Direct naar artikelinhoud
InterviewValerie Trouet

‘Er zijn twee zaken aan het werk’: Belgische klimaatwetenschapper over kwakkelzomer, hittegolf en ongeziene natuurbranden

‘Er zijn twee zaken aan het werk’: Belgische klimaatwetenschapper over kwakkelzomer, hittegolf en ongeziene natuurbranden
Beeld Thomas Nolf

Wie de kwakkelzomer in België wil ontvluchten, botst in het zuiden van Europa op een hittegolf en ongeziene natuurbranden. ‘Dit is een duidelijk signaal dat niemand ontsnapt aan de klimaatverandering’, zegt klimaatwetenschapper Valerie Trouet (Universiteit van Arizona).

Troosteloos word je ervan. De voorbije maand juli telde officieel slechts drie zomerdagen en was de natste in veertig jaar in België, met de wateroverlast in het oosten als uitwas. Wie op zoek gaat naar de zon, treft de andere kant van de medaille. Turkije, Griekenland en Italië worden door extreme hitte en droogte, en de bijbehorende natuurbranden, geteisterd.

“Dit is een weerpatroon dat we regelmatig zien terugkeren, een zogenaamde dipool”, zegt de Belgische klimaatwetenschapper Valerie Trouet (1974), hoogleraar aan de Universiteit van Arizona. “Het is gelinkt aan de positie van de straalstroom boven Centraal-Europa, wat zorgt voor omgekeerde weersomstandigheden in het Verenigd Koninkrijk, België of Nederland versus Italië, de Balkan en het westen van Turkije.” 

Al meer dan twintig jaar bestudeert Trouet klimaatverandering aan de hand van de jaarringen van bomen als gerenommeerd ‘dendrochronoloog’ – ze schreef daarover het boek Wat bomen ons vertellen. Die vertellen ons heel wat over de ernst van de huidige situatie.

Wat dan precies?

Valerie Trouet: “Aan de hand van jaarringen kan je de positie van de straalstroom gaan reconstrueren. Dat hebben we gedaan voor de afgelopen driehonderd jaar, door jaarringen van Schotland naast die van Griekenland te leggen. Voor een nieuwe, nog niet gepubliceerde paper gaan we zelfs achthonderd jaar terug. In beide landen zijn bomen gevoelig aan de zomertemperatuur, en groeien ze bijvoorbeeld veel in een warme zomer. We richten ons uiteraard vooral op de afwijkingen van het gemiddelde, in Schotland is het sowieso wat kouder.

“Dan zie je dat het huidige patroon, zo’n dipool, al zeker gedurende die achthonderd jaar een karaktertrek van het Europese zomerweer is. Maar we zien eveneens dat de extremen zoals we die vandaag zien, in beide richtingen, sinds de jaren zestig frequenter voorkomen. En het wordt steeds extremer.”

Ook het westen van Noord-Amerika, waar u woont en werkt, werd eind juni door het inferno getroffen. Hoe uitzonderlijk is wat we zien op wereldwijde schaal?

“Het hangt ervan af hoe je ‘uitzonderlijk’ benadert. In de context van de voorbije honderd jaar of in de context van de komende honderd jaar? Door de bril van het verleden is deze samenloop van extremen zeker uitzonderlijk, vandaar ook de grote aandacht in de media. Naar de toekomst toe gaat dit helaas geen uitzondering meer zijn.

“Er zijn twee zaken aan het werk. Enerzijds is er de opwarming van onze planeet, het broeikaseffect dat we al lang kennen. Daardoor krijg je hittegolven zoals we eerder zagen in Californië en Canada en nu in de Balkan, en die opwarming zorgt er eveneens voor dat de lucht meer vocht kan vasthouden. Daardoor krijg je de extreme neerslag die we recent onder meer in de Ardennen hebben gezien. Anderzijds is er dus de straalstroom. Daar is van alles mee aan de hand, maar het mechanisme erachter is veel complexer en hebben we nog niet helemaal doorgrond.”

2021 lijkt het jaar waarin iedereen met de neus op de klimaatfeiten wordt gedrukt. Ervaart u dat ook zo?

“In het westen van de Verenigde Staten was 2017 natuurlijk ook al een heel erg extreem jaar met vele bosbranden, en hetzelfde geldt voor landen als Australië. Maar vanuit Belgisch perspectief zal het wellicht zo aanvoelen. De rampspoed in de Ardennen is een duidelijk signaal dat niemand aan de klimaatverandering ontsnapt. Ook niet rijke Belgen in een gematigd klimaat, al kan je binnen die context wellicht het allerergste vermijden.

