Direct naar artikelinhoud
PortretJan Jambon

‘Verwachtingen tijdens crisis niet voldoende kunnen inlossen’: portret van Jan Jambon, Vlaams minister-president

‘Verwachtingen tijdens crisis niet voldoende kunnen inlossen’: portret van Jan Jambon, Vlaams minister-president
Beeld © Eric de Mildt

Aan de vooravond van 11 juli, de Vlaamse feest­dag, neemt De Morgen de maat van Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA). ‘Ik heb de vele verwachtingen niet voldoende kunnen inlossen.’

en

Elf juli, voor een Vlaams minister-president is dat een hoogdag én een werkdag. Noblesse oblige: er moet gespeecht worden, van Maasmechelen tot De Panne. Al hoopt Jan Jambon stiekem eigenlijk maar één ding: dat zijn tweede Pfizer-spuit, die hij zaterdag krijgt, de pret niet bederft.

Zou minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) dat zo geregeld hebben? “Ik denk dat Wouter wel iets anders te doen heeft dan de prikken van 6 miljoen Vlamingen te plannen”, lacht Jambon tijdens een uitgebreid gesprek op zijn kabinet in Brussel, dat het uitgangspunt vormt voor dit artikel.

De Vlaamse feestdag wordt het sluitstuk van alweer een moeilijk werkjaar voor Jambon. De hoop dat het coronavirus de jaarwissel niet zou overleven, bleek al snel tevergeefs. In de herfst van 2020 dwong de tweede coronagolf het land opnieuw in lockdown. Een lockdown waar we pas in de lente van 2021 uitraakten. De Vlaamse regering moest massaal geld blijven vrijmaken om ondernemers de crisis te laten overleven. Het schooljaar viel uiteen in stukken en brokken.

Ook voor Jambon zelf was het een loodzwaar jaar. De Vlaamse minister-president leek nooit greep te krijgen op de crisis. Hoe kijkt hij daar zelf op terug? “Ik begrijp die kritiek”, reageert Jambon enigszins verrassend. “Tijdens een crisis verwacht men heel veel van een Vlaamse minister-president en ik heb die verwachtingen niet voldoende kunnen inlossen.”

Waar dit aan ligt? Volgens Jambon is hier best een simpele reden voor: crisisbeheer, dat is een zaak van burgemeesters, gouverneurs en de federale minister van Binnenlandse Zaken. Niet van de Vlaamse minister-president. “Ik heb gewoon geen bevoegdheden op dat vlak. En dat is frustrerend, want op die manier ben je wel verantwoordelijk maar dus niet bevoegd. Eerlijk: ik heb tijdens deze coronacrisis al meer gevloekt dan na de aanslagen in Brussel in 2016. Toen had ik de touwtjes in handen achteraf. Dit keer niet.”

Jan Jambon: ‘Ik voel inderdaad de druk vanuit de partij om het goed te doen als Vlaams minister-president. Maar ik denk niet dat mijn steun taant.'Beeld © Eric de Mildt

Jambon was destijds minister van Binnenlandse Zaken. Hij bood meteen na de aanslagen zijn ontslag aan, maar bleef uiteindelijk op post, om zich op te werken tot een van de populairste ministers langs weerskanten van de taalgrens.

De bevoegdheden waar Jambon in de coronacrisis wel controle over heeft, daar heeft hij naar eigen zeggen het beste van gemaakt. Daar is iets van. De economische reddingsoperatie wordt nergens ter discussie gesteld. De organisatie van de vaccinatiecampagne (de aankopen gebeuren Europees) is een onmiskenbaar succes. De Vlaamse vaccinatietrein raast in tgv-tempo vooruit. De vaccinatiegraad ligt erg hoog.

Jambon: “Ook op thema’s zoals onderwijs, sport en jeugd heb ik altijd mijn mannetje gestaan in het Overlegcomité. Ik ben nooit uit die vergaderingen gekomen met het gedacht: dit pakket aan maatregelen kan ik niet verdedigen.”

Belofte van Champions League

En toch. Toch blijft er dus die roep naar leiderschap. Toen Jambon op 2 oktober 2019 onder de glazen koepel van het Vlaams Parlement de eed aflegde, was dat met de belofte om de Vlaamse regering naar politiek Champions League-niveau te tillen. Onder ancien Geert Bourgeois was het Vlaamse niveau – tot frustratie van best wat N-VA’ers – nog te veel een bureaucratische bijgedachte gebleven. De aandacht, die ging steeds naar de federale, Belgische regering.

