Verlinden gaat door Michel I doorgevoerde hervorming civiele bescherming evalueren

Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden gaf maandagochtend samen met vertegenwoordigers van de federale politie, defensie, de civiele bescherming en het nationaal crisiscentrum een uitgebreide stand van zaken van de ramp van vorige week. “Nu het water wegtrekt wordt de ravage in alle ruwheid zichtbaar”, zei Verlinden. “Die is écht enorm, het gaat zeker om één van de grootste en zwaarste natuurrampen die ons land ooit heeft gekend.” 

Ondanks die overweldigende kracht van de natuur zijn de hulpdiensten erin geslaagd de hulpverlening “zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen”, zei Verlinden, die haar dank en waardering uitsprak. “Dankzij de samenwerking op het terrein zijn vele mensenlevens gered.”

De minister wees ook naar de vele hulp uit het buitenland: meer dan 300 personeelsleden van de civiele bescherming uit Oostenrijk, Italië, Frankrijk, Nederland en Luxemburg zijn ingezet. Zij hadden in totaal 50 reddingsboten en 2 helikopters bij, verduidelijkte Nicolas Tuts, de bevelhebber van de civiele bescherming in Crisnée, en hebben op die manier honderden mensen in veiligheid gebracht. Zij kwamen bovenop de zes boten van de Belgische civiele bescherming, de 22 boten van Defensie en de helikopters van politie en Defensie.

De laatste buitenlandse hulpverleners zijn gisteren terug naar huis vertrokken. “Ik wil hen vanuit de grond van mijn hart bedanken”, benadrukte Verlinden. 

Een ramp van die omvang valt echter niet voor te bereiden, zei de minister ook. “Voor een waterbom zoals we die vorige week gezien hebben, bestaat geen draaiboek.” Wel komt er nog een grondige evaluatie van de organisatie van de hulpverlening, om toch zoveel mogelijk voorbereid te zijn op soortgelijke uitdagingen in de toekomst. Het gaat dan om infrastuctuurwerken, maar daarnaast moeten de investeringen in de hulpverlenings- en veiligheidsdiensten op peil blijven, zei Verlinden, “zodat ze efficiënt kunnen optreden bij zware natuurrampen”. 

In dat kader is er onder meer al een evaluatie gestart van de hervorming van de civiele bescherming die door haar voorganger Jan Jambon (N-VA) werd doorgevoerd, waarbij in 2017 het aantal kazernes werd teruggebracht van zes naar twee (een in Brasschaat waar Jambon titelvoerend burgemeester is, en een in het Luikse Crisnée waar voormalig minister Philippe Goffin (MR) burgemeester is). 

De minister belooft ook een “leercommissie” op poten te zetten, die onder meer moet kijken naar de voorbereiding en inzet tijdens de ramp, al dan niet te plannen evacuaties en de basisinfrastructuur zoals water, elektriciteit, gas, telecom en communicatie. Die laatsten raakten in verschillende zwaar getroffen gebieden erg beschadigd. Het telecomnetwerk is op verschillende plaatsen vandaag nog altijd niet hersteld en duizenden gezinnen zitten nog zonder elektriciteit.

Op dit moment zijn elke dag nog meer dan zestig agenten van de civiele bescherming gemobiliseerd in het rampgebied, verduidelijkte Tuts nog. Zij houden zich nu vooral bezig met puin ruimen en wegpompen van water, voornamelijk in Luik.

Van Defensie zijn er tot nog toe 358 personeelsleden ingezet, van wie 154 in Luik, zei chef operaties Vincent Descheemaeker. Daarnaast zijn er 112 vrachtwagens naar het rampgebied gestuurd, net als 8 zogenaamde Genie-tuigen, 22 pompen en 22 boten. Het leger heeft ook nog eens ruim 55.000 zandzaken uitgedeeld, waarvan 42.000 in Limburg, en verdeelt nu onder meer brancards, veldbedden, -douches en -keukens. De NH90-helikopters van Defensie tot slot hebben tot nog toe twaalf vlieguren op de teller.