Direct naar artikelinhoud
InterviewErika Vlieghe

‘Toen Chokri Mahassine Pukkelpop met 66.000 man aankondigde, dacht ik: oké, I’m done’

‘De pandemie heeft er bij velen zwaar ingehakt. Het is niet zo dat we daar blind voor waren, maar we moesten blijven proberen om het aantal zieken onder controle te houden.’Beeld Wouter Van Vooren

Ze is al anderhalf jaar het gezicht van de pandemie en zal dat blijven tot het virus een virusje geworden is. Maar ook Erika Vlieghe (50) heeft het intussen helemaal gehad met Covid-19. ‘Soms voelt het alsof je alleen nog met plakband aan elkaar hangt.’

Dat ze best een trui meeneemt voor vanavond, want dat we wellicht buiten zullen zitten, sms ik de ochtend van het interview. Het antwoord komt met een gezonnebrilde smiley: “Dat vind ik een prima plan!” 

Ja, ook Erika Vlieghe heeft al mondjesmaat genoten van het Rijk der Vrijheid. Na anderhalf jaar in het kot, was het voor haar ook hoog tijd om er eens uit te komen. Maar zelfs dan blijft ze op haar hoede. Binnen zitten, wat volgens de heersende coronamaatregelen toch mag? Liever niet. “Niet alles wat mag, is ook slim. Door omstandigheden heb ik de afgelopen weken enkele keren ergens binnen gezeten en ik voelde me daar zeer oncomfortabel bij.” 

Is het haar voorbeeldrol die spreekt? Ook, zegt ze. “Natuurlijk gaan mensen dan denken: als zij het doet, zal het zeker oké zijn. Maar daarnaast eet ik ook echt graag buiten. Bovendien: we hebben een hele winter buiten gezeten. Waarom zouden we dan nu, in de zomer, binnen gaan zitten?”

En dus zitten we aan de wilde moestuin in de ondergaande zon, een setting die vraagt om klinkende glazen wijn en gezellig achteroverleunen. We hadden het Erika Vlieghe wel gegund, na anderhalf jaar vooroplopen in de strijd tegen Covid-19. Maar daar besliste de actualiteit anders over. De stress van de dag is nog op haar gezicht af te lezen, wanneer de professor drie academische kwartiertjes na het tijdstip van afspraak arriveert. 

“Het is zorgelijk, hè”, zegt ze, nog voor we een vraag hebben kunnen formuleren. 

U waarschuwt al bijna twee maanden voor de nieuwe opflakkering. Denkt u nu: I told you so?

(zucht) “Er wordt al even lang gesproken over het postcoronatijdperk en dan denk ik: ik heb iets gemist, precies? Alsof we op 1 september op een knop kunnen drukken en hop, het is gedaan. Zo werkt dat niet met een virus, sorry hoor. Tuinfeesten voor vijftig man en massafestivals heten ontzettend belangrijk te zijn voor ons mentaal welzijn. Maar ik heb de laatste weken nog maar weinigen horen zeggen dat het belangrijk is om de nog geldende maatregelen na te leven. 

“Onze laatste drie GEMS-adviezen (Groep van Experts voor de Managementstrategie van Covid-19, waarvan Vlieghe de voorzitter is, red.), zijn onmiddellijk verticaal geklasseerd door het Overlegcomité. Enfin, ik ben zeker dat minister Frank Vandenbroucke (Vooruit) onze adviezen met aandacht gelezen heeft. Maar vrijwel niemand anders had er op dat moment blijkbaar interesse in.”

Denkt u dan niet: waar ben ik nog mee bezig?

“We hebben ons die vraag binnen de GEMS ook gesteld. Maar het antwoord was duidelijk: het is zinvol wat wij doen, nog steeds. Ik heb altijd het gevoel dat we in een touringcar in de bergen rondrijden. Wij zitten als wetenschappers vooraan. Wij zien ook maar een beperkt stuk van de weg voor ons, maar we kunnen dus wel waarschuwen voor de ravijnen en scherpe bochten, en aanmanen om vooral niet te snel te rijden. Maar wie achteraan in de bus zit, die ergert zich alleen aan het feit dat die bus zo verschrikkelijk traag gaat. Je kunt hen dat niet kwalijk nemen, want zij hebben dat zicht naar buiten niet. Daarom moeten wij blijven herhalen wat de situatie is.

