Direct naar artikelinhoud
InterviewHans Bruyninckx en Xenia Trier

Directeur van het Europees Milieuagentschap: ‘Industrie moet niet de zondebok worden’

Hans Bruyninckx is directeur van het Europees Milieuagentschap.Beeld ID FRED DEBROCK

Duizenden chemicaliën die ons leven binnensluipen zonder dat we de precieze gezondheidsrisico’s op lange termijn kennen. Het lijkt sciencefiction, maar volgens het Europees Milieuagentschap (EEA) is het de realiteit. ‘De petrochemische industrie kent de risico’s al lang’, zeggen Hans Bruyninckx en Xenia Trier van het EEA.

Bruyninckx, die al acht jaar het Europees Milieuagentschap in Kopenhagen leidt, wijst geregeld op ‘de ijsberg’: de chemicaliën waarvan de risico’s bekend zijn, vormen maar het topje. De berg zijn alle stoffen in omloop waarover we nog zo goed als niets weten. Voor het gesprek over PFOS en PFAS haalt hij er hun topexpert chemische stoffen Xenia Trier bij. Zij volgt hoeveel riskante chemische stoffen er in Europa circuleren en hoe de EU onze veiligheid probeert te garanderen.

Kampt heel Europa met PFAS-vervuiling?

Hans Bruyninckx: “PFAS zijn gevonden in zoogdieren op Spitsbergen, dus ze zitten overal. Een overzicht bestaat niet, maar de Nordic Council schat dat er zo’n 100.000 plekken in de EU vervuild zijn met PFAS.”

Xenia Trier: “Wellicht veel meer. Vaak weten we niet in welke productieprocessen men met PFAS werkt. Fabrieken zijn de hotspots in Frankrijk, Nederland en Italië, maar in Zweden, Denemarken en Duitsland zijn er ook problemen met landbouwgrond waarop vervuild slib is gebruikt. De bodemvervuiling door blusschuim op brandweeroefenterreinen of luchthavens is bekend. En omdat PFAS in erg veel dagelijkse producten zitten, is de vervuiling wijdverspreid.”

Hoe bezorgd moet Zwijndrecht zijn?

Bruyninckx: “Lastige vraag. Wij kennen de meetwaarden niet, want ze moeten niet Europees gerapporteerd worden. Als je boven de limietwaarden zit die de wetenschap voorstelt, is er wel degelijk reden voor bezorgdheid, zeker bij kinderen en ongeborenen. Omdat de stoffen niet afbreken en zich opstapelen, is het ook voor volwassenen en ouderen die er jarenlang mee in contact komen een issue.”

Sommigen panikeren.

Bruyninckx: “Dat hoeft niet, het is geen massief chemisch ongeval met directe en levensbedreigende giftigheid. Al ben ik wel bezorgd. PFOS heeft ten eerste al vanaf een veel lagere dosis dan we eerst dachten een impact op de gezondheid. Dat is voortschrijdend inzicht. Je kunt niet zeggen dat men veel eerder had moeten ingrijpen, want die kennis was er niet. Ten tweede is na verloop van tijd ontdekt dat PFOS ook op ons immuunsysteem en onze hormonen inwerkt én ecosystemen kan destabiliseren. Dat zijn extra redenen tot bezorgdheid. Ten derde is de vraag wanneer precies je het voorzichtigheidsprincipe hanteert. Dat gaat over wetenschap, maar vergt ook democratisch debat.”

Hans Bruyninckx.Beeld EPA

In Zwijndrecht was dat er niet, al kenden overheden en 3M de risico’s. Hoe geloofwaardig is hun argument van ‘voortschrijdend inzicht’?

Trier: “Ook in Europa speelde dat (in 2008 noemde de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid EFSA het nog onwaarschijnlijk dat PFOS de gezondheid zou schaden, BDB). De drempel voor de wekelijkse opname die de EFSA nu voorstelt, is bijna 200 keer strenger dan tien jaar geleden. Men wist eerst niet dat zelfs zeer lage dosissen al een probleem kunnen zijn en dat PFOS ook het immuunsysteem kan schaden.

“Uit het verleden was wel bekend dat dit soort stoffen een hoog gezondheidsrisico kunnen betekenen, omdat ze zich opstapelen in mens en milieu. Daarom categoriseert de EU-wetgeving op chemische stoffen (REACH) en het VN-Verdrag van Stockholm stoffen die zoals PFOS “zeer persistent en zeer bioaccumuleerbaar zijn” als erg zorgwekkende stoffen die niet gebruikt zouden mogen worden nog voordat de toxiciteit hard is bewezen. Dan kun je wat doen met de ­informatie die je wel hebt over deze stoffen en het voorzorgsprincipe hanteren, of wachten tot er bij wijze van spreken lijken uit de kast vallen.”

