Het Centraal Station. © Kris Van Exel

Heraanleg Koningin Astridplein: de vijf uitdagingen van een stationsomgeving (én drie geslaagde voorbeelden)

Antwerpen -

Het Koningin Astridplein is in Vlaanderen hét stationsplein der stationspleinen. De heraanleg ervan plaatst de ontwerper voor heel wat uitdagingen. Dit zijn volgens stedenbouwkundige Maarten Van Acker de vijf uitdagingen van een stationsomgeving. En welke stationspleinen zijn geslaagd? Van Acker somt er enkele op.

LEES OOK: Professor Maarten Van Acker over heraanleg: “Koningin Astridplein heeft bomen en water nodig”

1. Mobiliteit

Een stationsplein is een mobiliteitsknooppunt. “Naast de trein heb je ook de bussen en de trams”, zegt Van Acker. “De afgelopen jaren zag je een stevige toename van pendelaars die met de fiets naar het station komen. Er is dus nood aan veilige fietsstallingen, zeker met de opkomst van de dure elektrische fietsen. Een ander nieuw fenomeen is de deelmobiliteit, met onder meer deelwagens, -fietsen en -steps, en vervoer op maat. Dat moet allemaal een plek krijgen in de buurt van het station.”

2. Doorsteken voor sporen

Treinsporen vormen in veel steden barrières tussen wijken. Dat is in Antwerpen bijvoorbeeld zo tussen Borgerhout en Berchem. “Dat creëert niet alleen een geografische scheiding, maar soms ook een sociale”, zegt Van Acker. “Daarom is het zo belangrijk om voldoende doorsteken te creëren onder of boven de sporen.”

3. Voorzieningen

“De treininfrastructuur lag aan de basis van de industrialisatie in de negentiende eeuw”, zegt Van Acker. “Na de Tweede Wereldoorlog trokken de bedrijven weg uit de stad. Zo ontstonden blinde vlekken in stationsomgevingen. Je ziet dat die vooral worden ingevuld door kantoren en winkels. Overdag is er beweging, maar ’s avonds is het er een dode boel.”

4. Publieke ruimte

Met de stations kwam er ook een nieuw type van openbare ruimte: het stationsplein. “Dat werd dan verbonden met de Grote Markt, het traditionele hart van een stad of gemeente”, zegt Van Acker. “Zo’n stationsplein werd architecturaal mooi ontworpen en er kwamen cafés en restaurants. Alleen heeft elk station ook een achterzijde, en dat is meestal een probleem.”

5. Stationsgebouw

Antwerpen heeft met het Centraal Station een van de mooiste stations van de wereld, maar niet elke gemeente heeft dat geluk. “Heel wat stations zijn aftandse gebouwen, sommige dateren nog uit de negentiende eeuw of uit de jaren zestig en zeventig”, zegt Van Acker. “De vraag is nu wat je daarmee doet. De NMBS heeft geen interesse en ook geen middelen om te investeren in nieuwe stationsgebouwen.”

Welke stationspleinen zijn geslaagd?



Leuven: “Dicht bij huis wist de stad Leuven al in 2001 meer ruimte te geven aan de voetganger en de fietser. En vorig jaar werd het nieuwe, knappe park Belle Vue langs de sporen ingehuldigd. De spoortunnel tussen de binnenstad en Kessel-Lo wordt druk gebruikt. En geen gure ondergrondse parking hier. De hoge parkeergarage brengt licht en sociale veiligheid.”


Leuven (foto: Belga)

Le Mans, Frankrijk:
“Door het historische station te verrijken met een moderne glazen passage aan het stationsplein, vinden reizigers vlot toegang tot bussen, trams, ondergrondse fiets- en wagenparking, nieuwe kantoren, hotel en congrescentrum.”


Le Mans (foto: rr)

Utrecht, Nederland: “Vaak geroemd om de grote fietsparkeerplaats, maar ook architecturaal een pareltje van publieke ruimte, zowel boven- als ondergronds. De nieuwe luifel is een sterke landmark en de voetgangers- en fietsersbrug met bomen op getuigen van veel ambitie.”


Utrecht (foto: rr)
Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER