Direct naar artikelinhoud
Voor u uitgelegdZonnecrème

Het wordt éindelijk wat zonnig, maar hoe kunt u duurzaam smeren?

Het wordt éindelijk wat zonnig, maar hoe kunt u duurzaam smeren?
Beeld Illias Teirlinck

Vanaf vandaag mogen we dan toch – eindelijk – wat zon verwachten. Tijd dus om de zonnecrèmes boven te halen. Maar wie dat een beetje duurzaam wil doen, komt voor dilemma’s te staan.

Zanderige handen vol witte crème of een veeg vette zonnecrème over een nieuw kledingstuk: er zijn fijnere vakantiemomenten. Toch is onbeschermd zonnen geen optie. Kinderen die regelmatig verbranden, hebben later een grotere kans op huidkanker. Dat geldt ook voor volwassenen die veel in de zon zijn, nog los van de versnelde ontwikkeling van rimpels.

Zonbescherming tegen uv is dus nodig, maar is een groene keus mogelijk? Allereerst is het goed te weten dat er twee soorten uv-filters zijn: chemische en fysische. Een chemisch filter trekt deels in de huid en zet geabsorbeerde zonnestraling om in warmte. Producten met chemische filters smeren lekker en zijn onzichtbaar op de huid, maar werken niet meteen. Het advies is dus: niet direct de zon in. Fysische, minerale uv-filters blijven op de huid liggen en weerkaatsten zonlicht. Dit gebeurt meestal met de stoffen zinkoxide (bekend van zinkzalf en luiercrème) en titaniumdioxide (lange tijd gebruikt in voedsel en nog steeds in verf). De minerale filters leggen een laagje op de huid; je kan er direct de zon mee in.

Maar chemische filters hebben een aantal hormoonverstorende effecten. De Ombudsdienst adviseert daarom producten met de ingrediënten oxybenzone (ook wel benzofenon-3) en octinoxate (ook wel ethylhexyl methoxycinnamate) links te laten liggen.

Een ander nadeel van chemische filters is dat ze afspoelen in het water en in het milieu belanden. Sommige zijn in verband gebracht met het verbleken van koraal, wat de reden is dat ze in Palau en Hawaii inmiddels zijn verboden. In Palau geldt dat voor de stoffen oxybenzone, octocrylene en 4-methylbenzylidene camphor, in Hawaii voor oxybenzone en octinoxate.

Ook minerale filters kennen problemen: ze zorgen voor blauwwitte waas op de huid. Die gaat niet weg als je in het water gaat. Veel producten met minerale filters smeren bovendien stroef en zijn plakkerig.

Ontstekingen

Door minerale filters tot nanodeeltjes te verwerken, vermindert de witte waas en verbetert de smeerbaarheid. Maar over de veiligheid van nanodeeltjes is veel discussie. Zo werd de nanovariant van titaniumdioxide lange tijd gebruikt als toevoeging in voedingsmiddelen. De Europese voedselwaakhond EFSA heeft deze toepassing inmiddels afgeraden, omdat de stof erfelijk materiaal kan beschadigen en veranderen. Nanodeeltjes van titaniumdioxide in zonnesprays zijn dan ook verboden, omdat ze bij het inademen ontstekingen in de longen kunnen veroorzaken. Bovendien zijn nanodeeltjes in minerale filters niet per se beter voor het milieu dan chemische filters. Als ze afspoelen in het water reageren ze met uv-straling tot waterstofperoxide. Dat is giftig voor plankton en veel vissoorten.

Nanodeeltjes dringen ook makkelijk door in de weefsels van planten en dieren, wat de ontwikkeling en voortplanting kan verstoren. Helaas zit het milieu al vol filters met nanodeeltjes; conservatief geschat kan op een strand aan de Middellandse Zee makkelijk 4 kilo nano-titaniumdioxide per dag in zee belanden.

Ten slotte is er de laatste tijd veel te doen over PFAS, een groep stoffen die vuil-, vet- en vochtafstotend is. Volgens Linda Nijenhuis van de Nederlandse voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal kunnen die ook in zonbeschermingsproducten zitten. “PFAS worden gebruikt om producten waterafstotend te maken en beter bestand tegen weer en wind. Het Deense Milieuagentschap onderzocht dit in 2018 voor cosmetica. Zij bestempelden zeven cosmetica-ingrediënten tot PFAS.”

Etiketten lezen

Om welke ingrediënten het in zonnebrand precies gaat, weet Nijenhuis niet. Ze verwijst naar het Vlaamse Steunpunt Milieu en Gezondheid, dat aanraadt ingrediënten met de woorden ‘fluor’ en ‘perfluoro’ te vermijden. Als je de informatie niet uit de ingrediëntenlijst kunt halen, kun je altijd de producent benaderen. Die is volgens Nijenhuis verplicht je binnen 45 dagen gratis te informeren.

Wie een goed zonnebrandmiddel zoekt, moet dus etiketten lezen. Opvallend is dan dat op elk product wel wat aan te merken is – echt groene producten zijn schaars. Fabrikanten proberen hun producten wel te verbeteren. Nivea heeft twee producten met minerale filters, al zijn die wel in nanovorm. Gebruikers vinden deze producten, zo blijkt uit internetrecensies, stroef smeerbaar en hebben het over een ‘witte waas’ die achterblijft. Cosmeticamerk Naïf gebruikt uitsluitend minerale filters zonder nanodeeltjes, die geen witte waas achterlaten. Ook hierop zijn de internetreacties verdeeld. Kinderen schijnen ondanks regelmatig smeren alsnog te verbranden en een droge en gevoelige huid te krijgen.

Wie geld (over)heeft, kan bij het Franse Laboratoires de Biarritz kijken. Dit merk gebruikt minerale filters en algenextract als uv-filter, met een lichtelijk witte waas als gevolg. De producten zijn vooral online verkrijgbaar en relatief duur. Alle producten zijn geschikt voor baby’s vanaf zes maanden.

En voor wie door dit alles ontmoedigd is geraakt, is er altijd de schaduw. De beste volgorde voor zonbescherming is namelijk nog steeds: weren, kleren, smeren. Oftewel: blijf op het heetst van de dag uit de zon en draag zo veel mogelijk beschermende kleding. En kies voor het smeren bij voorkeur voor een mineraal filter zonder parfum en zonder nanodeeltjes.