Direct naar artikelinhoud
InterviewWhispering Sons

‘Het ontspoort bij ons bijna nooit. Bíjna nooit’

‘Het ontspoort bij ons bijna nooit. Bíjna nooit’
Beeld Guy Kokken

‘Het gebeurt niet vaak dat een debuutplaat meteen een meesterwerk is,’ schreef Humo in 2018 over Image, ‘en dat is ook hier niet het geval.’ Geef ons nog wat luistertijd en we vertellen u of Whispering Sons die klus met opvolger Several Others wel heeft geklaard. Feit is dat de nieuwe plaat een gevarieerdere luisterervaring is dan de vorige, dat de invloeden (Joy Division, Sisters of Mercy, Editors) steeds moeilijker aanwijsbaar zijn, en dat de songs niet langer stuk voor stuk voor de spiegel staan om te zien wie de grootste spierballen heeft.

Wij zitten op nog altijd veilige afstand aan tafel met Kobe Lijnen en Fenne Kuppens, respectievelijk gitarist-songschrijver en zangeres van de winnaars van Humo’s Rock Rally 2016. Whispering Sons speelde zijn laatste concert op 3 maart 2020, op 24 juli mag de groep op Werchter Parklife eindelijk nog eens van de ketting, en op 2 september volgt nog een verplaatst concert in het OLT Rivierenhof in Deurne.

Kobe Lijnen: “Onze eerste show wordt meteen een serieuze, we gaan er direct moeten staan.”

Kwam de lockdown eerder gelegen voor jullie? De tour zat erop, en jullie gingen net aan een nieuwe plaat beginnen.

Lijnen: “Nog voor Image uit was, was ik al bezig aan nieuwe songs. Een aantal hebben we eind 2019 nog kunnen uittesten in de AB – dat doen we normaal altijd: songs eerst live uitproberen. Door de lockdown kon dat nu veel minder.”

Fenne Kuppens: “Aanvankelijk hebben we veel ideeën via mail heen en weer gepingpongd. Vervelend, maar er waren groepen voor wie de pandemie qua timing veel slechter uitkwam.”

Kobe, ben jij de enige die thuis in zijn eentje songs schrijft?

Lijnen: “Zo’n 80 procent van de songs zal van mij komen. Ik schrijf mijn ideeën redelijk snel uit, zonder een bepaalde sound in gedachten. Vaak is het gewoon een structuur en een melodie, een baslijn met een drummetje en een gitaarlijntje eronder. Omdat het zo bare is, snapt de rest niet altijd wat ik bedoel. Pas in groepsverband begint het te werken – zonder Fenne en de anderen sta ik nergens met mijn demo’s. Zij voegen iets toe waardoor het Whispering Sons wordt. Voor sommige ideeën is het harder vechten dan voor andere.”

Het had naar verluidt niet veel gescheeld of je had destijds ‘Alone’ – op Spotify met voorsprong jullie meest gestreamde song – niet door de groepsraad gekregen.

Lijnen: “Klopt. Bij deze plaat heb ik het met ‘Heat’ aan de hand gehad. Een redelijk straightforward nummer. Er waren een paar elementen die niet meteen werkten. We zijn de song dan gaan uitkleden, hebben van alles weggehaald en enkel de bas, drums en de spaarzame gitaar overgehouden. Vroeger moest iedereen in de groep constant iets aan het spelen zijn, dat hebben we nu veel minder.”

Werd het na het succes van ‘Alone’ niet makkelijker om je ideeën erdoor te krijgen?

Lijnen: (kijkt naar Fenne)

Kuppens: “Nee. (lacht) Ik heb veel moeite gehad om mijn draai te vinden in de nummers die je doorstuurde. Ook omdat het van die stomme plingplangplong-midiklankjes waren. Voor Kobe is het dan heel duidelijk wat dat moet worden, maar voor mij niet. Bij songs waar vanaf de demo al een bepaalde sfeer in zat – ik denk dan aan ‘Flood’ of ‘Screens’ – ging het wel heel vlot. Maar bij ‘Heat’ en ‘Vision’ bijvoorbeeld was er enkel de melodie.”

