet ingevuld raken: “Dit komt deels omdat de pandemie de digitalisering van onze economie versnelde maar er zijn te weinig geschoolde mensen om deze banen in te vullen.”

De Grauwe: “Ik heb hier vertrouwen in het marktmechanisme. Als er tekorten zijn, kan je de lonen laten stijgen, dan volgt de invulling van deze banen wel vanzelf. Dit kan een tijdje duren maar de overheid moet hier niet te veel voor doen.”

Een uitdaging is wel om om mensen die nu hun baan gaan verliezen te matchen met sectoren waar personeelstekort is, vindt Baert. “Je moet werkzoekenden empoweren via heropleiding richting toekomstgerichte sectoren want de banen van ’22 en ’23 zijn vermoedelijk geen match met hun ervaring.” De Keyzer beaamt: “Een werknemer uit de horeca kan niet zomaar in een digitale job aan de slag.”

Volgens De Keyzer moeten zowel werkgevers als overheid een tandje bijschakelen om opleidingen en omscholing mogelijk te maken. “Ze zouden in een loonakkoord opslag kunnen verbinden aan opleidingen en omscholing. Lonen zouden maar mogen stijgen als we slimmer worden. Daar wordt iedereen beter van, de werknemer, de werkgever en de overheid. Als we dat niet doen, riskeren we dat we door de arbeidskrapte welvaart missen. Bedrijven weten dat ze toegevoegde waarde kunnen leveren maar vinden de mensen niet, waardoor we groei zullen mislopen. De overheid zal ook deze belastinginkomsten missen, en dat is een groot probleem omdat we de put groter hebben gemaakt door covid. (Het begrotingstekort blijft in 2021 hoog, met 6,8 procent van het bbp; in 2023 zou het bij ongewijzigd beleid nog 4,5 procent bbp zijn, red.).Deze schuld moet vroeg of laat terugbetaald worden.”

4. Covidthuiswerk wordt hybride werken

Wordt thuiswerk een blijvertje? Ja en nee. Covid heeft zonder meer de wijze waarop we werken veranderd. Thuiswerk is een blijvertje maar niet voor iedereen, en niet altijd. Tijdens de lockdown zijn zowel de positieve als de negatieve effecten in snel tempo aangeleerd. De Keyzer verwijst naar een Aziatische studie, die aangehaald werd in The Economist. Daaruit blijkt dat de totale output van werknemers tijdens de pandemie dezelfde was als wanneer ze op kantoor zaten. Maar ze werkten wel 30 procent meer uren.

“Ik heb hier geen wetenschappelijk inzicht maar mijn ervaring is dat een groot gevolg is dat werk- en privétijd in elkaar overvloeien. Het is veel moeilijker om met thuiswerk beiden af te bakenen. Meetings via digitale apps zoals Zoom of Teams kosten ook tijd en moeite. Mensen hebben daar wel tijd verloren. Vooral jonge werknemers die thuis moesten blijven hebben veel tijdverlies geleden. Zij hebben nog veel onderlinge coördinatie nodig.”

De Keyzer bepleit goede afspraken tussen werkgevers en werknemers. “Hybride werk zal meer en meer mainstream worden. Drie dagen thuis waar je je afgezonderd kan concentreren op een project bijvoorbeeld en twee dagen kantoor om samen creatief te werken.”

5. Tijdelijke prijsstijgingen door heropening economie

De heropening van de economie en de stijgende kosten, voor bijvoorbeeld vervoer, leiden volgens de Nationale Bank tot een wat hogere inflatie (prijsstijgingen van alle goederen en diensten, van je winkelkarretje tot autoreparaties, red.) van gemiddeld 1,2 procent dit jaar tot 1,8 procent in 2022. Maar dat zou een tijdelijk fenomeen moeten zijn.

De Grauwe: “Dit is geen probleem, integendeel. Dit betekent ook dat de vraag stijgt. Voor bedrijven betekenen dit dus extra inkomsten. De prijzen nemen wat toe maar we moeten ons daar echt niet druk over maken. De Europese Centrale Bank zal dit onder controle houden. Als consumenten hoeven we ons hier in België geen zorgen te maken, want we leven in een geïndexeerde economie. De lonen, pensioenen en uitkeringen zullen zich aanpassen. De mensen zullen geen koopkrachtverlies lijden.”

6. Investeringsklimaat blijft goed, als rentevoeten laag blijven 

De Keyzer maakt zich wel zorgen over het grote verschil tussen de markten en de reëele economie. “De financiële markten stomen maar door alsof er nooit een pandemie is geweest”, zegt hij. “De markt is nu witheet maar dit beursklimaat wordt aangeblazen door de centrale banken en hypes als bitcoin. Je riskeert toch een soort bubbel, waar op een dag plots de lucht uit ontsnapt. En dan kan de een de ander aansteken. Het economisch herstel in de VS is vroeger begonnen en zij zitten nu al een kwartaal of twee voor. Zij denken ook al aan een renteverhoging maar Europa kan niet meteen volgen. Door verschillende rentes aan de andere kant van de oceaan dreigt mogelijk instabiliteit op de markten.” En dat zou geen goed nieuws zijn voor beleggers of eigenaars van pensioenfondsen.

De Grauwe ziet het rooskleuriger in. “De rente staat nog zeer laag. Dit is een uitgelezen moment voor toekomstgerichte investeringen in een groenere economie. Als de overheid vandaag investeert aan rentevoeten van 0 tot 0,6 procent over 10 tot 20 jaar zal ze bijna niets afbetalen. Onze schuldenlast zal smelten als sneeuw voor de zon. We zitten in precies de omgekeerde situatie van het sneeuwbaleffect dat ons na de jaren 80 dertig jaar gijzelde, toen de rentevoet voortdurend hoger was dan het bruto binnenlands product. Laat ons niet afremmen door die oude schuldenfobie. Deze lage rente is ook ideaal om te investeren in de woningmarkt of groene renovaties.”

De Grauwe sluit af met een positieve noot. “Economen klagen soms te veel. Met wat optimisme krijgen we een inhaalbeweging zonder dat de overheid iets moet doen. Het goeie nieuws is dat we snel uit de pandemiecrisis zullen raken. Let’s have a party , zou ik zeggen”.