Direct naar artikelinhoud
InterviewFamilieklap

Stijn Baert en moeder Regina Van Boven: ‘Iedere avond sturen we elkaar een sms, al twintig jaar’

Stijn Baert en moeder Regina Van Boven: ‘Iedere avond sturen we elkaar een sms, al twintig jaar’
Beeld Damon De Backer

De jongste is 37, burgerlijk ingenieur, prof ­arbeidseconomie aan UGent en opiniemaker. De oudste is 63, doet aan lijndansen en is niet verbaasd over het jongetje dat vroeger al ’t klein professorke werd genoemd. Stijn Baert en Regina Van Boven, zoon en moeder.

Stijn

“‘Ben ik wel interessant genoeg voor zo’n interview?’, vroeg mijn mama naar aanleiding van dit gesprek. Die zelfonderschatting typeert haar, terwijl ze zoveel kwaliteiten heeft, als zus, als moeder, als vriendin. Ik heb ontzettend veel aan haar te danken. Dat heb ik ook letterlijk benoemd in mijn doctoraat: ‘Dank aan de persoon die verantwoordelijk is voor 100 procent van mijn gaven en 0 procent van mijn gebreken, voor 100 procent van mijn goede opvoeding en 0 procent van mijn ontsporingen.’ ‘Je mag niet neerkijken op mensen’, zei mama vroeger. Dat is waar ik nog altijd op afknap, snobisme. In één iets goed zijn en je daardoor superieur voelen.

“Mijn moeder stond er thuis altijd alleen voor. Zij hield het gezin draaiende, want vader was er nooit. Toen ik op de middelbare school zat, rond mijn vijftiende, ging het niet goed meer tussen mijn ­ouders. Dat waren moeilijke jaren. Op mijn zeventiende heeft mijn vader zelfmoord gepleegd. Een echte cesuur in mijn leven was dat niet. Door hoe hij zich gedroeg, sprak ik al een paar jaar niet meer tegen hem, dat vind ik nog altijd heel erg juist en krachtig van mezelf toen. In die tijd nam ik een soort beschermende rol over mijn moeder op. Haar problemen en uitdagingen nam ik mee op de rug. Ik kon niet veel anders. Dat zorgde ervoor dat ik me niet helemaal kon ontplooien, wat veranderde toen ik naar Gent trok om te studeren. Dat was een soort bevrijding, al voelde het alsof ik mijn moeder achterliet. Mama zei nooit: ‘Kom terug, ik heb u nodig’. Ze overlaadde me ook niet met verhalen van thuis, en hield zich echt sterk. Die veerkracht zie ik nog altijd in haar, ook tijdens de lockdown zag ik die.

“Sinds ik in Gent ging studeren, nu meer dan de helft van mijn leven, sturen wij elkaar iedere avond een sms’je. Meestal is dat niet meer dan ‘Alles ok, slaapwel’. We zijn beiden ook emotioneel, kampen wel eens met paniekgedachten of angstige gevoelens. Dat is genetisch, vermoed ik, en speelde al voor de problemen met vader. Net omdat moeder die gevoelens ook heeft, omdat ik haar erin herken, kan ik die verdragen.

“Aan de UGent kon ik aan een nieuw leven beginnen. Met steun van mama. Ik mag aan een andere universiteit nog vijf keer zoveel verdienen, dan nog zal ik bij de UGent blijven. Die sterke liefde voor de instelling is er vast deels omdat mijn persoonlijke ontwikkeling er samenviel met de academische. Het denken, de vrijheid, de ontplooiing. Toen ik al vijf jaar aan de UGent studeerde, heb ik een openbare brief gestuurd naar De Standaard (waarin Baert naar aanleiding van de zaak-Hans Van Themsche schreef tot zijn vijftiende racistisch gesocialiseerd te zijn, omdat in een deel van de familie het extreem­rechtse gedachtegoed van Vlaams Belang vooropstond, red.). Dat ging toen niet over mijn moeder of zo, maar ik deed er haar natuurlijk wel pijn mee door dat openlijk te schrijven. Ik sta nog achter mijn woorden, al zou ik ze niet meer openbaar uiten. Dat was misschien wat puberaal.