Twee jaar later oogt de balans dus magertjes. Zeker volgens de oppositiepartijen. Groen-kopman Björn Rzoska: “Jambon heeft veel kansen gemist in de coronacrisis. Ik kan niet anders dan hem zeer kritisch beoordelen. De Vlaamse regering had in tegenstelling tot de federale het voordeel dat ze met volheid van bevoegdheid kon regeren tijdens de pandemie. Toch heeft Jambon daar weinig mee gedaan. Hij heeft nooit naar buiten toe de leidersrol opgenomen.”

Politicoloog Dave Sinardet (VUB) komt tot een gelijkaardige conclusie. “De Vlaamse regering had tijdens de pandemie veel meer op haar autonomie kunnen staan. Ik maakte voor een academisch artikel recent nog een vergelijking met andere federale staten. Ons beleid was veel centraler georganiseerd dan dat van Catalonië, Schotland of de Duitse Länder. Wellicht heeft Jambon al heel snel beseft: we zouden een nationalistischer lijn kunnen volgen, maar we gaan dat niet doen, want het gaat ons te weinig opleveren.”

Wat je binnen N-VA hoort en wat Jambon ook zelf zegt: hij heeft al snel in de coronacrisis inderdaad de beslissing genomen om blockages in het Overlegcomité te vermijden. “Je bent in oorlog tegen een dodelijk virus. Niemand zit dan te wachten op politici die vechtend over straat rollen. Zo’n beeld – midden in een pandemie – dat zou vernietigend zijn. Je moet dan volwassen zijn en samen je job proberen te doen. Een moeilijk compromis verdedigen hoort daar soms bij.”

Volgens Jambon had het geen zin om “als een opgeblazen kikker door de Wetstraat te paraderen, om dan van het federale niveau te moeten horen: kruip eens rap terug in uw kot want jij hebt niks te zeggen over crisisbeheer”. Om toch zijn slag binnen te halen, meestal tegen de federale tandem Alexander De Croo (Open Vld)-Frank Vandenbroucke (Vooruit), maakte hij regelmatig een eigen combine met Elio Di Rupo (PS), de Waalse minister-president die Jambon al kent van bij de onderhandelingen op het landgoed in Vollezele in 2010.

Meteen is ook duidelijk waarom Jambon er in 2020 voor koos om minister Beke aan boord te houden van zijn ploeg, nadat het coronavirus talloze menselijke drama’s aanrichtte in de Vlaamse rusthuizen. Duizenden mensen lieten het leven, vaak zonder bezoek van hun familie.

Jambon: “Een leger heeft zijn generaals nodig. Ik heb Wouter dat destijds ook verteld. Achteraf gezien denk ik dat de ellende in de rusthuizen onvermijdelijk was. De kwetsbare mensen leven daar op een spreekwoordelijke vierkante meter. Wouter deed de rusthuizen al op slot voor de officiële lockdown was afgekondigd. Maar het was helaas al te laat. Ook in andere landen was de menselijke schade in de rusthuizen enorm. Vergeet niet: corona is ons overkomen tijdens die eerste maanden. Niemand is hier aan mijn bureau komen staan met de waarschuwing: dit virus wordt een echte ramp!”

Minister Beke zelf vertelt over deze moeilijke periode, toen zijn ontslag in de lucht hing, dat Jambon hem “zeker gesteund heeft”. “Zijn kabinet of woordvoerders hebben ook nooit signalen uitgezonden dat ze mij moesten laten vallen. Dat apprecieer ik erg.” Omgekeerd blijft Beke volmondig achter de minister-president staan. “We zitten in een pandemie. Hij kiest terecht voor de consensus in plaats van voor de confrontatie. (...) Ik heb de afgelopen maanden bijzonder intensief en constructief kunnen samenwerken met de minister-president. Wij hebben een zeer goede, open lijn.”

Belofte van Champions League
Beeld © Eric de Mildt

Het valt trouwens op dat binnen de regering bijna alle excellenties – on the record en zowaar ook off the record – Jambon roemen om zijn teamgeest. Intern toont hij wel leiderschap. “Hij stelt zich zeer correct op tegenover zijn coalitiepartners. Hij houdt het algemeen belang boven de eigen profilering”, zegt minister Bart Somers (Open Vld). “Hij had zichzelf constant op de voorgrond kunnen duwen ten koste van de volksgezondheid en een slagvaardige aanpak van de crisis, maar dat heeft hij niet gedaan. De kritiek op zijn persoon is té scherp.”

