Direct naar artikelinhoud
InterviewPsycholoog Inez Germeys

‘Bij jonge mensen zien we nu al een enorme piek van psychische klachten, maar de tsunami moet nog komen’

Inez Germeys: ‘We hebben de jongeren echt niet goed behandeld. Ik maak me zorgen dat ze zich zullen afkeren van de maatschappij.’Beeld Wouter Maeckelberghe/Gert Van Goethem

De coronacrisis heeft de wereld grondig door elkaar geschud. Op welke manieren zal ze onze samenleving ook blíjvend veranderen? Welke lessen hebben we in de pandemie geleerd? In de reeks ‘TOEKOMSTDENKERS’ legt een slimme m/v/x elke week uit hoe het morgen beter kan. Vandaag: psycholoog Inez Germeys. ‘We zouden beter wat minder hard aan onszelf werken.’

Dat we weer meugen meugen. We hebben er zo lang naar uitgekeken en nu lonkt het echt: het Rijk Der Vrijheid. Maar wie gedacht had dat de poorten even abrupt als ze vorig jaar gesloten werden, nu weer opengegooid zouden worden, komt bedrogen uit. Ook professor Inez Germeys, hoofd van het Centrum voor Contextuele Psychiatrie (KU Leuven) en lid van de expertengroep Psychologie en Corona, heeft geen uitnodiging voor de bevrijdingsfeesten in de bus gekregen.

BIO • psycholoog, hoogleraar psychiatrie aan de KU Leuven • onderzoekt vooral de interactie tussen persoon en omgeving bij het ontstaan van psychische klachten • expert in het gebruik van digitale technologie bij het behandelen van psychische aandoeningen • 48 jaar, komt uit Bilzen • werkte eerder bij de Universiteit Maastricht

Het voelt na zo’n lange tijd toch als een anticlimax, niet?

“Dat is zo. Al zijn er goede redenen voor. Mensen zijn om te beginnen heel voorzichtig geworden. We hebben het nu al een paar keer meegemaakt dat het beter gaat, maar dan komt er ineens toch weer iets op ons af. We durven bijna niet te geloven dat het nu écht bijna gedaan is, want je blijft nieuws horen over die Deltavariant, en de vraag of de vaccins daar wel tegen bestand zijn. Bovendien is nog niet iedereen gevaccineerd; sommigen voelen zich nog onzeker en kwetsbaar.”

Misschien weten we ook niet meer hoe dat moet, sociaal zijn?

(knikt) “Dat speelt zeker ook mee. We zijn stilaan gewoon geraakt aan de situatie. Het grotsyndroom, zoals dat dan heet. Veel mensen hebben moeite met weer uit die grot te kruipen en moeten heel erg wennen aan het opnieuw onder mensen komen, heel veel prikkels ondervinden. We zijn die dichte fysieke contacten ook niet meer gewoon.”

Toch vindt u het belangrijk dat we die inspanning wel doen.

“Heel zeker. Iedereen zal het op zijn eigen tempo doen en dat is oké. Maar we moeten elkaar wel aanmoedigen om die inspanning te leveren. We blijven in se sociale wezens. We hebben dat sociaal contact echt nodig. Mensen zien nu op tegen livemeetings, want het is allemaal zoveel efficiënter per video, maar we vergeten dat mensen in het echt zien ook energie geeft. We moeten vrienden en familie weer opzoeken, weer naar het werk gaan en terrasjes doen.

“Mentaal welzijn hangt heel nauw samen met sociaal welzijn, dat is al uitvoerig bewezen. Je verbonden voelen is zeer belangrijk. Dus als je merkt dat mensen het daar moeilijk mee hebben, probeer hen dan actief te betrekken en buiten te krijgen.”

Daar hadden we met het e-aperitief toch iets op gevonden? 

“Als we iéts geleerd hebben in deze crisis, en dat leek in het begin misschien anders, is het wel dat digitale contacten geen volwaardige vervanging zijn van livecontacten. Het was een poging om vast te houden wat je had en dreigde kwijt te raken, maar waar mensen snel achterkwamen dat dat niet was wat ze nodig hadden. Ze wilden elkaar kunnen vastpakken, elkaar in de ogen kunnen kijken en dicht bij elkaar kunnen zitten. 

