Wie A zegt moet ook B zeggen. Indien minister Joke Schauvliege en haar opvolgers het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen ook in de praktijk willen toepassen, dan moet er een bouwstop komen in slecht ontsloten gebieden met ook nog eens te weinig voorzieningen. Volgens een studie door VITO, de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek dat ook ons landgebruik onderzoekt, ligt amper een derde van de potentiële bouwgronden in goed ontsloten gebied. Voor Limburg zijn de cijfers nog slechter. Amper 4,1 procent van de oppervlakte in Limburg heeft een goede knooppuntwaarde, te verstaan als goed ontsloten door het openbaar vervoer. Qua voorzieningen scoort onze provincie over het algemeen wel goed.

De conclusie ligt dan ook voor de hand. In Limburg kan er enkel nog in Hasselt, Genk, Diepenbeek, Zonhoven, Alken, Bilzen, Lommel en Sint-Truiden gebouwd worden omwille van de ontsluiting en de goede voorzieningen. In de andere steden en gemeenten kunnen enkel nog de gaten opgevuld worden, moet verder afgelegen bouwgrond weer omgezet worden in bijvoorbeeld landbouwgrond of groen. Iets wat Joke Schauvliege wil overlaten aan de lokale burgemeesters wegens beter op de hoogte. Anders gezegd, de lokale burgemeesters moeten voor haar de kastanjes uit het vuur halen. Dat willen we nog wel zien. We geloven er niets van.

Er is trouwens een alternatief: Limburg beter ontsluiten met het openbaar vervoer. De VITO-studie is koren op onze molen. De Lijn moet het Spartacusplan integraal uitvoeren en NMBS en Infrabel moeten meer investeren in Limburg. Pas daarna kan er sprake zijn van een bouwstop - met financiële compensatie - voor echt veraf gelegen bouwgronden.