“Eigenlijk is dit een kopie van wat vorig jaar rond deze tijd gebeurd is. Op een bepaald moment word je er als wetenschapper afgereden. Je moet daar mentaal op voorbereid zijn, er akte van nemen en je mag dat vooral niet persoonlijk nemen. Beleidsmakers kunnen verschillende redenen hebben om uw advies wel of niet ter harte te nemen. Wij focussen op de epidemiologische evidentie, een politicus moet dat matchen met alle andere maatschappelijke zaken en nemen vervolgens een berekend risico. Wij wetenschappers zijn heel anders ingesteld, wij zijn veel risicogevoeliger.”

Te risicogevoelig, misschien? Op een moment dat 70 procent van de bevolking in Vlaanderen minstens één keer gevaccineerd is, valt een mogelijke vierde golf qua ernst toch niet meer te vergelijken met een eerste of tweede?

“Het is nu inderdaad helemaal anders. Maar ik maak me wel echt zorgen. De vaccins beschermen behoorlijk goed voor ernstige ziekte, maar deze variant is bovenal heel erg besmettelijk. Nog 40 tot 60 procent besmettelijker dan de Britse variant, die ook al zovele keren besmettelijker was dan de oorspronkelijke variant. Als je niet oppast, zijn er in een mum van tijd heel veel mensen besmet. Zelfs een klein percentage ernstig zieken kan zo numeriek nog een groot aantal mensen worden. Daarom maak ik me zulke zorgen over de jongeren en de evenementen.”

Het gros van de jongeren zal van die deltavariant niet doodziek worden.

“Oké. Maar ze leven niet op een eiland. Die komen ook weer thuis bij hun ouders, die weer bij andere mensen komen.”

Die gevaccineerd zijn.

(schudt heftig het hoofd) “Neen. Ik heb vandaag weer twee mensen opgenomen. Twee mensen die door omstandigheden nog niet volledig gevaccineerd zijn. Mijn leeftijdscategorie wordt momenteel nog steeds volop ingeënt. En dan hebben we het nog niet over de mensen die door hun onderliggende aandoeningen snel ingeënt werden, maar AstraZeneca kregen en dus twaalf weken moesten wachten op hun tweede prik. Zij kunnen nu vier weken vroeger gevaccineerd worden, maar het zal nog steeds tot twee weken daarna duren voor ze helemaal beschermd zijn. De hele zomer lang zullen we nog aan het vaccineren zijn.

“Hoe omvangrijk een vierde golf wordt, hangt af van de grootte van de vijver van besmette personen. Eén procent dat in het ziekenhuis belandt, dat klinkt alsof het niet veel is, maar bij een hele grote vijver kan dat plots wel over heel veel mensen gaan. Boven de zestig jaar gaat het in het Verenigd Koninkrijk zelfs over 5 procent.”

Maar we kunnen toch moeilijk wachten tot het aantal patiënten nul is?

“Nee, maar het is nu te vroeg om alles los te laten. Dan wordt die poel van besmette mensen zo groot dat er een immense druk ontstaat op al die groepen die nog niet volledig gevaccineerd zijn. En wees gerust: zij kunnen echt nog heel ziek worden.”

In dat opzicht is het extra zuur dat een belangrijk deel van onze meest kwetsbaren nog niet volledig beschermd is. Is er dan bij het opstellen van het vaccinatieschema nooit bedacht: oei, als we hen nu AstraZeneca geven, dan zijn ze bij de laatsten die een tweede prik zullen krijgen en helemaal ingeënt zullen zijn?

“Natuurlijk wel. Dat zijn moeilijke beslissingen geweest, maar je maakt een planning en vervolgens ben je afhankelijk van de leveringen van de vaccins. Achteraf is het makkelijk praten. Omdat de vaccinatiecampagne zo goed verloopt, lijkt dat allemaal een fluitje van een cent te zijn geweest en simpel op te lossen. Maar dat was een ontzettend ingewikkelde oefening.”