“Wat heel interessant is, is dat dat ook bij jongeren zo is. We denken heel vaak: jongeren, dat zijn digital natives, voor hen is dat digitale contact iets heel natuurlijks. Maar uit onderzoek blijkt dat de jongeren die erin slaagden om mentaal oké te blijven tijdens de coronacrisis, die jongeren waren die erin slaagden om kwaliteitsvolle face-to-facecontacten te onderhouden.” 

De pandemie zal ons geen asocialere samenleving hebben opgeleverd?

“Nee, wel integendeel. Ik denk echt dat de maatschappij postcorona socialer zal zijn dan precorona. Begin dit jaar zat ik in een rondetafelgesprek met jongeren en was de vraag: wat is het eerste dat je gaat doen wanneer alles voorbij is? Die zeiden allemaal hetzelfde: mijn vrienden eens goed vastpakken. Dat vond ik zeer ontroerend. Jongeren verlangen eigenlijk heel simpele dingen. En ik denk dat dat voor een hele brede populatie geldt.”

Tegelijk worden we ook al langs alle kanten gewaarschuwd: na de pandemie komt er een tsunami van psychologische problemen op ons af.

“Dat verwachten wij inderdaad, ja. In de eerste fase van de pandemie viel het allemaal best nog wel mee. Er was veel solidariteit, maar ook de diepe overtuiging: we gaan even heel hard ons best doen en dan komt het in orde. Maar dan kwam de koude douche. Want dat bleef allemaal maar duren, de financiële onzekerheid werd voor velen groter, het sociale gemis groeide.

“Thuiswerk heeft onmiskenbaar zijn voordelen, maar de keerzijde is intussen ook duidelijk: mensen werkten veel harder dan voordien, legden de lat voor zichzelf veel hoger, en leden onder het gemis aan die spontane kleine gesprekjes met collega’s. Mensen die weinig sociale contacten hebben, werden daar erg mee geconfronteerd. 

“Het is zoals een collega van mij al eens zei: we hebben de aardbeving gehad, maar de tsunami moet nog komen. De gevolgen van chronische stress uiten zich nooit van vandaag op morgen. Bij jonge mensen zien we nu al een enorme piek van psychische klachten opkomen. Daarom dat wij in onze sector erg bezorgd zijn dat zowel de maatschappij als de politiek de strijd als gestreden gaat zien zodra het virus ingedamd is.”

Heeft men het mentale aspect veronachtzaamd tijdens de pandemie? 

“Absoluut. Keer op keer kregen we te horen dat we ‘nog even moesten volhouden’. Ook na een jaar bleef dat de boodschap. Sorry, maar dat was absoluut geen kleine inspanning meer. Men heeft in de communicatie grote kansen laten liggen.”

Welke?

“Men heeft bewust de angstcultuur aangewakkerd. We moesten ons aan de maatregelen houden, want anders: o jee. Terwijl het veel doeltreffender is om mensen te tonen wat de gevolgen zijn van een bepaald gedrag. Toon hen, zeer concreet, waar we gestaan hadden als ze hun mondmasker niet gedragen hadden. En zeg daarbij: ‘maar omdat we wel goed afstand houden en de regels respecteren, zijn het er maar zoveel, keigoed gedaan van jullie’. En dat is geen detail, want ons gedrag bepaalde wel degelijk in grote mate de cijfers. 

“Hoezeer we mentaal welzijn veronachtzamen, is open en bloot komen te liggen in deze crisis. Dat merkte je ook in de besluitvorming. Het ging in het begin helemaal niet over mentaal welzijn. Daarna is de retoriek wel overgenomen, maar je zag die nauwelijks vertaald in de beslissingen.”

Kan de coronacrisis voor een kentering zorgen in de geestelijke gezondheidszorg?

(zucht) “De pandemie heeft in ieder geval de problemen van het systeem naar boven gebracht. Maar is de kern van het probleem voldoende doorgedrongen? Iedereen weet dat er enorme wachtlijsten zijn in de geestelijke gezondheidszorg. Kinderen met ernstige psychische problemen worden vandaag door de spoeddiensten weer naar huis gestuurd, omdat er nergens plek voor hen is. Dat is natuurlijk onaanvaardbaar. Men weet dat, maar de urgentie waarmee eraan gewerkt wordt, is totaal niet te vergelijken met fysieke aandoeningen. Als Covid-19 toeslaat maken we daar, terecht, alle mogelijke bedden voor vrij in onze ziekenhuizen. Maar als de bedden voor geestelijke gezondheidszorg vol liggen, dan is dat blijkbaar maar zo.

