Direct naar artikelinhoud
Nieuwe reeksDe verbeteraars

Het onderwijsniveau opkrikken? ‘Breek de canon open’, zegt hoogleraar Yves T’Sjoen

'Inzetten op louter en alleen de literatuur van een taalgebied, dat getuigt van een houding die eigenlijk achterhaald is', betoogt T'Sjoen. Beeld Wouter Van Vooren

In de reeks ‘De Verbeteraars’ inventariseert De Morgen vernieuwende ideeën om de samenleving te doen vooruitgaan. Vandaag: Hoogleraar Nederlandse literatuur Yves T’Sjoen (UGent). Wie het onderwijs er weer bovenop wil helpen, moet zorgen dat er gelezen wordt. En dat hoeft heus niet altijd het lijstje met Louis Paul Boon, Hugo Claus en Harry Mulisch te zijn, zegt T’Sjoen (UGent). ‘De canon is veel te wit, te mannelijk, en te eurocentrisch.’

Aan alarmsignalen geen gebrek. Onderzoek na onderzoek wees de afgelopen jaren uit dat het onderwijs in Vlaanderen met een probleem zit. De kwaliteit zit al jaren in dalende lijn. De leesvaardigheid van scholieren boert flink achteruit, en jongeren zijn ook steeds minder geïnteresseerd in lezen. Eén op de vijf Vlaamse leerlingen haalt het mininumniveau voor lezen niet. Yves T’Sjoen, die aan de UGent moderne Nederlandse literatuur doceert, is niet verbaasd. In zijn boek Opperlandse overpeinzingen van een neerlandicus (uitgeverij Woolf) breekt hij een lans voor meer taalonderwijs. 

“Een van de oorzaken is dat de overheid vooral de STEM-vakken bij jongeren promoot. Blijkbaar moet je vooral de exacte wetenschappen serieus nemen. Lieven Boeve, de topman van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, sprak zelfs over een uurtje Nederlands minder. Terwijl we net meer taal- en literatuuronderwijs nodig hebben.”

Meer lezen en meer taalonderricht komen volgens T’Sjoen het hele onderwijs ten goede. “Alles is taal – ook alle schoolvakken die je aanbiedt. De dichter Charles Ducal schreef het ooit zo: ik hang als een teek aan de taal. Zo is het.”

Gelooft u echt dat meer taalonderricht en meer lezen de onderwijskwaliteit zullen opkrikken? Hoe dan?

“Taalcompetentie is toch essentieel? Taal- en literatuuronderwijs leert mensen om zich kritisch en genuanceerd uit te drukken: die vaardigheden komen ieder van ons ten goede, en zullen zich ook laten merken in de schoolresultaten. Leerlingen die zich onzorgvuldig uitdrukken, scoren doorgaans minder goed. Wie krakkemikkig spreekt en schrijft, denkt doorgaans nogal schots en scheef.”

“Maar op de middelbare school krijgen taal en literatuur steeds minder aandacht. Als er al een uurtje Nederlands is, gaat het toch vooral over grammatica en spelling. Dat is niet onbelangrijk, maar je hebt méér nodig. Lezen moet verder gaan dan een tijdverdrijf waar we eens een lesuur mee vullen wanneer dat even kan. Als je wilt dat jongeren een tekst kunnen begrijpen, moet je hen ook leren lezen. En hen dus aanzetten en prikkelen om te lezen.”

Hoe krijg je jongeren weer aan het lezen?

“Er bestaat niet één oplossing natuurlijk. Maar mijn voorstel is: breek de canon open. Zo’n normatief lijstje met 50 titels – waarom geen 150? Waarom geen onbeperkt aantal titels?”

Wat is er mis met de canon?

“De samenstelling ervan is heel eenzijdig: wit, masculien, eurocentrisch, meestal dood. Maar de Nederlandse literatuur is veel rijker dan dat. Er is ook veel meer dan de literatuur van de Lage Landen. Het taalgebied omvat ook Suriname, de Antillen, vroeger Nederlands-Indië, Zuid-Afrika. Daar zijn heel anderssoortige Nederlandstalige boeken geschreven, juist door het contact met andere talen en culturen. Ik vind dat die boeken ook op zo’n literatuurlijst moeten staan.”