Waarom wordt er nu niet alsnog ingegrepen? Verschillende andere landen mixen vaccins en geven gevaccineerden met AstraZeneca een tweede spuit met Pfizer. Dat zou nog doeltreffender zijn ook, zo blijkt.

“Daarover zou ik niet te snel van stapel lopen. Er zijn al zoveel dingen geroepen. Herinnert u zich nog dat Engeland en Schotland in januari voor een single shot gingen, en dat België een stom land was omdat we vasthielden aan de twee prikken? Wel, vandaag blijkt dat duidelijk de juiste keuze. Had dat anders kunnen uitdraaien? Ook, ja. Zo moet je de hele tijd enorm belangrijke strategische keuzes maken. Vandaag is de informatie over de combinatie AstraZeneca met Pfizer nog steeds beperkt. Om op basis daarvan een hele campagne voor honderdduizenden mensen om te gooien en het risico te nemen om off label te gaan, tegen de bijsluiter in?”

‘Dit virus is als een wild dier. Een wolf temmen, hoelang duurt dat? Als je te vroeg loslaat, zal hij opnieuw bijten.’Beeld Wouter Van Vooren

Daar schermen wetenschappers inderdaad mee, dat er dan tegen de bijsluiter zou zijn ingegaan. Maar gebeurt dat niet de hele tijd door, dat medicijnen voorgeschreven worden voor andere doeleinden dan die waar ze oorspronkelijk voor bedoeld waren?

“Zeker, maar dan gaat het om medicijnen die we al heel lang kennen en worden de voor- en de nadelen steeds nauwkeurig tegen elkaar afgewogen. Experimenteren met een preventief vaccin, dat we bovendien nog maar een half jaar kennen, dat is nog iets heel anders.” 

Intussen keren positief geteste jongeren met het vliegtuig terug van feestvakanties in Spanje.

“Ik vind dat aan alle kanten stuitend. Positieve mensen die zomaar op een vliegtuig kunnen stappen zonder dat er een haan naar kraait, dat is geen reisbeleid.”

Het belooft ook voor de rest van de zomer en de grote golven terugkeerders.

“De ene vakantie is de andere niet. Een gezin dat twee weken in een huisje gaat zitten en nauwelijks buitenkomt, dat is een heel ander verhaal dan mensen die naar heel drukke toeristische trekpleisters gaan en daar uitgaan en met veel mensen in nauw contact treden.”

“Er zijn heel wat dingen die tijdens deze pandemie beter hadden gekund. De testing en de contacttracing. Het kort op de bal spelen bij clusters. Maar heel zeker ook het reisbeleid. We hebben vandaag, na anderhalf jaar in deze crisis, nog steeds geen flauw idee wie het land binnenkomt en buitengaat. Dat hou je toch niet voor mogelijk? Het zou een flink verschil maken wanneer je iedereen die binnen- of buitengaat tot quarantaine op hotel verplicht, op kosten van de reiziger.”

“Maar bon, het is een politieke keuze om dat niet te doen. Ga je naar Spanje, word je serieus gecontroleerd. Keer je terug naar België, kun je gewoon naar binnen wandelen.”

Gaat u zelf op reis?

“De bedoeling is om eind deze maand te gaan fietsen in het Zwarte Woud. Maar alles zal afhangen van hoe de cijfers evolueren en of Duitsland ons nog wel zal binnenlaten. Maar ik heb makkelijk praten, mijn reisformule is heel flexibel. Er zijn heel veel mensen die packagedeals geboekt hebben. Daar kun je veel moeilijker mee gaan schuiven. En je kunt dat die mensen ook niet ten kwade duiden, ze deden wat mocht.”

‘Op een backpacking-reis in Cambodja zeiden mijn zonen: is dat nu wel oké, met zo’n bootje de jungle in? ik zei dan: allee, jongens, keitof!’Beeld Wouter Van Vooren

En waar vorig jaar mensen nog bereid waren om hun plannen even op te schorten, is het geduld nu op.