“Het is niet dat we totaal geen gehoor krijgen, maar vooraleer men investeert, wil men cijfers. En die hebben we te weinig. De geestelijke gezondheidszorg is niet alleen structureel ondergefinancierd in de praktijk, maar ook qua onderzoek. Dat is een wereldwijd fenomeen.

‘Als de bedden voor geestelijke gezondheidszorg vol liggen, dan vinden we dat blijkbaar normaal.’Beeld Wouter Maeckelberghe

“We weten dat een op de vier mensen in z’n leven te kampen krijgt met psychische klachten die zorg nodig hebben. Dat is ontzettend veel, hè. Dan is het toch onbegrijpelijk dat er zo weinig aandacht en middelen voor zijn?”

De impact van een psychische ziekte is even groot als die van pakweg kanker? 

“Minstens. Ik zou zelfs zeggen groter. Kanker treft gemiddeld gesproken oudere mensen. Hoe ouder je wordt, hoe groter de kans dat je kanker ontwikkelt. Maar de gemiddelde leeftijd waarop de eerste psychische klachten ontstaan, is veertien jaar. Tussen de leeftijd van vijftien en vijfentwintig ontstaan 75 procent van alle klachten die later in het leven blijven doorgaan. 

“Psychische ziekten zijn per definitie ziekten van de jeugd. Ze treffen mensen op het moment dat ze een opleiding volgen, een relatie aangaan, hun leven op het spoor proberen te zetten. Dat verklaart ook de grote economische impact. Wie op zijn vijfenvijftigste een hartaanval krijgt, heeft een gezin, werk, en is al heel veel stations gepasseerd. Maar wie op zijn vijftiende een depressie of een psychose ontwikkelt en daarmee blijft sukkelen, heeft het zelfs moeilijk om de trein op de rails te krijgen.”

Hoe verklaart u dan dat er zo weinig aandacht voor is? 

“Zo werkt de maatschappij. Een bankdirecteur die een vreselijke ziekte krijgt en daar aandacht voor wil, schakelt zijn netwerk in. Jongeren missen een machtige lobbygroep.

“Men zegt dan ook vaak: maar aan fysieke ziekten ga je dood. Wel, aan psychische klachten ook. Mensen met mentale problemen hebben vaak een slechtere fysieke gezondheid. De kans dat ze aan een andere ziekte overlijden is groter. We zagen dat ook bij Covid-19: mensen met psychische ziekten ondervonden een grotere impact van een covid-infectie. En er is natuurlijk ook nog suïcide, en dat vaak op relatief jonge leeftijd. We weten allemaal hoe hoog de zelfdodingscijfers hier liggen.” (Volgens de meest recente cijfers stierven er in 2017 in Vlaanderen 978 mensen door suïcide, bijna drie per dag, red.)

Wat moet er gebeuren om onze maatschappij postcorona mentaal gezonder te krijgen?

“We moeten meer te weten komen over mentale aandoeningen, meer cijfers hebben, zodat we betere behandelingen kunnen voorzien. En dat start uiteraard met meer fondsen. Maar we kunnen al beginnen met een betere preventie. Jongeren op school en in het jeugdwerk leren om beter met hun emoties om te gaan, aan zelfzorg te doen, enige mildheid te hebben voor zichzelf, het gesprek aan te gaan wanneer anderen zich niet goed voelen, hun de weg wijzen waar ze terechtkunnen wanneer ze zich niet goed voelen. Dat zijn dingen waar nu geen aandacht voor is. We leren dat gewoon níét.”

In tegenstelling tot fysieke gezondheidszorg wordt psychische gezondheidszorg bovendien nauwelijks terugbetaald. 

“Vijf consulten en dan nog voor een beperkt aantal aandoeningen, dat is niks. Daarmee krijg je niks opgelost. Dat is symptoombestrijding, de crisis dempen, maar niet oplossen. Meer dan een symbolische geste was dat niet. Als je wilt dat mensen op lange termijn van hun problemen verlost raken, moet je meer investeren. Want dit, wat we nu doen, dat is echt onacceptabel. 

“Nu, we moeten daar ook niet blijven op wachten. Herstellen doe je niet alleen met je dokter of psycholoog, dat doe je ook door te werken, door een rol op te nemen in je wijk, door te sporten. Elkaar door moeilijke periodes helpen, daar ligt voor heel de samenleving een taak.” 