Lijnen: “Ik had thuis niet veel instrumenten staan, en heb heel veel zitten programmeren. Dat klinkt dan meer als een Game Boy die op de achtergrond staat te spelen dan als muziek.”

Heb je een schrijfroutine, Kobe?

Lijnen: “Nee, totaal niet. Ik schrijf vanuit een gevoel. Inspiratie komt uit lezen, kijken, of iets meemaken, en die probeer ik op een muzikale manier te verwerken. Ik krijg nooit inspiratie als ik gewoon aan de piano ga zitten of gitaar aan het spelen ben. Het moet uit onverwachte hoek komen, anders speel ik de dingen die ik al ken. En het moet dus snel gaan, ik ben over de hele lijn een nogal ongeduldig persoon. Als ik erover moet nadenken, vind ik het niet leuk meer.”

NAAR KANTOOR

Fenne, van jou had ik begrepen dat je een perfectioniste bent.

Kuppens: “Er wordt aan gewerkt. (lachje) Mijn werkwijze is totaal anders dan die van Kobe. Ik krijg nooit plots inspiratie. Ik ga om negen uur ’s ochtends aan mijn bureau zitten, en ik werk de hele dag. Ik moet erover kunnen nadenken, het moet groeien. Voor deze plaat wilde ik ook echt iets dat bijeen hoorde en klopte. En het gaat niet alleen om de woorden en de melodie, maar ook om de klanken en het aantal lettergrepen. Een grote puzzel om te leggen.”

Bij jou werkt het dus zoals bij Nick Cave: je gaat ’s ochtends naar je bureau en begint te werken?

Kuppens: “Ja. Ik was heel blij om te horen dat er nog iemand was die het zo doet. Al trek ik geen pak aan zoals hij doet. (lacht) Ik heb die structuur nodig. Als er iets tussenkomt, begin ik te flippen.”

Hoe ziet je werkplek eruit?

Kuppens: “Een computer, wat boeken, twintig schriften, en ook nog een los blad. Dat is mijn opstelling, daar kan ik niet zonder.”

Een autistisch trekje?

Kuppens: “Goh, het is echt wel een puinhoop, hoor. Maar het moet wel díé puinhoop zijn. Als er één schriftje ontbreekt, kan ik niet functioneren.”

Je werkt zonder muziek?

Kuppens: “Ik begin met een dummytekst die op de muziek past: de melodie en het aantal lettergrepen moeten kloppen. Vervolgens probeer ik die om te vormen tot een echte tekst, en in dat stadium luister ik nauwelijks naar muziek. Dan is het sleutelen aan woorden en betekenissen. En dat duurt heel lang.”

Waar haal jij je inspiratie?

Kuppens: “Sowieso uit films. Boeken ook. En het gaat mij niet zozeer om waar die over gaan, maar om de beelden die ze oproepen. Beelden triggeren mij en werken als katalysator tussen mijn gedachten en de woorden op papier.”

Je zou deze keer gewerkt hebben rond de sleutelzin ‘Always be someone else instead of yourself’. Waar komt die vandaan, en waarom trok hij je zo aan?

Kuppens: “Heb ik hem gepikt of zelf bedacht: ik heb geen flauw idee meer. Ik weet alleen dat het de eerste zin was die ik in één van mijn twintig schriftjes heb geschreven. En dat ik daarrond alles begon te schrijven. Alles kon teruggebracht worden naar dat idee. Ik kon er heel veel betekenis in leggen.

“Het was een periode in mijn leven waarin ik nog veel meer druk op mezelf legde: ik moet beter doen, méér doen, ernaar streven om een betere persoon te zijn. Ik was constant doelen aan het stellen, en ging daar steeds verder in. Het was een straatje zonder eind. Je kunt jezelf daarin verliezen, wat toen ook een beetje aan het gebeuren was. Vandaar die zin: de hele tijd iemand anders proberen te zijn dan wie je bent.”

Daar ben je van afgestapt?