“Anderhalf jaar is lang, ik weet het. Ik ben dit ook beu hoor, wees gerust. Maar een virus verdwijnt niet met een druk op de knop. Dat moet geleidelijk uitdoven. Dus ik vrees dat we nog wel een aantal golven gaan kennen, maar die zullen telkens kleiner worden. Dit virus is als een wild dier, je moet dat temmen, en dat kost tijd. Hoelang duurt het om een wolf tam te maken? Als je die te vroeg loslaat, zal hij opnieuw bijten.”

“Alleen, als ik dat zeg, zijn mensen boos. Maar sorry, dit is de inconvenient message. Het is zoals een kankerpatiënt moeten vertellen dat niet alle cellen verdwenen zijn. Die kan ook boos worden op de boodschapper.”

Ik beken: ik heb begin dit jaar ook naar mijn tv zitten roepen toen ik u bij het opdoemen van de derde golf hoorde zeggen dat ‘we dit nog even allemaal samen gingen doen’. 

“Omdat het niet ‘even’ is? Oké, dat snap ik.”

Hebt u onderschat hoe zwaar het sociale gemis en de economische gevolgen van de pandemie wogen? U had in de ogen van het publiek wellicht makkelijk praten: u had nog een job, u ontmoette nog veel mensen, u kwam nog buiten.

“Die hele pandemie heeft er zwaar ingehakt bij heel veel mensen, op allerlei vlakken. Het was niet zozeer dat we daar blind voor waren, maar we moesten ook blijven proberen om het aantal zieken onder controle te houden. In die optiek denk ik dat veel mensen ook onderschat hebben hoe zwaar het voor ons en de zorgsector is geweest. In de eerste golf had je heel wat mensen die vakantie hebben gehouden in eigen huis en dan had je een paar onnozelaars die de boel aan het proberen rechthouden waren.”

‘Mijn laatste kortsluiting was in mei, toen Chokri Mahassine Pukkelpop met 66.000 man aankondigde. Toen dacht ik: oké, I’m done.’Beeld Wouter Van Vooren

U hebt op een gegeven moment zelfs gezegd dat we moesten stoppen met zagen.

“Dat was in februari en voornamelijk tegen de media gericht. De vaccinatiecampagne kwam moeilijk op gang en elke dag was dat een gezeur: de vaccins waren te snel ontwikkeld, of te traag, ze waren te heet, te koud, te rood, te blauw, noem maar op. Elke dag werd er ook gezegd hoe slecht België het in vergelijking met andere landen deed.”

“Dus ik zat in De zevende dag om te duiden waarom de cijfers nog niet goed genoeg waren om de contactberoepen of de horeca te heropenen en Lisbeth Imbo zei: ‘Maar we zitten allemaal zo op ons tandvlees!’ Ik dacht: hoe vaker je dat zegt, hoe slechter we ons allemaal voelen.”

U hebt geen spijt van die uitspraak?

“Wel, ik kwam thuis en vroeg aan mijn vriend: ben ik nu niet te streng geweest? Hij zei van niet. Maar toen moest de golf op de sociale media nog komen. Mijn vriend was die dag jarig en we gingen wandelen in de Voerstreek. En ineens krijg ik een sms’je van Marc Van Ranst. ‘Trek het je niet aan, Erika, ze weten niet wat ze zeggen.’ Ik dacht: wat is dat? Zoiets stuurt hij me nooit. Dan heb ik enkele mensen gevraagd om me wat dingen door te sturen, ik zit zelf namelijk niet op sociale media.”

De dingen die u over zich heen kreeg waren niet fraai.

“Tja, het is niet leuk om weggezet te worden als een emotieloos, EQ-loos persoon. Ik denk niet dat ik dat ben. Voor mensen die echt in de shit zitten, ben ik zeer mild. Voor hen heb ik enorm veel begrip. Een aantal van die mensen mailen mij ook met hun verhaal, en met hen zal ik altijd in gesprek treden. Met sommigen onderhoud ik al maanden contact. Ik ben echt niet ‘die tang van de maatregelen’.”

“Maar flauwheid is een ander verhaal. Ik blijf daar ook bij. Ik neem er geen woord van terug. Alleen had ik beter gezegd toen: laat ons meer focussen op het positieve en minder zeuren. Daarom heb ik wel nog een open brief geschreven om het frame te weerleggen alsof ik zou vinden dat mensen die op de rand van zelfmoord stonden eens moesten stoppen met zagen. De horror. We moeten verdorie goed zorgen voor wie het echt moeilijk heeft.”