Zo komen we weer bij die mildheid waar u het net over had. Dat is het buzzword vandaag: we moeten mild zijn voor onszelf en voor de anderen. U hoort de critici al snuiven: daar gloort de maatschappij zonder ruggengraat aan de einder.

“Wel, daar ben ik het nu eens volstrekt mee oneens. Het is heel interessant hoor, dat u dat zegt. Want laten we eens naar deze crisis kijken: daar is een intergenerationeel conflict ontstaan. Jongeren hebben enorm veel opgegeven, terwijl ze nauwelijks kwetsbaar waren, en toch hebben ze daarvoor geen erkenning gekregen. Een van de redenen daarvoor is volgens mij dat zij, en mensen zoals ik, aangaven dat ze het mentaal moeilijk hadden. Ik heb er een mailbox vol haatmail aan overgehouden. Niet te vergelijken met Marc Van Ranst, maar toch ver buiten mijn comfortzone. Ik had nooit gedacht dat de dag zou komen dat ik een foldertje haatmail in mijn inbox zou hebben. 

“De toon van die berichten is exact wat u nu zegt: die jongeren hebben geen ruggengraat, ze moeten maar wat harder worden, het is een generatie verwende nesten enzovoort. Terwijl ik het omgekeerd bekijk. Ik denk dat de oudere generaties juist van de jongeren kunnen leren dat zij durven te zeggen dat het niet goed met hen gaat. En dat een stuk van de mentale problemen waar wij in onze maatschappij mee zitten ook te maken heeft met het feit dat we uit oorlogsgeneraties komen die daar helemaal niet mee bezig mochten zijn. Die moesten overleven. Dat gaven ze door aan hun kinderen, die ook niet durfden te klagen, want dat was een teken van zwakte. Verder doen, verder doen, dat is hoe hele generaties zijn opgevoed.”

Maar geeft u de critici nu niet eigenlijk gelijk? Het mentale welzijn is een luxegoed?

“Natuurlijk is puur overleven prioritair. Maar hoe je dat doet is óók belangrijk. Oké, we hebben er harde generaties aan overgehouden, maar hoe gelukkig waren ze? Ik denk dat heel veel mensen zullen erkennen dat het niet kunnen omgaan met emoties, niet per se gelukkigere mensen van hen heeft gemaakt.

“Oudere generaties onderschatten overigens enorm hoezeer jonge generaties onder druk staan. Veel meer dan vroeger. Er moet veel meer, alles gaat sneller. De jobs voor mensen die zaken misschien niet zo snel oppikken, worden geautomatiseerd of vinden we niet meer belangrijk en verdwijnen dus. Toen ik mijn eerste academische artikel schreef, moest ik voor mijn opzoekingswerk naar de bibliotheek fietsen, daar tijdschriften doorpluizen, teksten kopiëren. Tegen dat ik thuis was, was er een halve dag om en kon ik beginnen lezen. Nu duw ik op een knop en heb ik alle info meteen beschikbaar. En het is niet dat we die halve dag die we nu ‘winnen’ dan gebruiken om te ontspannen. Nee, we moeten meteen presteren. Zelfs sportclubs zijn van jongs af aan gericht op presteren.

“De generatie die de oorlog heeft meegemaakt, kent die druk niet. Toen zij werkten ging alles nog trager. Dus ik denk dat er met een erg misplaatst dedain naar jonge mensen gekeken wordt. En dan hebben we het nog niet over de druk van sociale media gehad. Er zijn heel veel aspecten die het leven vandaag veel lastiger maken dan enkele decennia geleden.”

Valt daar niet aan te ontsnappen?

“We leven nu eenmaal in een complexe wereld, een wereld waarin veel op ons afkomt. We zijn emotionele wezens en daar moeten we mee leren omgaan. En hoe openlijker we dat doen, hoe meer we naar onszelf durven te luisteren, hoe beter het met ons zal gaan. Psychisch lijden komt namelijk heel vaak voort uit het proberen wegduwen van pijn. Het niet willen voelen. Dus neen, je krijgt geen ruggengraatloze samenleving door mild te zijn voor jezelf en een ander. Wel een heel veerkrachtige samenleving.”

Adolescenten en jongvolwassenen hebben een cruciaal anderhalf jaar uit hun ontwikkeling verloren zien gaan. Moeten we vrezen voor een verloren generatie?