Kuppens: “Ik heb het leren aanvaarden. En ik probeer er anders mee om te gaan. Ik probeer de dingen nu veel meer te accepteren hoe ze zijn, en daar tevreden mee te zijn.”

In de lockdownvraagjes vorig jaar in Humo las ik dat je je yogamatje had tevoorschijn gehaald.

Kuppens: “Ik heb dat uit de verpakking gehaald, en daar is het bij gebleven. (lacht)

Je had het wel besteld. Er was een plan?

Kuppens: “Er was een plan, maar… Mensen zeiden me al jaren: ‘Jij moet een keertje yoga doen, of mediteren’, maar ik heb er het geduld niet voor. Ik voelde constant de druk van die yogamat die daar lag en waar ik niks mee deed. (lacht)

“Ik heb ook een tijdje de Headspace-app gehad – dagelijks vijf minuutjes mediteren – maar ik krijg het gewoonweg niet in mijn routine ingebouwd. Ik heb het geprobeerd: zes dagen volgehouden.”

Aan discipline ontbreekt het je nochtans niet.

Kuppens: “Ik weet het, ik vind het ook raar. Ik had nochtans het gevoel dat mediteren hielp, en toch hield ik het niet vol. Ik ben er ook een paar keer bij in slaap gevallen. (lacht)

Lijnen: “In vijf minuten?”

Kuppens: “Ja hoor.”

Kobe Lijnen (uiterst rechts):Beeld Guy Kokken

TOUREN IS ZEN

Jullie laatste concert was in de Barrowland Ballroom in Glasgow, in het voorprogramma van Editors.

Lijnen: “Misschien wel de leukste show van die tour in Groot-Brittannië. Een zaal met een capaciteit van 1.500 à 2.000 bezoekers – dat ligt ons beter dan de grote arena’s.”

Heb je tijdens zo’n tour contact met Editors?

Kuppens: “We waren vriendelijk voor elkaar, en soms wisselden we wat zinnen uit. Een paar keer hebben we samen iets gedronken.”

Lijnen: “We hebben samen toch drie afterparty’s gehad? Ze deelden ook hun ervaringen.”

Welke was de gouden tip?

Kuppens: “Geen bananen in de juicer steken. (lacht) Onze toetsenist Sander had in de backstage eens een banaan in zo’n smoothiemachine gestoken, in de veronderstelling dat het een blender was: dat ding naar de knoppen. Hij snapte er niks van, tot Tom Smith binnenkwam en zei: ‘Never put bananas in a juicer.’ (lacht)

Jullie spelen veel. Wat is er anders aan touren dan je het je had voorgesteld?

Kuppens: “Ik heb heel veel moeite met terug thuis komen, met mijn structuur terugvinden. Je komt dan in een grote leegte, want plots moet je je dagen weer zelf invullen. Op tournee wordt alles voor je geregeld. Er is een duidelijke structuur en een duidelijk doel. Als ik thuiskom, denk ik altijd: wat moet ik nu met mijn leven gaan doen?”

Lijnen: “Je richt een groep op met een stel vrienden, en touren wordt gaandeweg een groot deel van je sociale leven. Als je dan ineens niet meer op tournee bent, valt dat sociale leven zo goed als volledig weg. Je kunt moeilijk in andere vriendenkringen binnenvallen en zeggen: ‘Hier ben ik weer!’”

Kuppens: “Je ziet de mensen die thuis achterblijven zo weinig dat je er geen fatsoenlijke band meer mee kunt onderhouden. Je kunt jezelf niet terug integreren als je maar twee weken thuis bent en dan weer op tournee vertrekt.”

Mis je op tournee je werkroutine van thuis?

Kuppens: “Nee, want op tournee is de routine nog veel groter: opstaan, ontbijten, bus in, aankomen, wachten…”

Lijnen: “Touren is de grootste routine die er is.”

Kuppens: “Op elk moment van de dag weet je perfect wat je moet doen. Helemaal zen ben ik dan.”

Lijnen: “Ik heb exact hetzelfde. Het ontspoort bij ons bijna nooit. Bíjna nooit. (lachje)

Voel je zo’n ontsporing aankomen?