Literatuurlijstjes veranderen amper, terwijl de samenleving en de scholen in enkele decennia wel veel diverser zijn geworden. Jongeren met buitenlandse roots worden wellicht niet heel erg geprikkeld door Het gezin Van Paemel?

“Precies. Ik denk dat er veel jonge mensen met een diverse culturele achtergronden wel belangstelling hebben voor literatuur, ook Nederlandse literatuur, maar we bereiken hen niet. Laat die jongens en meisjes toch boeken lezen waarin culturen met elkaar in contact zijn gekomen.”

“Vroeger werden de schrijvers van die boeken weleens migrantenauteurs genoemd, maar dat is een aanvechtbare term. Het doet er niet toe welke huidskleur of etnoculturele achtergrond iemand heeft of de hoeveelste generatie Vlaming of Nederlander iemand is, het gaat om de tekst. Pakweg Rachida Lamrabet of Abdelkader Benali hebben schitterende boeken geschreven. Dan moeten we die in het onderwijs ook lezen en met elkaar bespreken. Dat gebeurt te weinig. De canon moet dus inclusiever en diverser. Wat mij betreft moet die zelfs meertalig zijn.”

'Hét probleem van 'cancel culture': door dingen van tafel te vegen, zijn ze nog niet weg. Ze liggen alleen niet meer op tafel.'Beeld Wouter Van Vooren

Niet alleen Nederlandstalige boeken, bedoelt u?

“Dat zou kunnen. De vraag is wat Nederlandstalige literatuur is. Blijft dat beperkt tot ons taalgebied, of is dat ook buitenlandse literatuur die in vertaling circuleert? Ik ben dat laatste genegen: die boeken spelen worden toch ook gelezen in ons taalgebied? Net als de maatschappij is literatuur een kruispunt van internationale bewegingen. Inzetten op louter en alleen de literatuur van een taalgebied, dat getuigt van een houding die eigenlijk achterhaald is. U kent wel die Vlaamse canon die de regering wil laten samenstellen. Dat identitaire denken is het verkeerde uitgangspunt. Jongeren lezen heus niet binnen één taal- of cultuurgebied. Als ze lezen, doen ze dat internationaal, ook al is dat in vertaling. Wat kan je dan tegen een internationale canon hebben?”

“Nu goed, voor mijn part mag je 101 canons samenstellen. Ik lig daar niet van wakker. Maar naast titels moeten we leerlingen vooral frames aanbieden.”

Dat moet u uitleggen.

“Dat wil zeggen dat je studenten bewust maakt van problematieken in de samenleving. Wat leren we vandaag uit die boeken? Neem nu de canon van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren. Daar is Black Venus van Jef Geeraerts eruit gegooid, die heeft plaats moeten maken voor Turks fruit van Jan Wolkers.  Men heeft dus een roman met een denigrerend beeld van de zwarte vrouw ingeruild voor een seksistische roman.” (lacht zuur)

“Kijk, de manier waarop Geeraerts zwarte vrouwen karakteriseerde: daar kom je vandaag niet meer mee weg, en eigenlijk ook al niet toen die roman gepubliceerd werd. Maar is dat een reden om dat boek niet meer te lezen? Er zijn nu eenmaal boeken waar verwerpelijke ideeën voorkomen en in de mond van personages worden gelegd.  In plaats van die boeken niet meer op literatuurlijsten op te nemen, kan je ze net gebruiken om wereld- en mensbeelden en ideologische opvattingen onder de aandacht te brengen en te bespreken. Dat is het probleem van cancel culture: door dingen van tafel te vegen, zijn ze nog niet weg. Ze liggen alleen niet meer op tafel.”

Waarom zou een scholier vandaag Nederlands moeten studeren? Er zijn zo veel belangrijke vaardigheden, en Nederlands spreken we thuis en op straat ook.

“Dat is een bekende misvatting. We moeten durven om het belang van taal- en literatuurstudie weer te benadrukken, zeker in een communicatiemaatschappij als de onze. Ik ben wie ik ben door de taal die ik spreek. Om met elkaar te praten, moeten we elkaars taal kunnen begrijpen. En literatuur leert je om je te verplaatsen in een ander perspectief, of een andere leefwereld. Filosofie, esthetica, retoriek, politiek, psychologie, ideologie: dat komt allemaal samen in literatuur. Want vergeet niet, taal ís ideologie. Uit ieder discours spreken een visie en bepaalde vooronderstellingen.”

