Direct naar artikelinhoud
InterviewThomas Riguelle

‘Iedereen maakt fouten. Mijn vaders fout was dat hij niet goed wist hoe hij vader moest zijn’

‘Mijn vader weet wellicht ook niet hoe de draad weer op te pikken. Maar ik denk dat we op z’n minst vrienden kunnen zijn’Beeld Sebastien Fremont / Polaris / Photonews

Op zijn 11de ontdekte Thomas Riguelle (23) zijn vader, muzikant Patrick Riguelle. Zeven jaar later werd hij zelf ontdekt: een agent van een modellenbureau scoutte hem tijdens het skaten. Het lanceerde hem naar de catwalks van Milaan en Parijs. Zijn vader is hij intussen wat uit het oog verloren, al is dat maar voor even, hoopt hij. ‘Iedereen maakt fouten. Mijn vaders fout was dat hij niet goed wist hoe hij vader moest zijn.’

Thomas wacht ons op in het Brusselse Zuidstation. Over een paar uur springt hij hier op de trein richting Parijs, sinds een halfjaar zijn nieuwe thuis, na een razend drukke dag: hij komt net van een fotoshoot.

Thomas Riguelle: “Ik was de hele dag aan het shooten in de duinen van Oostende. Het voelt altijd als thuiskomen als ik weer een job heb in België. Zeker aan de kust: de roots van mijn vader liggen in Blankenberge.”

Je was net geen 19 toen je werd gespot door een modellenscout in Den Haag, waar je opgroeide bij je moeder.

Riguelle: “Ik was aan het skaten op het Spuiplein, toen ik merkte dat een man die een bakje bami zat te eten me heel indringend aankeek. ‘Kan ik u ergens mee helpen?’ vroeg ik. Ik dacht: die zoekt jongens om flyers uit te delen. Maar hij vroeg of ik ooit had gedacht aan modellenwerk.”

Was dat zo?

Riguelle: “Nee! Als tiener vond ik mezelf een mager scharminkel. Als ik ging skaten met vrienden, durfde ik nooit mijn T-shirt uit te trekken. Ik was onzeker over mijn dunne armen. Als jonge gast weet je niet: is dat nu aantrekkelijk, of kan ik maar beter heel veel push-ups doen?”

En toch ging je meteen in op het voorstel van die agent om langs te komen op het bureau in Amsterdam.

Riguelle: “Ik wilde net een drumcomputer kopen en die kostte 300 euro. Als ik een paar opdrachten doe als model, dacht ik, dan heb ik vast genoeg voor die computer. Wat had ik te verliezen? Op school lukte het niet zo goed – ik heb last van concentratieproblemen. Misschien was modellenwerk wel iets voor mij.”

In Amsterdam nam de agent testfoto’s.

Riguelle: “Bij elke foto gilde hij dolenthousiast: ‘Ik ga je introduceren bij Gucci!’ Ik had me nooit kunnen voorstellen dat iemand me op die manier mooi zou kunnen vinden, maar kennelijk pakte ik wel op beeld. Ik hoefde er niks voor te doen. Die agent gaf me wel wat instructies – ‘Maak je nek langer’, ‘Kijk vanuit je ooghoek in de lens’ – maar het ging vanzelf.”

Dat was je nooit eerder opgevallen?

Riguelle: “Mijn moeder zei altijd dat ik mooi op foto’s stond, maar dat zeggen moeders wel vaker (lacht). Als kind hield ik wel al van performen: ik stal graag de show en zocht het podium op.

“Nog diezelfde dag kreeg ik een contract onder de neus geschoven. Twee weken later stond ik op de catwalk in Milaan.”

Je mocht beginnen bij Gucci.

Riguelle: “Ik had een vriend uit Den Haag die al model was bij Gucci. Opeens stond ik daar ook: ‘Hey Dwight!’ Hij schrok zich een ongeluk.”

Rappers en skaters pronken graag met Gucci. Waarom slaagt het merk er zo goed in die straatcultuur aan zich te binden?

Riguelle: “Ze maken commerciële stukken die iedereen wil hebben. Zo’n nektasje is handig. Als je het dan ook nog eens mooi weet te designen én het publiek associeert je merk met acteurs en actrices uit de jaren 70, dan wil iedereen het hebben. Het maakt niet uit wie je bent, iemand die het wil maken in de hiphop of een chique dame: allemaal willen ze rondlopen met dat Gucci-monogram.”

Liepen je skatevrienden ook rond met zo’n tasje?