Lijnen: “Soms wel. En die éne keer heel zeker. (kijkt naar Fenne)

Kuppens: “Ik weet niet waar je het over hebt.”

Lijnen: “Parijs 2017?”

Kuppens: “Aha.”

Lijnen: “We hadden het briljante idee gehad om 27 shows in 35 dagen te plannen. Concerten van Athene over Londen tot Marseille. We zaten over heel Europa – twaalf, dertien landen. Na verloop van tijd merk je dat mensen vermoeid raken en meer prikkelbaar zijn.”

Kuppens: “Kijk je nu naar mij?”

Lijnen: “Jij bent toen redelijk kwaad geworden.”

Kuppens: “We hadden ook nog niet zoveel ervaring met touren. En met communiceren. (lachje) Het gaat al veel beter, maar we zijn stuk voor stuk heel gesloten mensen.”

Lijnen: “De dag na die ruzie speelden we in Londen en was Roger O’Donnell in de zaal – de keyboardspeler van The Cure – en toen zaten we weer met zijn allen op een wolk. Ik denk dat we de rest van de tour alleen maar gelachen hebben. (lacht)

Wat is er dan gebeurd in Parijs in 2017?

Kuppens: “Gewoon eens een keer écht goed ruziegemaakt. Ik was klaar om de Thalys op te stappen en naar huis te gaan.”

SCHMOOZEN MET NAOMI

De keyboardspeler van The Cure ontmoeten is één ding, schmoozen met Naomi Campbell nog iets helemaal anders.

Kuppens: “Schmoozen is een heel groot woord, hoor. We hebben haar zelfs helemaal niet ontmoet. Ze zat in het publiek toen we in Parijs op het defilé van Raf Simons speelden.”

Lijnen: “Ze heeft wel iets tegen je gezegd, hè Fenne.”

Kuppens: “Juist, da’s waar! ‘I love your energy’, zei ze.”

Lijnen: “Wat een absurde situaties waren dat? Eerst moesten we een groepsfoto maken met Raf Simons, dan kwam Naomi Campbell binnen, dan Frank Ocean… Wij stonden daar: wat gebeurt hier allemaal? Laura Dern was er ook. Achteraf zaten we in onze poepchique hotelkamer en wilden we eten bestellen: pizza margherita, 40 euro! De dag erna speelden we op Eurosonic en waren het weer broodjes en een soundcheck van een kwartier. Totaal andere werelden. Maar dat maakt het wel interessant.”

Hoe waren jullie bij Raf Simons terechtgekomen, of hij bij jullie?

Kuppens: “Zijn assistente had ons aangeraden: ‘Hier moet je eens naar luisteren.’ En dan is hij naar een show in Antwerpen komen kijken. Achteraf even gepraat, en dan vroeg hij: ‘Willen jullie op mijn defilé in Parijs komen spelen?’”

Lijnen: “Ik besefte toen totaal niet hoe belangrijk dat was.”

Kuppens: “Ik ook niet. Ik dacht: ha, Raf Simons van hier om de hoek.”

Wist je tijdens de show wie er allemaal was?

Kuppens: “Gelukkig niet. Als ik dat had geweten… Het was voor mij sowieso een afschuwelijk weekend. Ik had een maagontsteking van de stress – zoveel pijn geleden dat het niet meer normaal was. Terwijl het eigenlijk de mooiste ervaring ooit had moeten zijn.”

In welke omstandigheden speel je op zo’n defilé?

Kuppens: “We speelden er maar twee nummers, waarvan we er één onnodig lang moesten rekken.”

Lijnen: “Van het andere moesten we de intro oneindig blijven spelen, en wij zijn het niet gewoon om ons aan te passen, omdat we niet de beste muzikanten zijn. Ineens, een half uur voor die show, zegt Raf: ‘Doe maar iets, maakt niet uit wat, als het maar niet te veel op een song lijkt. En dan komen de modellen het podium op, samen met Fenne.’ Wij stonden daar: dat méén je niet? Moesten we daar zes minuten lang soundscapes staan maken.”

