Zweedse premier Stefan Löfven verliest motie van wantrouwen
In Zweden heeft premier Stefan Löfven een motie van wantrouwen verloren. De stemming betekent het einde voor de minderheidsregering van de premier. Löfven heeft nu een week de tijd om het ontslag van zijn regering in te dienen of nieuwe verkiezingen uit te schrijven. Het is de eerste keer in de Zweedse geschiedenis dat een premier een motie van wantrouwen niet heeft overleefd.
De Zweedse premier Stefan Löfven wordt niet langer gesteund door 181 van de 349 parlementsleden. Het was de rechts-nationalistische partij Zweden Democraten die donderdag een motie van wantrouwen had ingediend. De partij deed dat nadat de Linkse Partij, zijn steun voor Löfvens fragiele minderheidsregering van sociaaldemocraten en groenen had ingetrokken.
Er was namelijk onenigheid over de hervormingsplannen voor de Zweedse huurmarkt. De partij van Löfven wou huisbazen markttarieven laten vragen voor nieuwe huurappartementen.
Verschillende oppositiepartijen, maar ook de Linkse Partij, maakten de afgelopen dagen al duidelijk dat ze mee zouden stemmen met de Zweden Democraten. De linkse oppositie pikte het niet dat de regering huurders zou laten vallen. Premier Löfven probeerde dit weekend tevergeefs nog een compromis uit de brand te slepen.
Keuze Löfven onduidelijk
Löfvens roodgroene coalitie werd gedoogd door de Centrumpartij en de liberalen, en kon ook rekenen op de steun van de Linkse Partij. Sinds hij in 2014 premier werd, overleefde hij al elf moties van wantrouwen.
Het is nog niet duidelijk welke optie Löfven zal kiezen, gaat hij het ontslag van zijn regering indienen of nieuwe verkiezingen uitschrijven. Als Löfven ontslag neemt, is het aan de parlementsvoorzitter om onderhandelingen te voeren om een nieuwe premier te vinden.
De volgende parlementsverkiezingen in Zweden stonden aanvankelijk gepland voor september volgend jaar. De Zweedse grondwet schrijft voor dat die sowieso doorgaan, zelfs als er vervroegde verkiezingen zouden komen.