Direct naar artikelinhoud
AchtergrondBouwsector

Na de instorting in Antwerpen: ‘Vuile jobs’ in de bouw zijn voor de buitenlanders

Koning Filip bezocht zaterdag de plek des onheils in de wijk Nieuw Zuid, in Antwerpen.Beeld BELGA

Vijf doden – vier Portugezen en een Moldaviër met Roemeense papieren – vielen er bij de instorting van een school in aanbouw in de Antwerpse wijk Nieuw Zuid. Dat zij juist die nationaliteiten hebben, is geen toeval. Zo worden buitenlandse arbeiders in de bouwsector dikwijls via onderaannemingen aangeworven. En dat kan tot risico’s leiden.

Door het tekort aan arbeidskrachten in eigen land doet de Belgische bouwsector al jaren een beroep op buitenlandse werknemers. Volgens de Europese wetgeving moeten ze evenveel verdienen als Belgische werknemers en zouden ze in principe ook niet in een onveiligere situatie moeten werken. Maar financiële redenen spelen dikwijls mee en dan komt ook de veiligheid in het gedrang.

“Buitenlandse werknemers in de bouw zijn vaak goedkoper”, zegt Stijn Baert, professor arbeidseconomie (UGent). “En ondanks de Europese wetgeving zijn er een aantal uitwegen waardoor je een EU-arbeider voor minder geld kan aannemen. Via de sociale zekerheid, bijvoorbeeld. Als je iemand uit Polen of Portugal aanneemt, waar de sociale zekerheid op een loon een stuk lager is dan bij ons, dan betaal je als werkgever dus minder sociale bijdragen. Dat is ook mogelijk als je met buitenlandse firma’s werkt die hun arbeiders volgens de verloning en sociale zekerheid in hun eigen land betalen. Zo kan een Belgisch bedrijf perfect aan een Poolse onderneming vragen om hier bepaalde werken uit te voeren. Een andere manier om de kosten te verlagen, is de aanwerving van een zelfstandige die niet bij ons is ingeschreven.”

Verantwoordelijk

De vijf omgekomen slachtoffers op de werf in Antwerpen waren werkzaam bij onderaannemers van hoofdaannemer Democo. Dat heeft het bedrijf uit Limburg bevestigd.

“Dat wil uiteraard niet zeggen dat het bedrijf niet volgens de regels werkt”, zegt Patrick Vandenberghe, voorzitter van ACV Bouw-Industrie (ACVBIE). “De controle en regelgeving op dat vlak is de afgelopen jaren in België alleen maar verstrengd. We moeten het onderzoek afwachten, maar we zijn bereid om de getroffen werknemers en hun families bij te staan. Normaal doen we dat alleen voor leden, maar deze keer willen we ons burgerlijke partij stellen. Het kan immers een serieuze zaak worden, zeker met de dodelijke slachtoffers.”

Als de ketting van onderaannemers tot bij de hoofdaannemer komt en de onderaannemers incidenten zoals in Antwerpen niet verzekeren, neemt de ACVBIE de stelling in dat de hoofdaannemer verantwoordelijk is, klinkt het.

Het ongeval roept sowieso vragen op over het systeem van detachering. Volgens ACVBIE zijn er naast de 200.000 Belgische werknemers nog 70.000 buitenlandse arbeiders in de bouw actief.

Verantwoordelijk
Beeld BELGA

“Onder hen bevindt zich een groot aantal zelfstandigen”, zegt Vandenberghe. “Dat is volkomen legaal, binnen Europa kun je met een A1-attest iemand perfect detacheren in de bouw. Maar er is ook sprake van illegale tewerkstelling, sociale dumping zoals we zeggen. Dat gaat om gedetacheerde werknemers die lagere lonen ontvangen van vaak malafide werkgevers. Dikwijls wordt dat georganiseerd via een netwerk van onderaannemers.”

De veiligheid van de buitenlandse arbeiders verdient dan ook extra aandacht, vindt Vandenberghe. “Want als er een hele ketting van onderaannemers aan vasthangt, weet je op den duur niet meer wie er allemaal op zo’n werf werkt. Lang niet iedereen spreekt voldoende Engels om alles te begrijpen, dus ook de veiligheidsregels niet.”

Check-in, check-out

Een ander veiligheidsrisico is de sociale zekerheid. Ook als er sprake is van een legale tewerkstelling, waarbij de wet alleen zo ver gaat dat de lonen correct worden uitbetaald, valt de sociale zekerheid van de werknemer onder het land van herkomst, omdat zij hier niet staan ingeschreven. En daar zit dikwijls een heel groot verschil met de Belgische situatie. Als er dan iets misgaat, krijgt de werknemer veel minder uitbetaald dan wanneer hij in België sociale bijdragen zou betalen. “Je bent aantrekkelijk voor werkgevers hier omdat je minder kost aan sociale zekerheid. Maar als er iets gebeurt, voel je ook het effect dat je minder hebt bijgedragen”, zegt Baert.

De ACVBIE wil minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) aanmanen om betere werkomstandigheden in te voeren. “We pleiten voor een attest zodat men op de werven kan bewijzen dat er een veiligheidsopleiding is gevolgd”, legt Vandenberghe uit. “Ook denken we aan tolken om bepaalde voorschriften goed uit te kunnen leggen. En er zou een check-in en een check-out op de werf moeten komen, zodat je weet wie er komt en gaat en wie er op dat moment aan het werk is.”

Eenvoudige oplossingen lijken alvast niet te bestaan. In de bouwsector zitten heel wat knelpuntberoepen. “Omdat het zogezegde ‘vuile jobs’ zijn die de Belgen niet graag doen”, zegt Baert. “Ik denk aan asbestverwijderaars, daktimmermannen, bezetters, dakdekkers, plaatsers van leidingen; het zijn allemaal banen die veel Vlaamse werklozen niet zien zitten, dus zoeken Vlaamse bedrijven hun krachten dan maar in het buitenland. Het zijn ook niet altijd de best betaalde jobs. Als je er de kinderopvang en de verplaatsing bij rekent, is het verschil met een uitkering niet zo groot.”

Een betere verloning om het werk weer aantrekkelijker te maken is dus nodig, concludeert Baert. “Maar dat is een moeilijke oefening voor de politiek, want als de belasting op arbeid daalt, moeten ze het ergens anders vandaan halen. Anderzijds zou het interessant zijn als de arbeidsmarkten binnen de EU meer gaan convergeren zodat die verschillen in de sociale zekerheid weggewerkt kunnen worden.”