Kuppens: “Eerst was nog gezegd dat ik tijdens één nummer over de catwalk moest lopen! Dat is er gelukkig niet van gekomen, maar dáár is wel mijn maagontsteking door ontstaan.”

Lijnen: “Ik weet nog dat we in de gang stonden met de modellen, klaar om op te gaan, en dat die ons bekeken: ‘Wie zijn dit in godsnaam?’ Eén staarde onze drummer aan met een blik die zei: ‘Wat heb jij in hemelsnaam aan?’ (lacht) Nu is dat een fantastische anekdote, maar op het moment zelf was het een beetje sterven.”

Ik heb weleens livebeelden gezien waarin je iets van Raf Simons droeg.

Kuppens: “Er is een samenwerking ontstaan, ja. Voor de MIA’s hebben we enkele stukken gekregen, en recent ook voor een livesessie. We zijn daar heel dankbaar voor, al is het onze branche niet. Ik weet eigenlijk helemaal niks van mode.”

Wat jullie op het podium dragen, daar is volgens mij nochtans niet níét over nagedacht.

Kuppens: “Klopt, maar er is wel met tegenzin over nagedacht.”

Lijnen: “Het is bij jou stelselmatig gekomen. Ik stap nog steeds het podium op in de kleren die ik al de hele dag aanheb.”

Kuppens: “En achteraf trek je helaas ook niks anders aan.”

Lijnen: “(lacht) Dat is rock-’n-roll. Nee, ik probeer gewoon de meest echte versie van mezelf te zijn. Kleren interesseren mij niet zoveel.”

Hebben jullie een routine voor jullie opgaan?

Kuppens: “We zijn behoorlijk chill voor een optreden.”

Lijnen: “Als er al sprake is van stress, wordt meestal de humor onnozeler.”

Kuppens: “Ik moet mij vaak gewoon haasten, deels omdat ik er veel te laat aan begin: podiumkleren aantrekken, tanden poetsen…”

Tanden poetsen?

Kuppens: “Ik voel me beter als ik mijn tanden heb gepoetst. Je wilt toch niet op het podium staan met een stuk wortel tussen je tanden?”

Lijnen: “Alsof er mensen met verrekijkers naar jouw tanden zitten te kijken.”

Kuppens: “Er zijn altijd wel fotografen.”

Om af te ronden: maak je je weleens zorgen als je de teksten van Fenne leest of hoort? Of let je er niet op?

Lijnen: “Ik denk niet dat Fenne over supernegatieve dingen zingt.”

Kuppens: “(verbaasd) Ik zing alléén maar over negatieve dingen. Heb je al ooit één positief ding in mijn teksten teruggevonden? Als mijn teksten klaar zijn, stuur ik ze door, maar ik heb dus geen flauw idee of iemand die ooit leest.”

Lijnen: “Ik lees ze. Omdat ik op zoek moet gaan naar een titel, want daar ben jij niet goed in.”

Kuppens: “Maar eigenlijk weet jij nooit waar een nummer over gaat?”

Lijnen: “De diepere betekenis ken ik niet, nee, maar daar wil jij ook niet over praten.”

Kuppens: “Als je mij ernaar zou vragen, zou ik het je vertellen.”

Lijnen: “Als ik naar muziek luister, interesseren teksten mij eigenlijk niet zoveel.”

Kuppens: “(zucht) En ik maar moeite doen. Ik zou nooit naar een band kunnen luisteren van wie de teksten op niks trekken.”

Lijnen: “Ik kan jouw teksten wel meezingen.”

Kuppens: “Dus jij zit gewoon vrolijk mee te zingen met die ellende waar ik over schrijf? (lacht)

Lijnen: “Goh, ja… Is alles oké, Fenne?”

Kuppens: “Alles is oké. Ik heb het van mij afgeschreven. (lacht)” 

Several Others is uit bij PIAS. Whispering Sons speelt o.a. op Werchter Parklife (24/7) en in de Ancienne Belgique (16/12). Alle speeldata: facebook.com/WhisperingSons.

© Humo