Hoe dik is uw mapje haatmail?

“In aantal en intensiteit kreeg Marc (Van Ranst, red.) het ongetwijfeld het zwaarst te verduren. Maar we krijgen allemaal ons deel. Ik heb er vanmiddag nog eentje binnengekregen die ik in ons Whats­App-groepje gedeeld heb. Wacht. (scrolt op haar smartphone)  ‘Hey Erika, gewoon even om te zeggen dat ik foto’s neem van je artikels in de kranten. En om je eraan te herinneren dat wanneer deze oorlog voorbij is, en we hem overleefd zullen hebben, het volk jou kaal zal scheren, net zoals ze gedaan hebben met de collaborateurs. En dat ik je achterna zal zitten en niet zal lossen, tot je dood bent. Het is maar dat je het weet.’”

“Voilà, dat komt dan gewoon zo binnen op vrijdagmiddag om kwart over twee.”

Doet u daar dan iets mee?

“Deze ga ik aan de politie bezorgen. Dit heeft voor mij een bedreigend karakter. Soms delete ik dergelijke mails, soms zal ik antwoorden. ‘Bedankt voor het kapseladvies’, of zo.”

“Er zijn ook twee broers die me elke week een mail sturen om me te zeggen dat ik waardeloos ben, een onnozele slet, die moet stoppen met zagen over dat virus, want het enige waar ik goed voor ben is in de prostitutie gaan. Maar bon, dat is een kleine minderheid, hoor, die zulke dingen mailt. Mensen met ongelooflijk veel tijd en nog meer fantasie.”

'Twee broers mailen me elke week dat ik een onnozele slet ben. Gelukkig is het aantal steunberichten dat ik krijg veel groter.'Beeld Wouter Van Vooren

“Nu, ik wil vooral onthouden dat ik verhoudingsgewijs toch nog altijd veel meer berichten krijg waaruit appreciatie spreekt, van mensen die zich heel veel moeite getroosten ook. Mails, kaartjes, soms zelfs cadeautjes. Vaak op kritieke momenten zelfs, dat ze laten weten: ‘Ik ben ook niet altijd blij met wat je zegt, maar ik apprecieer wel erg wat je doet.’ Die steun heeft me er al doorgeholpen.”

Sinds de zaak-Jürgen Conings zijn haatmails nog wel een stuk verontrustender geworden.

“Ja, dat wel. Mijn eerste reactie was ook: what the fuck, wat is dit? Mijn kinderen hebben mij gebeld en gevraagd: mama, ken jij hem? Heeft die jou ook al bedreigd? Ik ben niet snel bang, en dat ben ik nu ook niet echt geweest. Het was zo absurd, het leek wel alsof we in een andere realiteit zaten.”

“Ik ben wel zeer bezorgd en ongerust geweest. Waar gaat dit toe leiden? Copycats, daar maak ik me zorgen om. Dat er zoveel steunbetuigingen voor waren en dat er voor de rest politiek een oorverdovende stilte was. Dat heeft me toch wel wat gedaan.”

BIO

• geboren in Leuven in 1971
• arts-internist en infectiologe (UZA)
• diensthoofd infectieziekten en tropische geneeskunde (UZA)
• nationale ebola­coördinator in 2014-2015
• voorzitter van de GEES (Groep van Experts belast met de Exit-Strategie) en sinds december 2020 GEMS (Groep van Experts voor Managementstrategie van Covid-19)

Voelde u zich in de steek gelaten door de politiek?

“Dat is overdreven. Wij moeten niet beschermd worden door de politiek. Maar een statement, genre: deze mensen adviseren ons, verdienen ons respect en verdienen het vooral niet om bedreigd te worden, dat was wel prettig geweest, denk ik.”