Deed de EU genoeg tegen PFAS?

Bruyninckx: “PFOS is sinds 2006 stapsgewijs aan banden gelegd. Onderzoek toont aan dat Europeanen het steeds minder in hun lichaam hebben. De Europese Raad discussieert nu over álle PFAS uitfaseren, tenzij ze noodzakelijk zijn voor kritieke functies. Je wil niet dat je huis afbrandt omdat het blusschuim niet meer werkt. Maar een algemene norm is er nog niet.”

Xenia Trier.Beeld RV

Voor de Oosterweel-werf is er een ‘toetsingswaarde’ van 70 microgram PFOS per kilogram als limiet. ‘Te laks’, zeggen velen.

Trier: “Er zijn helaas niet veel bodemnormen voor PFOS en ze variëren sterk tussen de lidstaten. Een wetenschappelijk onderbouwde Europese bodemnorm zou een belangrijke stap zijn.”

De directeur van 3M-België stelt dat er geen wetenschappelijke consensus bestaat over de schadelijkheid van PFOS.

Trier: “Academici en wetenschappers bij de regelgevende agentschappen zien dat anders. Wereldwijd is er wel een sterke wetenschappelijke consensus over de toxiciteit van PFOS. Hij zou minstens moeten preciseren waaraan hij of de toxicologen in de industrie twijfelen.”

Er zijn nog duizenden andere chemische stoffen in onze levens waar we veel minder over weten. Krijgt Europa dat bijgebeend?

Bruyninckx: “Dat is een enorme uitdaging. We gebruiken zo’n 100.000 chemische stoffen. Eurostat (het statistisch bureau van de EU, BDB) schat dat meer dan 60 procent een mogelijk risico voor de gezondheid en het milieu stelt. Voor meer dan 70.000 zijn er nauwelijks tot geen risicoanalyses. De Europese REACH-normen zijn wereldwijd de gouden standaard, maar omdat stof per stof bekeken wordt, gaat dat veel te traag in vergelijking met de vele nieuwe stoffen die op de markt komen.

“Daarom is er op Europees niveau nu een nieuwe strategie. Hebben stoffen kenmerken waarvan je redelijkerwijs kunt aannemen dat ze niet veilig en duurzaam zijn, dan zouden ze niet geproduceerd mogen worden of niet gebruikt mogen worden in toepassingen met veel blootstelling. Risicoanalyse zou ook niet meer per stof, maar per groep gebeuren.”

Lukt het schadelijke stoffen te vervangen?

Bruyninckx: “Soms zijn alternatieven even riskant. Dat moet je absoluut vermijden en dat betekent meer investeren in onderzoek. Door risicostoffen al van bij het begin tegen te houden, kun je de uitgespaarde miljarden aan vervuilingsschade in die innovatie stoppen.”

Trier: “Voor de meeste PFAS in pannen, textiel, voedselverpakkingen zijn er alternatieven gevonden. Voor brandblusschuim was dat moeilijk, maar dankzij doorgedreven onderzoek kwam die innovatie er. Je kan niet zeggen dat we niet verder kunnen zonder PFAS.”

Is het dan niet kiezen tussen verontreiniging of een haperende economie?

(in koor) “Dat is nonsens.”

Bruyninckx: “Die vervuiling is net erg duur. De Nordic Council schat de maatschappelijke schade op tientallen miljarden.”

Trier: “Maar nu worden die kosten vooral gedragen door de maatschappij, terwijl de bedrijven de winst maken.”

De nieuwe Europese strategie voor chemische stoffen is nog geen wet. Hoe groot wordt het gevecht met de industrie?

Bruyninckx: “Het zou een heel moeilijk proces kunnen worden. We moeten naar een circulair systeem waarin schadelijke stoffen zijn vervangen door alternatieven die zonder schade te recycleren zijn én de chemische industrie moet weg evolueren van petroleum als grondstof. Zeker in Europa beseft de industrie dat. De vraag wordt onder welke voorwaarden en tegen welke snelheid. Er zal hoog spel gespeeld worden.”

Trier: “Toch willen we van deze industrie geen zondebok maken. We vragen enkel veiligere en duurzamere diensten, en om niet alleen in te staan voor de productie en winst, maar ook voor de vervuiling en andere nevenwerkingen.”

Bruyninckx: “Net zoals bij klimaat is het hier cruciaal dat we als maatschappij aandringen op volledige transparantie. Zoals de fossiele brandstofindustrie al heel lang wist van de klimaatrisico’s, weet ook de petrochemische industrie al lang wat bepaalde risico’s zijn. Voor PFAS en PFOS waren er decennia geleden al waarschuwingen. Legale achterpoortjes en trucs opzoeken om daaraan te ontkomen, kan echt niet meer.”