Direct naar artikelinhoud
InterviewMichel Ackaert

Seks in de gevangenis: deze Brugse cipier werkte 10 jaar lang op de sectie ‘ongestoord toezicht’

Michel Ackaert.Beeld © Eric de Mildt

Tien jaar lang werkte de Brugse cipier Michel Ackaert op de sectie ongestoord toezicht. Hij schreef een boek. ‘Het gaat op onze sectie om veel meer dan seks, het gaat om menselijkheid. Opsluiting is op zich al een heel zware sanctie, daar hoeft geen extra sanctie bovenop.’

In de gevangenis van Brugge hebben ze een eigen woord voor draaideurcrimineel: bakrat. Luk, autodief, was een bakrat. Hij ontvluchtte ooit een wedersamenstelling en gooide kort daarna een baksteen door het raam van het politiecommissariaat. “Toen de agenten naar buiten stormden, troffen ze daar Luk die hen stond op te wachten”, vertelt Michel Ackaert (64). “Ze vroegen hem waar de dader naartoe was gerend. Ze hoefden niet verder te zoeken. Hij had het koud en wou terug naar de gevangenis.”

En op een dag werd Luk verliefd. Op de zwaar psychotische Fien op de vrouwenafdeling met wie hij tijdens een reparatie een handkusje had uitgewisseld. Het is een van de anekdotes in het boek Seks in de gevangenis. Ackaert werkte meer dan tien jaar lang op de sectie BZT (Bezoek Zonder Toezicht) en publiceerde in eigen beheer.

Michel Ackaert: “We hadden Luk allemaal heel graag. Hij deed alle vuile klussen. Fien was een geïnterneerd incestslachtoffer, eigenlijk had zij vooral nood aan psychische zorg. Ze was erg gewelddadig. Was er een crisis, dan moesten we met z’n drieën zijn, anders konden we haar niet te baas. Die twee waren elkaar beginnen schrijven en de hele gevangenis dacht: dit kan echt niet. Op een gegeven moment was de relatie zo duurzaam dat zij in aanmerking kwamen voor ongestoord bezoek. Wij stonden allemaal op de toppen van onze tenen: hoe ging dit aflopen? Wat als daar een kind van kwam? Laatst kwam ik Luk en Fien tegen op straat. Ze zijn sinds een jaar of drie vrij. Zij zijn een gelukkig koppel. Luk is niet langer een bakrat.”

U was de eerste mannelijke cipier op BZT.

“Men ging er vroeger van uit dat dat een vrouwentaak was. Ik ben daar in gerold en doe het heel graag. Het gaat op onze sectie om veel meer dan seks, het gaat om menselijkheid. Opsluiting is op zich al een heel zware sanctie, daar hoeft geen extra sanctie – ook voor de partner – bovenop. Ik vind dat het in de gevangenis zo veel mogelijk moet zijn als daarbuiten, anders is de stap terug veel te groot. Vorige week zijn we eindelijk, na meer dan een halfjaar, heropgestart. Voorzichtig nog, met maar één sessie per dag in plaats van twee. Wie op bezoek komt, moet daarna in quarantaine. Er zijn nog niet zoveel kandidaten. Van de tien kamers worden er maar twee of drie gebruikt.

“Het BZT is een gang met tien oude cellen. Er is een uitklapbaar stalen bed, een schrijfplank en een nachtlampje. Verder nog wat gordijntjes en schilderijtjes. Ooit hebben gedetineerden tijdens een kunstproject schilderwerkjes gemaakt: palmbomen en zeezichten. Er hangt ook een uurwerk aan de muur, want bij ongestoord bezoek is het de bedoeling dat de gedetineerde en zijn of haar partner daar de volle twee uur blijven.”

Hoe ziet uw ideale gevangenis eruit?

“Dat is er een naar een ontwerp van Hans Claus (gevangenisdirecteur in Oudenaarde, DDC). Ik kreeg van hem een opleiding en werk ook mee aan zijn project De Huizen. De ideale gevangenis is geen gevangenis. Er is natuurlijk een klein percentage mensen waartegen je de samenleving moet beschermen. In de meeste gevallen volstaat het mensen in kleine gemeenschappen weer leren samenleven met een minimum aan regels. Om zo langzaamaan weer te leren in groep te functioneren. Het Scandinavische model, dus, waar gedetineerden een weekend kunnen doorbrengen met hun partner in een bungalow. Overal zie je dat die aanpak de recidivecijfers terugdringt.”

Ziet u zichzelf als een buitenbeentje?

“Toen ik in Gent begon, was ik de eerste en enige cipier die de gedetineerden aansprak met mijnheer en mevrouw. Daar gingen heel wat wenkbrauwen van fronsen. Ik ben ook een van de weinigen die zich heel betrokken voelt bij de gedetineerden. Ik ga nooit buiten de lijntjes kleuren, natuurlijk. Het wordt nooit vriendschap. Maar ik heb nog nooit een vechtpartij meegemaakt, ik ben nog nooit aangevallen. Nooit kreeg ik te maken met agressie. Vaak fiets ik door Brugge en kom ik ex-gedetineerden tegen. En dan vertelt die man dat hij nu een job heeft, een relatie en een kind. En dan wenkt die dat kind: ‘Zegt ne keer dag tegen meneer.’ De mooiste beloning die je krijgen kan. Mee een pint gaan drinken? Nee, dat nu ook weer niet. Dan verzin ik wel een smoes.

“Ik ben diepzeeduiker. Ik heb de wereld afgereisd: het Midden-Oosten, Jordanië, Oman, de Emiraten, Syrië, Libanon, de Westelijke Jordaanoever. Ik ben de cel van Nelson Mandela gaan bezoeken op Robbeneiland. Ik spreek een paar woorden Arabisch. Ik heb dus wel wat achtergrond, en dat helpt in mijn job. Ik kwam uit de scheep- en luchtvaart, een wereld van snel winst maken. Op mijn veertigste wou ik met mensen gaan werken. Ik denk dat je voor deze job een zekere maturiteit moet hebben. Het is een mooie job. Als ik het had geweten, dan was ik tien jaar eerder begonnen. Op 18 juli volgend jaar word ik vijfenzestig en op 1 augustus is het voorbij. Ik deed een aanvraag om langer te mogen blijven, want er was gezegd dat elke Belg tot z’n zevenenzestigste zou gaan werken. Het is me geweigerd, helaas. Ik ga het missen. Misschien kom ik gratis een handje toesteken als moreel consulent, maar misschien wil ik wat anders gaan doen.”

Seks in de gevangenis, Michel Ackaert, uitg. Skribis, 205 p., 20 euro.