Riguelle: “Nu zie je meer Gucci bij de skaters dan toen. Dat is de verdienste van Alessandro (Michele, sinds 2015 creatief directeur bij Gucci, red.): hij haalde zijn inspiratie uit culturen die tot voor kort niet per se als chic werden gezien, en hij ging compleet loos met kleur en glitter. Hij heeft Gucci weer groot gemaakt.

“Tegenwoordig zit ik niet meer bij Gucci, maar bij het modehuis Martin Margiela, met John Galliano als creatief meesterbrein. Ook zij hebben één item waarmee iedereen hen associeert: de iconische Tabi-laarsjes met de gespleten neus. Maar anders dan bij het Gucci-tasje moet je voor die laarsjes best wel fashionable zijn. Het is een heftig silhouet om te dragen.”

‘Als tiener vond ik mezelf een mager scharminkel. Als ik ging skaten met vrienden, durfde ik nooit mijn T-shirt uit te trekken. Ik was onzeker over mijn dunne armen en ik heb een wonky gezicht.’Beeld ISOPIX

Vielen je Haagse vrienden achterover toen je zei: ik ga naar Milaan als model?

Riguelle: “Het is raar: mensen weten niet goed hoe ze ermee moeten omgaan. Passeerde ik een terras waar vrienden zaten, dan riepen ze opeens: ‘Hey Thomas, kom erbij zitten! Kijk jongens, dit is nu Thomas, het Gucci-model.’ Jesus Christ, dat maakte me zo triest. Onvermijdelijk ga je je in twee helften splitsen: sommige dagen was ik heel erg niet-model, op andere dagen zette ik mijn model-zijn in de verf. Het is best leerzaam om daar op je 19de door te moeten, maar tot aan de eerste lockdown, toen het allemaal even stilviel, heb ik me gedesoriënteerd gevoeld over wie ik ben.”

In wat voor wereld kwam je terecht in Milaan?

Riguelle: “Je zit met alle modellen in hetzelfde schuitje. Dat schept een band, maar het is natuurlijk ook één grote afvalrace. Veel jongens en meisjes met wie ik ben begonnen, zijn nu geen model meer.”

Eén keer ben je helemaal naar de VS gevlogen voor een fitting, om daar dan te horen: nee, jij bent toch niet wat we zoeken.

Riguelle: “Zelfs bij Margiela ben ik eerst een paar keer afgewezen. Daar leer je nooit mee omgaan: elke afwijzing kruipt onder je vel, ook al is het maar een seconde. Intussen kan ik me er wel beter bij neerleggen. Als ze op een shoot alleen de achterkant van mijn hoofd willen gebruiken, dan ben ik niet teleurgesteld. Alles voor de kunst. Dat soort toewijding helpt je je hoofd boven water te houden in deze industrie. Maar als je je in het zweet werkt om een casting te halen, helemaal tot het eind in de running bent voor de show, en dan uiteindelijk toch niet wordt gekozen, terwijl een honderdtal 18-jarigen wél worden geselecteerd, dan denk je natuurlijk: begin ik misschien te oud te worden? Ik ben al 23: in de modewereld is dat ancient.”

Ben je intussen al wat zelfverzekerder?

Riguelle: “Ik heb nu wel in de gaten dat ik proportioneel een goed lichaam heb, maar ik voel me zeker niet altijd sexy. Ik heb een wonky gezicht. Kleedt de juiste persoon me aan, dan klopt het. Maar soms heeft een stylist geen idee hoe mijn look werkt. Dan voel ik me een hele shoot lang onzeker. Dat blijft.”

Je stond al een keer op de cover van een magazine in een vrouwenbadpak.

Riguelle: “Fantastisch om te doen! Het is niet moeilijk voor mij om in die rol te duiken: ik zit heel erg op de grens tussen vrouwelijk en mannelijk. Niet alleen fysiek en in mijn gezicht, maar ook in mijn uitstraling en energie. Ik ben zo hetero als wat, maar toch zijn veel mensen in de war over mijn geaardheid. Die kant van mij heb ik geadopteerd als een soort accessoire.”

Wel meer van je leeftijdsgenoten zien gender als iets fluïde.

Riguelle: “Het is nu een groot thema binnen onze generatie, maar ik heb dat altijd al gehad. Ik heb het nooit lastig gevonden om de sissy van de klas te zijn. Op mijn 11de was ik helemaal geobsedeerd door Japanse harajuku, een expressieve kledingstijl. Ik stond er niet eens bij stil dat het onmannelijk was. Misschien komt dat omdat ik ben opgegroeid bij een alleenstaande moeder. De enige mannelijke invloed die ik in mijn kindertijd heb meegekregen, kwam van mijn opa. Pas op mijn 11de kwam mijn vader erbij.”

