Werken Oosterweelverbinding kunnen verder, maar bouwheer Lantis moet “aanbevelingen” opvolgen: twee maanden vertraging door extra werken

Peeters stelde het eerste rapport van de commissie deze namiddag voor, samen met de speciale opdrachthouder in het dossier, Karl Vrancken.

Eind juni werd beslist dat er voorlopig op de meest vervuilde gronden van de Oosterweelwerf geen werken mer zouden plaatsvinden. Peeters had met bouwheer Lantis afgesproken dat er gewacht zou op het expertenrapport van de commissie, dat nu klaar is. De andere Oosterweelwerken konden ondertussen blijven doorgaan.

Volgens de experten kunnen de werken dus verdergezet worden, maar moeten er een aantal aanbevelingen gevolgd worden. De belangrijkste is dat de werf op Linkeroever ingedeeld moet worden in verschillende zones op basis van het gemeten PFOS-gehalte zodat de al aanwezige bodem niet aangevuld kan worden met grond met een hogere PFOS-concentratie.

Ook zal de zwaarst vervuilde grond geconcentreerd worden in één berm. 3M zal daardoor meer vervuilde grond op haar terreinen moeten opslaan. Een berm met PFOS-grond die voorzien was aan de nieuwe Scheldetunnel, wordt nu op hun terreinen gezet. Die berm wordt bovenaan en onderaan afgedekt zodat er geen impact is op de bodem.

Lantis heeft volgens Peeters al de belofte gedaan alle aanbevelingen te zullen opvolgen. Alles bij elkaar zouden de werken twee maanden vertraging van de Oosterweelwerf betekenen. De minister zegt tevreden te zijn “dat blijkt dat de technieken en maatregelen die Lantis vandaag als bouwheer hanteert, als gunstig worden beoordeeld door de commissie. Lantis moet nu consequent gevolg geven aan de aanbevelingen. Het rapport van de commissie geeft aan dat de Oosterweelwerken kunnen verdergaan zonder dat er gevaar is voor de volksgezondheid.”

In Zwijndrecht gaat intussen morgen het bloedonderzoek van start dat meer duidelijkheid moet brengen over de impact van de PFOS-vervuiling op de omwonenden. 800 mensen werden geselecteerd voor het onderzoek.

Deelnemers aan het onderzoek moesten minstens 12 jaar oud zijn en er werd gezorgd voor een spreiding op het vlak van leeftijdscategorieën en woonafstand tot de fabriekssite: de helft woont binnen een straal van anderhalve kilometer van 3M, de rest tussen de anderhalve en drie kilometer.