“Klimaatwetenschappers waarschuwen hier al langer voor. De grote noodzaak is helaas altijd gebleven om beleidsmakers in actiemodus te krijgen. Dat de EU, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en China nu allemaal beloftes en ambities uitspreken om naar klimaatneutraliteit toe te werken, is dus een erg belangrijke stap. Die weg is geplaveid door het klimaatakkoord van Parijs, en niet te vergeten ook de klimaatjongeren.

“Naar bedrijven en economie toe is er nu een duidelijk signaal: investeringen in hernieuwbare energie gaan met grote zekerheid opbrengen. Het gaat hier niet om beleid dat binnen vijf jaar teruggedraaid wordt. Integendeel, het voelt onder de grootmachten bijna aan als een wedloop. Wat een goede zaak is. Láát dit alsjeblieft een wedloop zijn naar wie het snelst klimaatneutraal kan zijn. Ik hoop alleen dat we onderweg niet te veel op interne, politieke strubbelingen stoten.” 

Ondertussen weigert Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA) een vergunning voor zes windmolens in Mol. Federaal minister Tinne Van der Straeten (Groen) houdt dan weer hardnekkig vast aan de kernuitstap en nieuwe gascentrales. Zitten politieke partijen in hun eigen narratief gevangen?

“Heel erg, en ik vind die politieke spelletjes heel jammer om te zien. Ik wil niet naïef zijn over de geladenheid van dit debat, maar de rampspoed van de voorbije maand heeft duidelijk gemaakt dat dit niet alleen over ecosystemen gaat, maar ook over mensen. Dit belangt niet enkel Groen en N-VA aan. In die zin vind ik het opvallend dat de centrumpartijen zich liever niet te veel lijken te moeien in deze discussie. Als je als beleidsmaker nog steeds weigert om de grootste bedreiging voor de bevolking prioriteit te geven, waar ben je dan eigenlijk mee bezig?”

Hoe krijgen we iedereen door dezelfde deur?

“Ik ben daar vrij optimistisch in. Als duidelijk wordt dat groen en blauw – als in: ecologie en economie – op dezelfde lijn zitten, gaan we vanzelf samen aan de kar trekken. Het verwondert me eigenlijk dat niet meer mensen al inzien dat hernieuwbare energie een enorme economische groeimotor zal worden.”

Aanhangers van het ecomodernisme waarschuwen wel voor een te grote focus op mitigatie, de reductie van de CO2-uitstoot, en vragen meer aandacht voor adaptatie. Hoe kijkt u naar die discussie?

“Waren we dertig jaar geleden al gestart, dan hadden we die adaptatie wellicht links kunnen laten liggen. Nu zitten we in een positie waarin het ene niet zonder het andere kan. Alleen: als je niet weet hoe erg het in de toekomst gaat worden, waaraan gaan we ons dan aanpassen? Op welk honderdjarig debiet zullen we dijken bijvoorbeeld moeten berekenen? De grootste onzekerheid in de voorspellende modellen is niet de chaos van het klimaatsysteem, maar of wij er als maatschappij in slagen om de CO2-uitstoot naar beneden te krijgen. Adaptatie zonder mitigatie is dweilen met de kraan open.

“Ecomodernisten maken zich trouwens evengoed grote zorgen over het klimaat, alleen uiten ze het anders dan klimaatalarmisten – al houd ik echt niet van die termen. In het Engels zeggen ze: ‘They’re different flavors of the same thing.’  Helaas wordt er nu door beide strekkingen gekozen om de verschillen te benadrukken, eerder dan te concentreren op wat ze gemeenschappelijk hebben.”

Is er een gevaar dat burgers afhaken door al die discussies en doemberichten? Fatalisme is geen goede motor voor verandering.

“Ik zie dat inderdaad ook in mijn eigen vriendenkring, een vorm van fatalisme of nihilisme. Teruggaan naar hoe het vroeger was, is inderdaad geen optie meer. Maar er zijn heel wat gradaties in hoe erg het precies kan worden. Elk tiende van een graad dat we kunnen vermijden, is het waard om voor te vechten.”

Wat kan je als individu doen om een actieve rol op te nemen? Minder rundvlees, minder vliegen, minder bouwen?

“Natuurlijk helpt dat, maar de fossiele brandstofsector maakt er al lang een marketingcampagne van om de schuld van de CO2-uitstoot op het individu te verhalen. Het belangrijkste wat je kan doen, is van klimaatopwarming een prioriteit maken als je naar de stembus trekt. Ik woon al te lang niet meer in België om te weten hoe direct de lijn is tussen stemmer en bestuurder, maar hier in de Verenigde Staten bellen mensen effectief hun afgevaardigde op om te zeggen: ‘Doe hier iets aan.’”