Elke speler laten scoren, elkaar wat gunnen, een ploeg smeden: dat ziet Jambon als een levensbelangrijke taak. “Je moet niet elkaars beste vrienden zijn, maar je moet wel een goede sfeer proberen te scheppen.” Een les die Jambon wellicht heeft meegenomen uit zijn ervaringen in het ‘kibbelkabinet’-Michel I, waar heel wat excellenties elkaar naar het leven stonden. Een situatie die, door de jaren heen, elke wil tot compromis deed verdampen. Met als sluitstuk de val van de regering over het VN-migratiepact. Hadden de partijen een uitweg willen vinden, dan lag die voor het grijpen. De boel bleek te verrot om elkaar nog iets te gunnen.

Toch moet ook Jambon vrezen voor hetzelfde rot in zijn eigen coalitie. Eens de coronacrisis echt voorbij is, zal N-VA federaal alle oppositiekanonnen laten bulderen – zoveel is zeker. In de eerste plaats op de groenen, uit strategische overwegingen, maar zeker ook op Open Vld en CD&V, de Vlaamse partners. “Bij de drie coalitiepartijen leeft het bewustzijn dat het fout kan lopen. Dat is al heel veel”, aldus Jambon.

Demir en PFOS

Wanneer de coronacrisis finaal zal luwen, dat is intussen de vraag van 1 miljard. De Vlaamse regering leek deze lente klaar om zichzelf te herlanceren richting het nieuwe werkjaar 2021-2022, met dank aan de succesvolle vaccinatiecampagne. Jambon wil absoluut nog aan de slag met zijn belofte om Vlaanderen te hervormen naar Noord-Europees model, een combinatie van economisch succes en sociale welvaart. “Op die manier wil ik de komende drie jaar de kritiek pareren”, klinkt het. 

Toen doken echter de nieuwe varianten op, tot en met de deltavariant die momenteel oprukt. En als klap op de vuurpijl: het PFOS-schandaal rond bodemvervuiling in Zwijndrecht. Het was uitgerekend minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) die zelf pleitte voor een onderzoekscommissie. Tot ontsteltenis van haar coalitiegenoten. Ook op het kabinet-Jambon werd binnensmonds gevloekt: weg momentum.

Jambon: “Dat had op een andere manier gekund, ja. Ik heb toen ook publiekelijk gezegd dat Zuhal te voortvarend was. We hadden dit eerst binnen de regering moeten bespreken. Want voor alle duidelijkheid: het PFOS-dossier is daar voor het eerst behandeld op 19 april 2020. Toen heeft Zuhal al een actieplan voorgesteld. Als er nu metingen bezig zijn naar de PFOS-vervuiling in Vlaanderen, dan is dat hierdoor.”

Jambon verwoordt het diplomatisch, want de demarche van Demir zorgde binnen de coalitie voor een stevige clash. CD&V en Open Vld, partijen die een verleden meeslepen in het PFOS-dossier, voelden zich in de hoek gedrukt. Jambon moest serieus masseren om alle ergernissen weg te krijgen.

De onderzoekscommissie in het parlement moet nu haar werk doen. Daaruit zal blijken of Vlaanderen naïef is omgegaan met multinational 3M. Een kleine opsteker voor Demir, Jambon en de hele Vlaamse regering is dat de zware PFOS-vervuiling – althans volgens de voorlopige staalnames – zich lijkt te ‘beperken’ tot een straal van twee kilometer rond de site van 3M in Zwijndrecht. Even was er de angst dat het PFOS-probleem in heel Vlaanderen zou opduiken.

De werken aan Oosterweel stilleggen, zoals CD&V-voorzitter Joachim Coens voorstelde, is momenteel niet aan de orde. Jambon volgt daarin de verklaring van zijn voorzitter en Antwerps burgemeester Bart De Wever: “Oosterweel is ook een leefbaarheidsproject, bedoeld om het fijn stof uit de lucht te halen rondom Antwerpen. Zomaar roepen om de werken stil te leggen, dat vind ik tamelijk onverantwoord.”

Als het PFOS-schandaal voorlopig een politieke winnaar heeft opgeleverd, dan lijkt dat minister Demir. Door – weliswaar plompverloren – voor een onderzoekscommissie te pleiten, heeft ze sympathie gewonnen bij het brede publiek. Ook in Vlaamse milieus heeft men dit opgemerkt. Meer zelfs: her en der wordt gefluisterd dat Jambon het verkorven heeft bij de partijleiding en dat Demir nu als de ster wordt aanzien.