“Nu, Vandenbroucke heeft dat wel gedaan. Maar vergeet niet dat we de maanden voordien heel veel aanvallen vanuit de politiek hebben moeten verduren. Denk maar aan Georges-Louis Bouchez (MR), die vond dat wij moeten zwijgen omdat we door de overheid betaald zouden worden. Je moet niet onderschatten hoe vaak wij tegen de stroom van wat iedereen fijn vindt moeten inroeien. Wij doen dat omdat we denken dat het noodzakelijk is, omdat de realiteit ons anders gaat inhalen. Maar ondertussen is de polarisatie wel gevoed. Op den duur heb je de karikatuur van de wereldvreemde wetenschappers versus de lijdende bevolking.”

Hoe hebt u het eigenlijk volgehouden, anderhalf jaar quasi non-stop doorwerken onder zo’n grote druk?

“Het is heel slopend. En dat doorwerken is één ding, maar de druk is enorm. Er zijn geen goede oplossingen, het is permanent zoeken naar de minst slechte. En ook het gevoel: ik moet die cijfers hier bewaken. Ik kan niet wegkijken, want het kan zomaar gebeurd zijn. En dat is ook echt zo, want kijk twee weken weg en het is zover. We zijn de kanaries in de koolmijn, if we like it or not. En eigenlijk haat ik dat. Ik zou ook weleens een golf willen overslaan. Zeggen: weet je wat mannen, I’m done with warning. 

“Nu, gelukkig zijn er de collega’s in de GEMS en het coronacommissariaat. Daar heerst een sterke teamspirit: ‘kom, we zetten ons er weer aan’. Dat heb je nodig hoor, zoals nu, wanneer je tegen de heersende sfeer in van alles moet zeggen dat je zelf niet tof vindt. Ik zou niet liever willen dan zeggen: volgende week zit ik op de Gentse Feesten, en daarna pak ik het vliegtuig naar godweetwaar. Maar toch moeten wij nu op alles zeggen: ah nee, dat is geen goed idee. En dat ook niet. Dat voelt heel onnatuurlijk aan, de zaag zijn.”

U bent niet de overbeschermende, constant waarschuwende moeder?

“O, ab-so-luut niet. Nee, nee. Ik heb ook wel toffe zonen, natuurlijk. (lacht) Ze zijn vrij zelfstandig en ze weten wel goed waar de limiet ligt. Ik kan heel streng zijn, maar het komt niet zo vaak zover. Als mijn jongste weggaat, waarschuw ik wel altijd: pas op met seks en drugs en rock-’n-roll.”

‘Een statement van de politiek was wel prettig geweest, zo van: deze mensen adviseren ons en verdienen het niet bedreigd te worden.’Beeld Wouter Van Vooren

Hoe oud is hij?

“Zestien. Dus ja. (lacht nog luider) Het is een mopje tussen ons. Hij weet dat ik bedoel: wees voorzichtig. En dan heb ik het vooral over alcohol, drugs en het verkeer. Als hij met zijn fiets weg is en ik op intensieve zorg een patiënt zie liggen van zeventien jaar, dan overvalt mij de moederlijke ongerustheid wel. Alstublieft, doe uw licht aan, alstublieft, wees voorzichtig. Doe geen domme dingen, want ik wil u niet kwijt.”

Maar ze moeten niet ieder half uur sms’en waar ze zijn?

“Nee, dat ligt totaal niet in mijn aard. Maar het kan er, zoals bij elke moeder, wel ineens in vliegen: shit, die is nog niet thuis!”

“Ik moet nu wel zeggen: in tegenstelling tot hun moeder zijn mijn zonen enorm stipt. Hebben we een tijdstip afgesproken, dan staan ze daar. Zijn ze te laat, dan waarschuwen ze me.”

“Als ik mezelf nu soms bezig hoor, denk ik: djeezes, mensen moeten denken dat ik permanent in angst leef. Maar dat is helemaal niet zo. Ik ben het type dat zonder veel voorbereiding op een vliegtuig naar Cambodja springt en denkt: we zien wel, klinkt het niet dan botst het maar. Drie jaar geleden ben ik daar met mijn zonen gaan backpacken. Dat ze zeiden: zouden we dat wel doen, met zo’n bootje de jungle in? Dat ik zei: allee, jongens! Keitof!”

We vermoeden dat zij niet op een feestbus naar Salou zijn gestapt?

