Direct naar artikelinhoud
NieuwsDigitale veiligheid

Strijd tegen wraakporno komt moeizaam op gang: ‘Pornhub werkt mee, Twitter niet’

Strijd tegen wraakporno komt moeizaam op gang: ‘Pornhub werkt mee, Twitter niet’
Beeld Getty Images

Het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen heeft in zowat een jaar tijd bijna negentig dossiers opgestart over wraakporno en ongeveer 200 beelden offline gehaald. De cijfers tonen dat de strijd tegen wraakporno moeizaam op gang komt. 

Drie bekende Vlamingen en een catfish, die zich op het internet voordeed als een aantrekkelijke vrouw. Door de affaire-Eveline staat in Vlaanderen het fenomeen van de wraakporno op de kaart. De beelden van de mannen gingen vorig najaar als een lopend vuurtje van Whatsapp-groepje naar Whatsapp-groepje. 

De traditionele definitie van wraakporno is een partner die na een relatie filmpjes van zijn ex online gooit. Maar eigenlijk vallen alle seksuele of naaktbeelden die zonder toestemming worden verspreid onder die noemer. Sinds juli vorig jaar heeft het parlement het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen bevoegd gemaakt om meerderjarige slachtoffers bij te staan. In bijna een jaar tijd zijn er 88 dossiers opgestart. Ook is het erin geslaagd om ongeveer 200 van zulke beelden of video’s van het internet te halen. 

‘Trusted flagger’

Omdat het instituut ook de status heeft van ‘trusted flagger’ reageren platformen als Facebook ook sneller als het een filmpje aanduidt. Dit jaar heeft Facebook zo 130 keer de verspreiding van een filmpje voorkomen. Ook met Pornhub zit het instituut aan tafel. 

“Pornhub werkt goed mee met ons”, zegt adjunct-directeur Liesbet Stevens. “Maar bij de ene internetspeler gaat het al makkelijker dan bij de andere. Met Twitter hadden we geen goede ervaringen. Daarom zijn we er eind vorig jaar ook een proces tegen begonnen.” Het instituut richt zich ook op zoektermen: al zo’n zestig keer is de combinatie van de naam van een slachtoffer plus het woordje ‘porno’ van Google verwijderd.  

Het instituut werkt ook samen met de federale politie, meer bepaald de internetrecherche, maar daar zijn sinds vorig jaar maar een tiental dossiers geweest. “Vaak is het moeilijk om te weten of die filmpjes zonder toestemming zijn gemaakt”, zegt diensthoofd Alain Luypaert. “Dan moeten we nog eens kunnen vaststellen dat het om Belgische burgers gaat en moeten we de personen ook kunnen identificeren.” 

Enquête 

Omdat alles nog zo pril is, is er meer kennis nodig over het fenomeen. Daarom start het instituut volgende week met een bevraging op zijn website. Het wil van slachtoffers weten hoe ze gereageerd hebben: zijn ze  bijvoorbeeld naar de lokale politie gestapt om een klacht in te dienen? 

Bij PUNT.vzw, dat slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag verenigt, klinkt het dat daar nog werk aan de winkel is. Onlangs begeleidde oprichtster Ayke Gubbels nog een meisje van wie naaktbeelden zijn verspreid naar het politiekantoor. “De inspecteurs leken niet goed opgeleid om met trauma’s van seksueel geweld om te gaan”, zegt Gubbels. “Ze wisten ook niet goed welke volgende stappen ze moesten ondernemen.” 

Door een gebrek aan informatie kunnen slachtoffers zich machteloos voelen. Maar de mogelijkheden om beelden weg te halen zijn er dus wel. Op zijn site heeft het instituut ook een handleiding staan om beelden te laten verwijderen. “We raden slachtoffers dan aan om screenshots te maken”, zegt Stevens. “Die zijn bij een proces nodig voor de bewijslast. Als de internetplatformen de beelden verwijderd hebben, kan je anders niet meer aantonen dat je slachtoffer bent geweest.”