‘KOM ME HALEN, PAP’

Je moeder werkt als tolk.

Riguelle: “In mijn kindertijd zijn mijn opa en oma veel moeten bijspringen: mijn moeder moest hard werken om de kost te verdienen. Maar ze heeft altijd van me gehouden voor twee. Uiteindelijk is het op mijn 11de tot een ontmoeting met mijn vader gekomen.”

Je vader beschreef die ontmoeting als liefde op het eerste gezicht.

Riguelle: “Ook ik voelde meteen een connectie. Ik stond met open armen klaar om hem te ontvangen: ‘Kom me halen, pap.’ Ik wilde me niet langer het rare kind voelen, dat aan de schoolpoort niet door twee maar door één ouder werd opgehaald. Ik had hem al die jaren gemist. Soms werd ik ’s nachts huilend wakker en kroop ik bij mijn moeder in bed: ‘Ik kan niet slapen, ik mis papa.’ Had het langer geduurd, dan was die hunkering misschien vanzelf weggegaan. Dan had ik hem misschien niet meer willen ontmoeten. Maar toen kwam hij, op het perfecte moment. Ik was helemaal klaar om te zeggen: ‘Ik vergeef je, pap. Laten we opnieuw beginnen.’”

Je liet meteen je familienaam veranderen in de zijne.

Riguelle: “Absoluut!”

Hoe heette je vroeger?

Riguelle (ontwijkend): “Die Thomas bestaat niet meer. Het was een prima achternaam, hoor. Maar ik voelde me meer aangetrokken tot de naam Riguelle.”

Was het een eerbetoon aan je vader?

Riguelle: “Ik wilde tonen dat ik hem accepteerde in mijn leven, zodat hij zich comfortabel zou voelen als mijn vader.”

Dat vond je moeder goed?

Riguelle: “Ik heb ongelooflijk veel respect voor mijn moeder, want zij trekt zich daar eigenlijk niks van aan. Toch niet tegenover mij. Ik weet wel dat ze veel pijn heeft gehad. Het was echt niet makkelijk voor haar om een kind in haar eentje op te voeden. Ze heeft moeten zwoegen om eten op tafel te krijgen.”

‘Mijn vader kwam op het perfecte moment in mijn leven. Ik was helemaal klaar om te zeggen: ‘Ik vergeef je, pap. Laten we opnieuw beginnen.’’ (Foto: Thomas’ vader Patrick Riguelle.)Beeld Alex Vanhee

Had je een gelukkige kindertijd?

Riguelle: “Ik was voor het overgrote deel heel gelukkig, maar van jongs af aan was ik wel emotioneler dan mijn vriendjes. Ik heb ook last van verlatingsangst. Een deel van mij is gebroken, maar ik ben nooit bitter geworden. Iedereen maakt fouten. Mijn vaders fout was dat hij niet goed wist hoe hij vader moest zijn. Ik heb hem daarvoor als kind al vergeven.”

Erg volwassen, voor zo’n kleine jongen.

Riguelle: “Ik weet niet of het uit volwassenheid was, of uit kinderlijk opportunisme. Ik wilde gewoon een vader. Ik had het gevoel: dit kan werken tussen ons. Zelfs nu we elkaar het voorbije anderhalf jaar niet meer echt hebben gesproken, hebben we, voor zover ik weet, een goeie band. Er is zoveel dat ons verbindt: we zijn allebei muzikanten, performers, we hebben dezelfde ogen… We konden het vroeger heel goed vinden samen. Hij heeft erg zijn best gedaan om, ondanks zijn drukke job, ruimte te vinden voor mij en het vaderschap. Opeens had hij om het weekend een kind bij zich in Mechelen.”

Wat deden jullie zoal samen?

Riguelle: “Als hij moest spelen, ging ik met hem mee als zijn gitaarroadie. Zo verdiende ik mijn zakgeld. Ik heb nog backstage gestaan op de Pop Poll in het Sportpaleis. Ik herinner me zelfs nog dat ik tickets ging vragen aan Triggerfinger voor hun concert in Den Haag.

“Mijn vader en ik hebben veel leuke dingen gedaan samen. Hij is iemand die intens geniet van het leven. Hij is grappig, sociaal en innemend. Hij is zacht en lief, belezen en slim, heel getalenteerd, en vooral ook een harde werker. Maar misschien was hij niet helemaal voorbereid op wat ik van hem verwachtte. Toen ik in de puberteit kwam, gaf hij me veel ruimte, véél meer dan mijn moeder. Zij was hartstikke moeder, terwijl mijn vader dacht: ach, je bent 15, volgens mij kun je nu zelf wel je weg vinden. Als ik bij hem was, mocht ik lekker gaan skaten tot hoe laat ik wilde. Bij mijn vader is toen misschien het idee ontstaan dat ik alles liever in mijn eentje doe.”

Terwijl een puber stiekem toch sturing en grenzen wil.

Riguelle: “Precies. Ik ging wel mijn gangetje, maar eigenlijk wilde ik dat hij me bij de hand nam en leidde. Tot op vandaag heb ik nog steeds een vader nodig.”

GEEN HALF WERK

Was muziek maken ook een manier om dichter bij hem te komen?

Riguelle: “Ik ben eerst begonnen met fotografie, net omdat ik niet in zijn voetsporen wilde treden. In de fotografie had ik een mentor, Frederick Linck. Hij zag iets in mijn foto’s, maar soms denk ik: misschien zag hij vooral iets in mij als jonge gast. Misschien wilde hij gewoon dat iemand me serieus nam. Dat deed hij.”

In de muziek is je vader nooit je mentor geworden.

Riguelle: “Toen ik jonger was, heeft hij me wel een paar nummers geleerd op de gitaar – ik ben beginnen te spelen toen we elkaar leerden kennen – maar hij heeft me nooit echt helpen groeien als muzikant. Als ik in Mechelen was, zat ik luid te spelen en te zingen, in de hoop dat hij me zou horen. Ik heb het gevoel – maar misschien heeft hij dat nooit zo ervaren – dat ik toen echt wel duidelijk heb gemaakt dat het me menens was met mijn ambitie om muzikant te worden. Ik verwachtte dat hij me daarin zou mentoren. Uiteindelijk zijn onze muzieksmaken wat uit elkaar gegroeid. Ik ben me meer met underground elektronische muziek gaan bezighouden. Mijn vader begrijpt veel van allerlei muziekgenres, maar sommige dingen zijn gewoon niet aan hem besteed. Misschien is het een generatieding.”

Waarom hadden jullie het voorbije anderhalf jaar niet veel contact?

Riguelle: “Corona heeft daarin zeker een rol gespeeld. Ik denk dat mijn vader best wel bang was van het virus. Dat snap ik heel goed: ik was in het begin panisch. Ik ontsmette niet alleen mijn handen na de supermarkt, maar ook de mouwen van mijn jas. Ik had zelfs paniekaanvallen. Het gaat al veel beter, maar de angst blijft wel hangen. Ik ben één van de weinige jongeren die nog steeds een mondmasker dragen.

“Toen corona kwam en mijn modellenopdrachten stilvielen, ben ik weer bij mijn moeder ingetrokken. Ik heb toen twee maanden zitten niksen. Het was fijn om even te chillen na die drukke jaren – soms zat ik tot twee keer per week op een vliegtuig naar Milaan – maar ik viel toch ook in een gat. Ik had geen stuiver meer.”

Verdient modellenwerk dan niet goed?

Riguelle: “Modellenwerk betaalt goed, maar het kost ook veel. Als je naar de modeweek gaat, weet je niet of je shows zult krijgen. Je moet investeren in een treinrit naar Parijs en in de huur van een duur appartement, maar als je geen enkele of maar één show pakt, verdien je dat geld niet eens terug. Soms staan modellen zelfs in het krijt bij hun agent. Gelukkig is mij dat nooit overkomen, maar in de lockdown zat ik wel opeens zonder geld. Ik heb toen impulsief de beslissing genomen om naar Parijs te verhuizen, waar mijn toenmalige vriendin woonde, en zo ben ik bij Margiela beland. Het is keihard werken – ik werk bijna vijf dagen per week als pasmodel – maar het verdient goed. Ik voel me helemaal thuis binnen het team van John. Iedereen is er gestoord, maar ze zijn ook hypercreatief.

“Ik heb het geluk dat ik me als model close voel bij de verschillende designers met wie ik werk. Allemaal – Alessandro, John, Dries (Van Noten, red.) – zitten ze diep in hun creatieve proces. Dat ik daar een klein deeltje van mag uitmaken, zie ik als mijn leerschool, zeker omdat ik niet ben gaan studeren.