“Ik heb altijd het gevoel dat door de moeilijke thuissituatie tijdens het middelbaar onderwijs, mijn puberteit is opgeknipt. Ik ben nu 37 en het voelt alsof ik een verlate puberteit beleef. Alsof ik me nu aanstelleriger gedraag dan als tiener. (lacht) Tegelijk ben ik ook gelukkiger dan ik ooit was, en geniet ook van mijn mama, die ook goed in haar vel zit. Dat is zo ontzettend belangrijk.” 

Regina

Stijn: ‘Ik gedraag me nu aanstelleriger dan als tiener. Alsof ik een verlate puberteit beleef.’Beeld Damon De Backer

“Misschien is Stijn als puber versneld volwassen geworden, móéten worden, toen we hier een paar moeilijke jaren beleefden. Voorheen was hij een open, wat extravert kind dat de hele tijd grappen uithaalde. Nadien werd hij stiller, introverter, al was dat misschien ook een natuurlijk proces.

“Ik heb altijd vertrouwen gehad in Stijn. Na de dood van mijn echtgenoot had hij een gesprek met slachtofferhulp. Nadien zei die persoon: ‘Maak u geen zorgen, mevrouw. Hij is jong­volwassen, houd hem wat in de gaten, maar ook niet te veel.’ Dat heeft mij gesterkt, ook toen hij naar Gent trok. En kijk wat hij nu doet: fantastisch hè. Ik volg mijn zoon op de televisie en in de kranten. Samen met zijn zus Lien, hun partners en kleinkind Cyriel beschouw ik hen, mijn familie, als mijn levens­motor. Zij geven mij kracht. Mijn familie is waar mijn bestaan om draait. Ik kom zelf uit een groot gezin dat goed aaneenhangt. Ik ben de oudste van acht kinderen, van wie zeven dochters. Mijn jongste zus, die Fabiola heet, heeft ook wijlen koningin Fabiola als meter. Dat was toen zo, hè. Ze werd zelfs uitgenodigd op het paleis, als zevende dochter.

“Het verbaast me niet dat Stijn prof is geworden. Vroeger al werd hij ’t klein professorke genoemd. Hij was slim, grappig en heel open. Stijn stuurde briefkaarten naar mijn groot­ouders, in naam van vrienden die ze al lang niet meer hadden gezien. Hij schreef mij ook een brief namens een dames­boetiek in Antwerpen, die meldde dat ‘ik uit het klantenbestand zou geschrapt worden, omdat ik er al even niet meer geweest was’. In andere winkels vulde hij aanvragen tot huwelijks­lijsten in, in andermans naam. Dan stonden er bij vrienden plots mensen aan de deur om hun nakende huwelijk te bespreken, terwijl die mensen al twintig jaar getrouwd waren. Geen wonder dat Stijn onderzoek doet naar de arbeids­markt via fictieve sollicitaties. (lacht) Als hij plaagt of grapt, dan weet ik dat hij zich goed voelt. Ik vind het leuk dat hij dat steeds meer doet bij publieke optredens, dan herken ik nog meer ‘mijn Stijn’.

Gekke gewoontes

Stijn over Regina: “Ze dronk vroeger altijd choco­melk voor het slapen­gaan.”

Regina over Stijn: “Er mag niemand aan zijn haar komen. Als je een beweging in die richting maakt, schiet hij al in een kramp.”  

“Als ik terugdenk aan het dankwoord dat hij uitsprak bij de verdediging van zijn doctoraat, voel ik de emotie van toen opnieuw. Ik was ontzettend trots en ook diep geraakt. Eenmaal thuis heb ik me in de zetel gelegd, en zelfs daags nadien ben ik in bed gebleven omdat ik zo ontdaan was, op een positieve manier. Ja, Stijn is een specialleke. We gaan sms’en blijven sturen. Altijd. Ook al doen we dat al twintig jaar. Als hij ‘Alles okee’, stuurt, kan ik met een gerust gemoed slapen.”