Een duidelijke echo hiervan: het Vlaamsgezinde blad ’t Pallieterke vond deze week, in een artikel op de voorpagina, “de kritiek op ‘slappe Jan’ zeker niet onterecht”. Volgens het artikel “lijkt het erop dat de echte N-VA-sterkhouder in de Vlaamse regering Zuhal Demir aan het worden is”. In Humo kreeg Jambon van een panel van commentatoren eerder deze week trouwens een drie op tien en werd hem “een gebrek aan empathie, communicatietalent en inzicht” voor de voeten geworpen.

Jambon lijkt zich niet al te ongerust te maken. “Tuurlijk doet een drie op tien krijgen me pijn. Ook al omdat ik mezelf constant evalueer. En voel ik inderdaad die druk vanuit de partij om het goed te doen als Vlaams minister-president. Maar ik denk niet dat mijn steun taant. Echt totaal niet. Je zal altijd wel ergens iemand vinden die kritiek heeft. Er wordt zoveel gezegd. Maar binnen de partijgremia kent men de waarheid.” Iets wat wordt bevestigd door een rondvraag bij N-VA.

Waar wel iedereen het over eens is, binnen N-VA en ver daarbuiten, is dat Jambon snel zijn groeiend imagoprobleem moet counteren. Communicatieve uitschuivers zoals ‘het brandende huis’ en de ‘tuinfeesten met catering’ hebben hieraan bijgedragen. Politicoloog Sinardet: “Sinds Jambon zijn droomjob beet heeft, gaat het snel bergaf. Volgens mij is hij destijds overgewaardeerd en wordt hij nu ondergewaardeerd. Toen hij als minister van Binnenlandse Zaken een fout maakte, was dat maar een accident de parcours. Nu is elke fout meteen een blunder. Want we denken nu eenmaal zwart-wit over publieke figuren. Zo gaat dat altijd.”

De repliek van Jambon: “Ik bereid alle interviews en tv-optredens goed voor, maar soms heb je al eens een slip of the tongue. Of een zin die uit de context wordt gerukt. Voor de laatste keer over die tuinfeesten bijvoorbeeld: dat was gewoon de beslissing van het Overlegcomité. En dus niet van de ‘wereldvreemde’ Jambon uit Brasschaat.”

Net zoals bij de zaak-Chovanec, de Slovaak die in een cel op de luchthaven in Charleroi om het leven kwam, kan Jambon zich niet van de indruk ontdoen dat als N-VA in beeld komt “de pennen scherper zijn en de camera’s overuren draaien”. “Chovanec was een schandaal totdat ik daar het boetekleed aandeed. Sindsdien is in dat dossier niets veranderd, de weduwe wacht nog en het tuchtonderzoek is nog niet klaar, maar niemand ligt daar nog wakker van.”

Vlaams zelfbestuur

Nog dit, omdat 11 juli een streepje communautair debat verdient: in de discussie over Vlaams zelfbestuur pleit Jambon ondubbelzinnig voor de weg van de geleidelijkheid. Dus geen afscheiding op z’n Catalaans, zoals Vlaams Belang voorstelt, met een meerderheid in het Vlaams Parlement die in 2024 abrupt vaarwel zegt aan België. Jambon ziet dat gewoon niet goed komen. Hij past voor ‘zotternijen’.

“Catalonië is Vlaanderen niet”, benadrukt hij. “Daar wordt de roep naar onafhankelijkheid gesteund door zowat alle lagen van de bevolking. Bij ons bestaat mijns inziens een groot draagvlak om meer bevoegdheden naar de regio’s over te brengen, maar niet voor een radicale afscheuring van België. Zo’n historische omwenteling, dat regel je niet met een toevallige politieke meerderheid en een druk op een knop.”

Of hij dan al zijn wilde haren is verloren, de voormalige drijvende kracht achter de Vlaamse Volksbeweging (VVB) die in zijn vrije tijd samen met kompaan Peter De Roover de krantenredacties afreed in de Mazda van zijn vriendin om te spreken over Vlaams zelfbestuur? “Helemaal niet. Ik voel me nog even strijdbaar als toen, weliswaar in een andere rol. Toen stond ik op de barricade. Nu oefen ik de politieke macht uit. Ik kreeg die kans en ik heb ze gegrepen.”

Oh ja, op 11 juli zal ten huize Jambon gewoon de Vlaamse leeuwenvlag met de zwarte klauwen uithangen. De omstreden ‘collaboratievlag’. “Die hang ik al heel mijn leven uit. De leeuw met de zwarte klauwen is al sinds jezekestijd de vlag die de Vlaamse beweging hanteert. Het is niet omdat men op een bepaald moment een vlag misbruikt, dan die vlag eeuwig besmeurd is. Het misbruik is fout, de vlag niet.”