“Nee. Ze gaan wel op scoutskamp. Mijn zonen zijn geen heilige bonen, maar ze proberen zich tegenover mij wel heel verantwoordelijk op te stellen. Ze hebben me zelfs nog nooit in een lastig parket gebracht, door iets te vragen wat niet kon.”

“Of toch, één keer. Mijn oudste vroeg in de paasvakantie of er een paar vrienden konden komen kamperen. Dat was niet het moment, ik wist dat er een paaspauze zat aan te komen, ook al was daar nog niet over beslist. Mijn hart brak, want die jongen was achttien geworden en had nog niets kunnen vieren. Het was ook echt niet de zotste vraag, dat besef ik wel. Maar ik kon dat echt niet maken, niet tegenover de andere ouders, niet tegenover mezelf. Mijn zoon begreep dat. Een paar weken later heeft hij zijn vrienden dan eens uitgenodigd om buiten iets te drinken.”

Hebt u zich ooit zorgen gemaakt over hun mentale welzijn?

“Over de jeugd in het algemeen: ja. Als zoveel kinder- en jeugdpsychiaters je waarschuwen, dan neem je dat uiteraard serieus. Bij mijn eigen kinderen maakte ik me vooral tijdens de eerste golf zorgen. Ik was weinig thuis, zij zaten vele uren achter hun computer om afstandsonderwijs te volgen en te gamen. Weken aan een stuk. Niet echt een goede duurzame situatie. Maar later had ik het idee dat ze ondanks alles wel hun draai hadden gevonden. Pas nu komen ze ervoor uit dat dat echt niet tof was allemaal.”

En uw eigen mentale welzijn? Hebt u nooit gedacht: nu is de crash nabij?

“O jawel. Verschillende keren. Een eerste keer op het hoogtepunt van de eerste golf. En toen hadden we eigenlijk geen idee van wat ons allemaal nog te wachten stond. We hadden zo’n ongelooflijke sprint gelopen, en meteen daarna kwam de marathon. Het was ook het begin van de GEES (de groep experts belast met de exitstrategie uit de lockdown, waarvan Vlieghe de voorzitter was, red.), dat was enorm stresserend. Ik had dat nog nooit gedaan, tien van die persoonlijkheden op één lijn brengen, op die manier met de politiek werken.”

“September was ook een heel moeilijke maand. Wij zagen die tweede golf vorm krijgen, maar kregen als repliek alleen: waar jullie je druk om maken.”

“En dan werden we ook nog volle bak geconfronteerd met pseudowetenschap. Ik ben in moeilijke discussies gegaan met collega’s die een terechte bezorgdheid voor de mentale gezondheid mengden met hardnekkige blindheid voor de exponentiële realiteit. Dat kost waanzinnig veel tijd en energie. En tegen de tijd dat jij dat gefactcheckt hebt, is de schade al aangericht. (fel) Achteraf zijn ze dan zogezegd verkeerd begrepen, maar wat valt er verkeerd te begrijpen aan het ontkennen van het zonlicht?”

“Begin dit jaar – eind januari, begin februari – was opnieuw een moeilijk moment. Iedereen was het beu, de vaccinaties kwamen niet goed op gang. Toen schreef ik elke week in mijn dagboek: ik ben moe, echt moe. Rondom mij begon iedereen uit te vallen en ik besefte: zo meteen ben ik hier de volgende.”

“De laatste keer dat ik even een kortsluiting had was in mei, toen Chokri Mahassine vol bravoure Pukkelpop met 66.000 man aankondigde. Dan denk je echt wel: oké, I’m done. Nu is het gedaan.”

U dreigde vorig jaar ook al eens met opstappen, maar u zit er wel nog steeds. Hoe vaak kun je dat doen zonder je geloofwaardigheid te verliezen? 

“Ah, niet meer hé. Ik heb dat ook niet meer zo uitgesproken. Als ik nu weg wil, moet ik het gewoon doen. Maar goed, ik ga er nu niet uit stappen. We hebben nu een modus vivendi, en zolang je voelt dat mensen je inbreng appreciëren, doe je voort.”

Vreest u straks het zwarte gat niet? Uw leven kan er toch alleen maar saaier op worden?