“Nee, zeker niet, dat gaat veel te ver. Ik heb vertrouwen in de veerkracht van de jongeren. Maar ik maak mij wel zorgen over jongeren die het al moeilijk hadden. We weten uit een onderzoek dat wij met ons team gedaan hebben in 2018 dat een op de vijf van hen matige tot ernstige klachten heeft. We hebben een tweede meeting gedaan in 2021, die resultaten worden nu verwerkt. Maar ik vrees dat die groep nog groter geworden is. Ik vrees ook dat de groep van mensen die moeilijk sociaal aansluiting vinden groter geworden is. Dat kinderen die opgroeien in moeilijke gezinssituaties het nog moeilijker gekregen hebben.”

Corona zal geen blijvende littekens nalaten in de maatschappij?

“Wel, voor die precaire groepen moeten we extra aandachtig zijn. Maar daarnaast baart het mij vooral grote zorgen dat ik merk dat mensen hun vertrouwen in de wetenschap en de overheid kwijtraken. Die tendens was al aanwezig, maar is door corona nog versterkt. En als we naar jongeren kijken komt daar nog een factor bij. Zij hebben zich heel erg niet gehoord gevoeld en dreigen af te haken. Ze hebben het idee dat ze zo hun best gedaan hebben, maar dat het woord nooit tot hen gericht wordt. Tenzij om ‘als daders’ behandeld te worden.

'Je krijgt geen ruggengraatloze samenleving door mild te zijn voor jezelf en een ander. Wel een heel veerkrachtige samenleving.'Beeld Wouter Maeckelberghe

“Ik geloof mijn ogen nog steeds niet als ik de vaccinatiestrategie bekijk. Hoe krijgen wij het voor elkaar om opnieuw de jongeren als allerlaatsten aan de beurt te laten komen? De risico’s die ze lopen zijn dezelfde, maar het zijn weer de jongeren die hun vakantie zullen moeten opgeven, want de kans is groot dat ze daarvoor niet gevaccineerd zullen zijn. En ze weten bovendien niet wanneer ze op vakantie zouden kunnen gaan, want de tool waarmee je kunt zien wanneer het ongeveer aan jou zal zijn om ingeënt te worden, is offline gehaald.

“De toegift van twee gratis tests is ook gewoon niets. Als die jongeren dan toch zo lang moeten wachten, maak tests dan gratis voor hen, zodat ze zich even vrij kunnen bewegen als andere gevaccineerden. Dat ze veilig naar festivals kunnen gaan, op reis kunnen gaan. Ik vind het oprecht onbegrijpelijk dat oudere mensen blijven zeggen: jongeren moeten maar wat solidair zijn. (cynisch) Maar die oudere generatie boekt vandaag wel zorgeloos haar vakantie, ‘want ze moeten dringend recupereren van heel het coronagedoe’. Terwijl de jonge mensen nog steeds geen kant uit kunnen. 

“We hebben die jonge generaties echt niet goed behandeld. Dus als u me vraagt waarover ik me zorgen maak: daarover dus. Dat jonge mensen zich zullen afkeren van de maatschappij. Dat ze zich er geen onderdeel meer van gaan voelen, of heel erg het gevoel hebben gekregen: wij tellen toch niet mee.”

Is dat de verantwoordelijkheid van de politiek?

“Er zijn in ieder geval veel kansen gemist om het te voorkomen. Er zijn zoveel momenten geweest dat men de jongeren expliciet had kunnen bedanken voor de inspanningen die ze leverden. Er is niet out of the box gedacht over hoe we de jonge generatie ook mogelijkheden kunnen geven en belonen voor al hun inspanningen.”

Over gemiste kansen gesproken: een jaar geleden gingen we allemaal volop aan onszelf werken, want die lockdown ging ons helpen om betere mensen te worden. Hoe is dat afgelopen?

“Ik denk dat dat beeld heel gevarieerd is. Ik denk dat veel mensen stilgestaan hebben bij wat ze nu echt belangrijk vinden in hun leven. Maar er zullen ongetwijfeld evenveel mensen weer in oude stramienen zijn vervallen. En dat is oké. Misschien moeten we daarvoor ook maar enige mildheid aan de dag leggen. Misschien moeten we allemaal niet zo hard aan onszelf werken. (lacht

“Misschien is de belangrijkste les nog: ach kijk, het is wat het is en we zijn wie we zijn. Iedereen doet zijn best, probeert zijn leven zo goed mogelijk in te richten. Soms lukt dat, soms lukt dat niet, en dat is oké. Dat hoort ook bij het leven.”