“Het valt me op dat mijn Belgische roots een weerkerend thema zijn in mijn modellenwerk. En niet alleen door de designers met wie ik werk. In Shanghai liep ik al een keer een show voor Prada in de Belgische driekleur: de Belgische stylist had een rood detail toegevoegd aan mijn zwart-gele outfit. En ik word altijd blij van de kok van Dries Van Noten: er gaat niks boven de Belgische keuken. Zodra ik mijn vader leerde kennen, heb ik mijn Belgische identiteit helemaal omarmd.”

'Ik zit heel erg op de grens tussen vrouwelijk en mannelijk. Fysiek, maar ook in mijn uitstraling en energie. Ik ben nochtans zo hetero als wat.'Beeld Sebastien Fremont / Polaris / Photonews

Streef je er nog naar om je vader trots te maken?

Riguelle: “Steeds minder. Dat ik niet meer streef naar zijn goedkeuring, is een recent inzicht. Ik heb ingezien dat het niet gezond is en dat het niet hoeft. Al zou ik wel graag hebben dat hij inziet hoeveel ik van mezelf investeer in alles wat ik doe.

“Ik had onlangs een diep gesprek over mijn vader met een vriendin. Ze zei: je zult nooit een goeie relatie kunnen opbouwen met iemand, tenzij je de band met je vader fikst en een eerlijk gesprek met hem hebt over hoe jij je voelt. Dat vond ik heel wijze raad.”

Wat voor band zie je jezelf hebben met je vader in de toekomst?

Riguelle: “Ik denk dat we op z’n minst vrienden kunnen zijn.”

Waarom zet je zelf niet de stap en pak je de telefoon?

Riguelle: “Daarvoor zit mijn eigen ego toch wat in de weg. Misschien denkt hij dat het me niet zo erg kan schelen, maar dat is niet zo. Hij weet wellicht net zomin als ik hoe hij de draad weer moet oppikken.”

Misschien lijken jullie meer op elkaar dan je denkt.

Riguelle: “Ik ben een echte Riguelle, ja. Dat zal ik nooit kunnen ontkennen.”

Je vader gaf al grif toe dat hij het in de liefde nogal bont heeft gemaakt: ‘Ik heb in het verleden vaak achter mijn fluit aangelopen.’ Heb je die eigenschap van hem geërfd?

Riguelle: “Op mijn 20ste was ik al verloofd met mijn ex-vriendin – we leerden elkaar kennen bij Gucci, zij is ook model. In de liefde kan ik nogal disproportioneel zijn. Daar zit het verhaal van mijn ouders wellicht voor iets tussen, al is het misschien ook wel mijn karakter. Ik doe niks maar half: niet de liefde, niet mijn modellenwerk, niet mijn muziek.

“Misschien ben ik in de liefde niet zo heel erg anders dan mijn vader. Mijn ex streefde veel meer naar vastigheid dan ik. Als ik van iemand hou, dan ben ik extreem intens en toegewijd, maar ik hou ook van mijn vrijheid. Zij wilde graag kinderen, ik was daar nog niet aan toe. Ooit wil ik wel een gezin, maar het zal nog een jaar of tien duren.

“Ik weet nog dat ik een jaar of 15 was, een vriendinnetje had en wat begon te experimenteren. Mijn vader heeft me toen een serieuze preek gegeven over veilige seks. Ik was daar best wel van aangedaan, omdat ik de stress in zijn ogen kon aflezen: ‘Je wilt écht niet zomaar een meisje zwanger maken, want dat is de hel.’ Ik kon alleen maar denken: dus ik ben de hel? Zo voelde het. Mijn vader had helemaal niet door hoeveel pijn het me deed. Dat kon ook niet: wist hij veel hoe hij dat soort gesprek moest voeren met een 15-jarige, laat staan met een 15-jarige die hij niet eens zo goed kende.”

Ik bewonder hoe begripvol je bent.

Riguelle: “Dat moet ook wel, anders was ik heel bitter en onaangenaam geworden. Zo wil ik niet zijn. Ik hou van plezier, net zoals mijn vader. Net als hij wil ik genieten van alles wat het leven te bieden heeft, zelfs de dramatische randjes.

“Misschien had ik nooit zoveel van mijn vader moeten verwachten. Misschien is hij niet gemaakt om iemands mentor te zijn. Daarom neem ik het hem ook niet kwalijk. Ik neem het hem wel wat kwalijk dat hij me al zo lang geen bericht meer heeft gestuurd, maar niet de grote lijnen. Hij heeft geen idee van wat hij aan het doen is als vader, net zoals ik geen idee heb van wat ik aan het doen ben als zoon. We vinden elkaar vast wel weer terug.”

© Humo