Direct naar artikelinhoud
AchtergrondAfkoopwet

‘Dit is klassenjustitie’: bedrijf koopt fraudeproces af en brengt afkoopsom in als fiscale aftrekpost

‘Dit is klassenjustitie’: bedrijf koopt fraudeproces af en brengt afkoopsom in als fiscale aftrekpost
Beeld Foto Ronny De Coster

Een bedrijf uit Harelbeke ontliep in 2012 aan een proces rond een fiscale miljoenenfraude door via de afkoopwet 6,3 miljoen te betalen aan het Gentse parket. Daarna bracht het hiervan 3,9 miljoen in zijn belastingaangifte in als aftrekbare ‘beroepskost’. En dat mag, zegt het Gentse hof van beroep.

Het West-Vlaamse familiebedrijf Ranson, gespecialiseerd in grondstoffen voor bakkerijen, is een klassiek verhaal van hard werken. Maar aan de snelle groei van het bedrijf zit een schaduwkantje. Anders dan eerder gemeld, gaat het niet om een gelijknamig bedrijf uit Tielt.

Lees ook

Het standpunt van Stavros Kelepouris: Wij hebben regels die onnozeler zijn dan een Griekse komedie

Afkoopwet

Tijdens een onderzoek tegen een bekend West-Vlaams aannemersbedrijf stuit de Bijzondere Belastinginspectie (BBI) in Brugge in 2010 op een betaling van 300.000 euro, in het zwart, door de nv Ranson. Er wordt een apart gerechtelijk onderzoek geopend, en dat wettigt verdenkingen over een systematisch deels in het zwart gedraaide omzet bij het bakkersbedrijf. “Over de inkomstenjaren 2004 tot en met 2010 is er ruim 29 miljoen euro zwarte omzet gecreëerd”, zegt een dossierstuk dat de redactie kon inzien.

Tijdens het onderzoek doet zich voor Ranson een opportuniteit voor. In april 2011 heeft de regering-Leterme II (CD&V-cdH-MR-Open Vld-PS) in het parlement de zogenaamde afkoopwet laten stemmen. Liever dan nog langer uitputtende en uitzichtloze onderzoeken te laten voeren rond boekhoudkundige fraude kunnen parketten voortaan – in zaken met uitzicht op gevangenisstraffen van minder dan twee jaar – een minnelijke schikking voorstellen.

In februari 2012 beginnen de gesprekken tussen de advocaten van Ranson, de BBI en het parket in Gent. Op 17 december van dat jaar wordt er een akkoord bereikt. Het bakkersbedrijf gaat akkoord met het betalen van 6.675.400 euro aan vennootschapsbelasting, 1.542.079 euro aan roerende voorheffing en 2.654.552 euro aan btw. Daar bovenop stemt het bedrijf ermee in om de strafrechtelijke vervolging af te kopen voor 65 procent van het totale (ontdoken) bedrag: 6.324.741 euro. Dankzij de afkoopwet ontloopt het familiebedrijf een rechtszaak en een hoop negatieve publiciteit.

Een afkoopsom van 65 procent van het totale ontdoken bedrag is in de jaren 2012-2013 bij de parketten in Antwerpen en Gent het vaste tarief in dergelijke dossiers, zegt toenmalig gewestelijk BBI-directeur Karel Anthonissen. Hij keurde de schikking destijds mee goed, en verdedigt ze: “Het was een goed akkoord. Een boete van 6 miljoen komt er niet vanzelf. Dat betekent dat het een sterk dossier was. Wij waren op zich niet gekant tegen de afkoopwet, of het principe van minnelijke schikkingen. Wij redeneerden van: opgelost is opgelost. We wilden vooral tot iets komen waarbij overtreders het in hun portemonnee voelden en twee keer zouden nadenken voor ze het nog eens zouden doen.”

Aftrekbaar?

Nadat het afkoopakkoord tussen de nv Ranson, de BBI en het parket op 9 januari 2013 is geformaliseerd, stort het bedrijf de eerste drie hierboven beschreven bedragen dezelfde dag via een KBC-rekening aan de FOD Financiën. Op 25 januari volgt de storting van de afkoopsom, 6.324.741 euro, aan het parket in Gent. Op 7 mei bevestigt de raadkamer daar het verval van de strafvordering. De rechtszaak is van de baan, alle betrokken partijen zijn tevreden. De zaak-Ranson lijkt een typevoorbeeld voor het afhandelen van dit soort disputen onder grote mensen, zoals de bedenkers van de afkoopwet voor ogen hadden.

Tot de nv Ranson haar belastingaangifte voor het aanslagjaar 2013 neerlegt. Daarin duiken twee eerder ongewone bedragen op. Onder post 489900 wordt een bedrag van 6.324.741 euro vermeld als “diverse schulden” en onder 667000 een van 3.921.474 euro als “uitzonderlijke kosten”. In het jaarverslag meldt de nv aan haar aandeelhouders: “De vennootschap is geconfronteerd geweest met een onderzoek omtrent inbreuken in het verleden. In 2012 is een minnelijke schikking overeen gekomen. Hiervan nam de vennootschap 3.921.474 euro ten laste.”

Bijna twee derde van de afkoopsom is gefinancierd via de nv, en nu brengt die dat bedrag op de belastingaangifte in als fiscaal aftrekbare beroepskost. Er komt een mail van de belastingcontroleur: “Ik heb de ontvangen boekingen eens bekeken en ik heb één opmerking. De minnelijke schikking van 6.324.741 euro blijkt bij navraag bij de BBI een boete te zijn, opgelegd door het parket.”

De fiscus beschouwt de afkoopsom – niet onlogisch – als een boete. Het is de geldsom die het bakkersbedrijf heeft neergeteld om aan een veel zwaardere sanctie te ontkomen. Boetes kunnen volgens ons fiscaal recht onmogelijk als beroepskost worden ingebracht. De advocaten van de industriële bakkerij spannen daarop een rechtszaak in waarin zij argumenteren dat het vrijwillig betalen van ‘een geldsom’ niet hetzelfde is als een boete. Op 11 maart 2019 stelt de burgerlijke rechtbank in Brugge de nv in het ongelijk. Advocaten Jan Sandra en Steven Vancolen, zeker van hun stuk, tekenen beroep aan.

‘Klassenjustitie’

Op 13 oktober 2020 velt het Gentse hof van beroep een arrest waarin het de advocaten helemaal volgt in hun stelling dat een afkoopsom niet hetzelfde is als een boete, en de auteurs van de afkoopwet tussen de lijnen op de vingers tikt vanwege het onvoldoende verduidelijken wat er juridisch dient begrepen onder de woorden ‘geldboete’ of ‘geldsom’. Het arrest zegt: “Het begrip geldboete wordt niet gedefinieerd in de fiscale wetgeving en moet worden begrepen in zijn gewone betekenis, met name een wegens een overtreding opgelegde straf in de vorm van een som geld (zie Van Dale-woordenboek). De minnelijke schikking wordt niet opgelegd door een rechter op basis van een strafwet, houdt geen bestraffing in, levert geen strafrechtelijk bewijs van de feiten en houdt geen schuldbekentenis in. De omstandigheid dat deze geldsom betaald wordt in de context van een strafrechtelijke procedure impliceert niet dat (ze) deze geldsom kwalificeert als een straf.”

En dus, besluit het arrest, valt de afkoopsom onder de categorie van “als beroepskosten aftrekbare kosten die de belastingplichtige heeft gedaan of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden”.

Kamerlid Marco Van Hees (PVDA) merkte het bestaan van het inmiddels tien maanden geleden gevelde arrest op na lectuur van een bijdrage van advocaten Sandra en Vancolen op jubel.be, en vindt het “te zot voor woorden”. Hij ziet er een nieuw doorslaggevend argument in om de afkoopwet af te schaffen: “Als een loodgieter een verkeersboete moet betalen omdat hij zijn bestelwagen bij een klant verkeerd heeft geparkeerd, kan hij deze uitgave niet aftrekken, want het wetboek van de inkomstenbelastingen geeft duidelijk aan dat boetes nooit als beroepskosten mogen worden ingebracht. Nu zegt dit arrest opeens dat dat wel kan. Voor ons is dit ontoelaatbare klassenjustitie. Grote fiscale criminelen kunnen niet enkel hun proces afkopen, ze kunnen die minnelijke schikking in de toekomst ook nog eens van hun belastingen aftrekken.”

Cassatieberoep

Steven Vancolen, een van de twee advocaten van de nv Ranson, vindt dat het arrest perfect in de lijn ligt van de keuzes die de auteurs van de afkoopwet hebben gemaakt. “Er waren genoeg termen die men had kunnen gebruiken in plaats van geldsom of geldboete”, zegt hij. “Men heeft volgens ons bewust geen andere term gekozen om de zogenaamde afkoopsom vooral niet als straf te willen bestempelen. Waarom niet? Juist omdat tegenover deze som het verval van rechtsvervolging moest staan.”

“Het parket doet een voorstel. De verdachte is vrij om daar dan op in te gaan of niet. Er zijn meerdere redenen waarom een bedrijf graag snel van een proces af kan willen, zoals het geval was met onze cliënten in deze zaak. Zij hebben de tegen hen geuite aantijgingen altijd betwist. Zij waren anderzijds erg beducht voor hun goede reputatie, en dat was ook een van de redenen waarom het hof van beroep oordeelde dat deze geldsom als beroepskost kon worden aanvaard. Ze maakte deel uit van de bedrijfsvoering. Onze cliënten verzekerden zich hiermee van een goede reputatie en bespaarden ook tijd en energie. Ze kozen ervoor om kort te keren en zich toe te leggen op de bedrijfsactiviteiten, eerder dan op een rechtszaak.”

Tegen het arrest is door FOD Financiën cassatieberoep aangetekend. In afwachting van een uitspraak daar laat het kabinet van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) weten niet te zullen reageren.

Volgens Karel Anthonissen (BBI) valt moeilijk te zeggen wat de precedentwaarde is van het arrest: “Ik verwacht dat, eens dit in bredere kring bekend raakt, heel wat bedrijven en particulieren bewust de betwisting met de fiscus zullen aangaan. Al was het maar om te zien waar het hen brengt. Zo goed als elke kleine verkeersinbreuk leidt in ons land tot een voorstel tot minnelijke schikking. U krijgt dan een brief van het parket met een verzoek om voor die datum een geldsom te storten, anders komt uw zaak voor de politierechtbank. Het principe is hetzelfde als bij de afkoopwet.”

Ook professor fiscaal recht Michel Maus (VUB) sluit niet uit dat andere bedrijven hetzelfde gaan proberen. “Zolang deze rechtspraak overeind blijft staan, is dat mogelijk. Als Cassatie dit arrest niet verbreekt, dan zal er voor de regering weinig anders opzitten dan hier een mouw aan te passen. Dat kan op een relatief simpele manier: door in de wet op te nemen dat een betaling in het kader van de afkoopwet niet als aftrekbare beroepskost mag worden ingebracht.”