“Als je wilt dat mensen daar kritisch mee omgaan, dat mensen zich bijvoorbeeld kunnen afzetten tegen het populistische discours dat vandaag makkelijk ingang vindt, dan moet je hen leren om kritisch met taal om te gaan. Die taalvaardigheid komt het maatschappelijke debat alleen maar ten goede. Maar daarvoor moet je wel voldoende competent zijn in die taal. En het is de taak van het onderwijs om daaraan bij te dragen.”

'Als literaire auteurs zoals Kristien Hemmerechts correct taalgebruik al niet meer zo belangrijk vinden, waarom zouden jongeren dan nog de taal goed bestuderen?'Beeld Wouter Van Vooren

Liggen jongeren daar wel wakker van? Is dit geen verloren strijd? Aan de universiteit boeren de talenstudies al jaren achteruit. 

“Verkeert het taalonderwijs in crisis? Er is alleszins een probleem. Uitgerekend in Amsterdam, een plek die voor de Nederlandse literatuur zo belangrijk is geweest, heeft één van de twee universiteiten de bacheloropleiding Neerlandistiek geschrapt.”

“Het is geen verloren strijd, maar wel een langdurige strijd. En ik geloof dat we die strijd ook zullen winnen. Leerlingen kiezen een studierichting onder meer uit pragmatische overwegingen. Mag ik erop wijzen dat talenstudenten meteen een baan hebben na hun masterdiploma, in tal van sectoren? Bovendien: leerkracht is vandaag een knelpuntberoep. We hebben echt nood aan gedreven leerkrachten – trouwens niet alleen in de talen.”

Hoe staat het met het Nederlands bij uw studenten?

“Het kan beter. Je hebt er natuurlijk altijd die het uitstekend doen, maar ik merk dat het met de taalvaardigheid en spreekvaardigheid in de aula minder goed gesteld is dan pakweg twintig jaar geleden. Het is niet dat ze allemaal een tussentaaltje spreken, maar er is toch nog een weg af te leggen. De basiskennis Nederlands is soms ontoereikend. Ik zie studenten vreemd opkijken als ik bepaalde woorden gebruik – ‘remediëren’ of ‘compatibel’ – die toch heel basale woordenschat zijn voor een universiteitsstudent. Ook dat is een van de functies van lezen en taalonderwijs: je woordenschat uitbreiden.”

Maakt u zich daar zorgen over?

“Het is een vicieuze cirkel. We hebben tegenwoordig een zogeheten educatieve master, dat wil zeggen dat afgestudeerde studenten met hun diploma meteen les kunnen gaan geven. Die studenten presteren niet altijd even goed, het niveau is ontstellend zwak. Mijn collega’s zijn het wat dat betreft met mij eens. Maar die studenten staan straks wel voor de klas, en geven onze kinderen lessen Nederlands. Wat verwacht je dan? Als zij al geen veellezers zijn en te weinig taalvaardig – en zij moeten dan de studenten van morgen opleiden? Maar misschien ben ik te pessimistisch.”

Hoe belangrijk vindt u de dt-regel?

“Och, dat. Ik duid dt-fouten aan in papers, maar het gaat mij om de inhoud. Natuurlijk is de vorm, de manier waarop je iets formuleert en structureert, belangrijk – maar niemand is feilloos. Systematische spelfouten en vooral denkfouten zijn een groter probleem dan wanneer iemand eens uit onachtzaamheid een dt-fout maakt.”

Schrijfster Kristien Hemmerechts, die ook lesgeeft in een opleiding Nederlands, stoort zich niet aan dt-fouten. De hele regel mag op de schop, wat haar betreft.

“Ik heb veel respect voor haar, maar die uitspraken waren wat impulsief en ongelukkig. Ik had niet de indruk dat daar veel over nagedacht is. In tijden dat talenstudies van het lager onderwijs tot de universiteiten onder druk staan, zeg je zoiets toch niet? Als literaire auteurs correct taalgebruik al niet meer zo belangrijk vinden, waarom zouden jongeren dan nog de taal goed bestuderen? Neen, dat is wat mij betreft een verkeerd signaal.”

Morgen in deel 2: projectontwikkelaar Federico Bisschop over cohousing