Direct naar artikelinhoud
AchtergrondEconomie

Waarom de woningprijzen door het dak gaan sinds het begin van pandemie: ‘Kandidaat-kopers jagen elkaar op’

Waarom de woningprijzen door het dak gaan sinds het begin van pandemie: ‘Kandidaat-kopers jagen elkaar op’
Beeld Wouter Van Vooren

Wie begin dit jaar een bestaande woning kocht, betaalde daar 7,6 procent meer voor dan begin 2020 voor hetzelfde pand met hetzelfde comfort. Over alle panden heen, was er een toename met 6,7 procent. Het gaat om de hoogste prijsstijging sinds 2007. 

en

De woningprijzen zitten al een hele tijd sterk in de lift. De gemiddelde prijs voor een woning in ons land steeg in het eerste kwartaal tot 281.705 euro, die voor een appartement tot 150.655 euro, berekende de Federatie van het Belgische Notariaat. Dat was respectievelijk 1,7 procent en 2,7 procent meer dan in 2020. Tegenover 2016, vijf jaar geleden dus, gaat het om een groei van de prijzen met respectievelijk 20,4 procent en 19,7 procent.

De prijzen nemen dus sneller toe dan de inflatie, waardoor er ook in reële termen meer moet worden voor betaald.

Een aantal marktwaarnemers wijzen er echter op dat de prijzen niet zo wit-zwart mogen worden vergeleken. De woningen die nu worden verkocht – nieuw of bestaand – kunnen een ander kwaliteitsniveau hebben dan de panden die vijf jaar geleden van eigenaar veranderden. Ook kunnen ze gemiddeld kleiner of groter zijn. Zo kan de verkoop van een hele reeks sociale appartementen in een gemeente de gemiddelde prijs plots drukken.

Hoogste stijging in tien jaar

Om de vertekening door de kwaliteitsverbetering eruit te halen, bouwde de statistische dienst Statbel een vastgoedprijsindex. Die meet de prijsveranderingen vanuit de veronderstelling dat de kenmerken van het verkochte vastgoed onveranderd blijven. Het maakt daarbij ook geen verschil uit of het vastgoed wordt verkocht om zelf te bewonen of te verhuren.

Voor nieuwe woningen kwam Statbel in het eerste kwartaal uit op een prijsstijging van 4,5 procent op jaarbasis. Voor bestaande woningen was dat zelfs 7,6 procent. 

Statbel berekende ook een algemeen gemiddelde, dat uitkwam op 6,7 procent. Het gaf daarbij een gewicht van 28,4 procent aan nieuwe woningen en van 71,6 procent aan bestaande woningen. In het vierde kwartaal van vorig jaar bedroeg de toename van het algemene prijspeil op jaarbasis nog maar 5,7 procent. En in het derde kwartaal zelfs maar 3,2 procent.

Een prijsstijging met 6,7 procent is meteen ook het hoogste percentage in de jongste tien jaar. Het is van 2007 geleden dat het Belgische vastgoed met meer dan 6 procent duurder is geworden.

Verkopersmarkt

Ook in andere landen is er sprake van vastgoedinflatie. In Nederland bedroeg ze in het vierde kwartaal van 2020 – de laatste waarvoor ook Europese cijfers bekend zijn – 8,7 procent. In Duitsland was dat 8,1 procent, in Frankrijk 6,1 procent.

De recente prijsstijging is vooral het gevolg van het ontstaan van een verkopersmarkt na de coronapandemie. Een pak woningen wordt nu verkocht boven de eerste vraagprijs. Kandidaat-kopers jagen elkaar op om de koop van hun droomwoning niet te mislopen. Gegeerde woningen staan ook veel minder lang leeg dan vroeger. Tegelijk zorgt de lage rente er nog altijd voor dat kandidaat-kopers voor eenzelfde afbetaling meer kunnen leven dan enkele jaren geleden. 

Al is corona volgens Koen De Leus, hoofdeconoom bij BNP Paribas Fortis, niet de enige oorzaak voor de prijstoename. “De prijsstijgingen in de woningmarkt zijn vrijwel volledig veroorzaakt door het monetaire beleid”, zegt hij in De Standaard. “Door de extra fiscale en monetaire versoepelingen na corona is de rente lager dan ooit. Kopers profiteren van die extreem positieve impuls en investeren in vastgoed. Dat duwt de prijzen de hoogte in.”

Verkopersmarkt
Beeld Hollandse Hoogte / Peter Hilz