“Daar ben ik nog niet zo zeker van.”

Komaan, voordat deze pandemie losbarstte, was u het virus aan het bestuderen dat één Argentijnse vrouw had opgelopen. 

“Maar dat is niet per se saai. Klinkt dat gek? (lacht

“Een zwart gat verwacht ik in elk geval niet. Decompressie wel. Een paar weken geleden is het me al eens onverwacht overvallen. Al die tijd hou je jezelf bij elkaar. (sluit ogen en dreunt het op als een mantra) Keep going, keep going, keep going. Het voelt alsof je enkel nog met plakband aan elkaar gehouden wordt. En vanaf het moment dat de adrenaline een beetje zakt, springt daar die veer en ben je heel emotioneel. Dan denk je ineens na over alles wat er gebeurd is, over welke rol jij daarin gespeeld hebt, of je dat wel goed gedaan hebt, of je niks anders had moeten doen. Dat is zeer emotioneel, omdat je permanent alles gegeven hebt. Maar ja, het is niet omdat je permanent alles geeft, dat je de match wint.”

U hebt in elk geval een heuse prestatie geleverd: corona heeft veel relaties de das omgedaan, u had net een nieuwe relatie bij de start van de pandemie. Hoe bent u erin geslaagd om die relatie te laten overleven?

(straalt) “Ne goeie kiezen, hè. Als de klik goed is, dan kun je wel wat aan. En ik kwam wel iedere avond thuis, maar wij hebben uiteraard geen anderhalf jaar samen op dezelfde vierkante meter moeten doorbrengen. Bovendien zei mijn vriend, helemaal in het begin toen we samen waren: ik denk niet dat jij een normaal leven leidt, maar ik vind mijn weg daar wel in. Et voilà. Ça va bien.”

Zou u uzelf gelukkig noemen?

“Heel zeker. Als jou zoveel in de schoot geworpen is, dan moet je ook veel kunnen teruggeven. Ik ben geboren in een van de rijkste landen van de wereld. We kwamen thuis niets te kort. Mijn vader is prof kunstgeschiedenis en nam ons overal mee naartoe, ik denk dat ik ieder museum in België van binnen en buiten ken. Mijn moeder was laborante en een absolute moederkloek die ongelooflijk voor ons zorgde. Ons huis stond open voor onze vrienden. Ik heb genoeg verstand meegekregen om te studeren wat ik wilde studeren.”

“Daar kom je al een eind mee in het leven. En ik heb daar allemaal zelf niks voor moeten doen.”

‘In de zorg werken is een goede spiegel: je ziet dan dat het ook helemaal anders met je had kunnen aflopen.’Beeld Wouter Van Vooren

Wanneer hebt u dat beseft?

“In de zorg werken is een goede spiegel: je ziet hoe het ook allemaal anders had gekund. Ik herinner me goed hoe ik tijdens mijn opleiding in het Stuivenbergziekenhuis stond. Ik was al in Afrika geweest, maar dat was anders, op Stuivenberg komt de derde en vierde wereld van uw eigen land binnen. Mensen van uw eigen leeftijd met een uitgeteerde lever door de alcohol, slachtoffers van generatiearmoede vaak. Daar zaten misschien ook wel best verstandige mensen tussen die ook iets met hun leven hadden willen doen.”

“Ik zie het nog steeds bij mijn patiënten. Chronisch zieken die iedere drie à zes maanden op consultatie moeten komen, op den duur groeit daar een band. Er zijn mensen bij die zichzelf ieder jaar opnieuw uitvinden. Dan zijn ze weer hun werk kwijt, dan zitten ze in de gevangenis, dan bellen ze mij: help mij, ik ben weer met cocaïne begonnen. Maar drie maanden later hebben ze wel weer nieuw werk, proberen ze er weer helemaal voor te gaan. En dan sta je daarop te kijken den en denk je...”

... waar haal je de veerkracht vandaan?

“Juist. Je moet je niet schuldig voelen over je eigen geluk, je mag zeker blij zijn dat je iets verwezenlijkt hebt. Maar het is heel belangrijk om te zien dat je succes niet alleen je eigen succes is.”

Lees ook vorige afleveringen