Direct naar artikelinhoud
InterviewHans Bourlon

‘Het was pijnlijk om zestien mensen te ontslaan, omdat er veel mensen bij waren van de eerste generatie. Vaak zijn dat dure werknemers’

‘Het was pijnlijk om zestien mensen te ontslaan, omdat er veel mensen bij waren van de eerste generatie. Vaak zijn dat dure werknemers’
Beeld Carmen De Vos

Wanneer Hans Bourlon (59) de deur van zijn museum Het Kunstuur voor ons opent, is hij net terug van zijn job als vrijwilliger in het vaccinatiecentrum. De CEO van Studio 100 begeleidt er een paar uur per week mensen na hun prik. Terwijl zijn pretparken baadden in stilte, er in zijn musicaltheater geen lied weerklonk en Studio 100 zo maar even 30 miljoen euro verlies boekte, groeiden er donkere gedachten bij de geboren ondernemer. ‘Het vrijwilligerswerk doe ik ook voor mezelf’, zegt hij, ‘om de frustratie in mijn hoofd te ontmijnen.’

Hans Bourlon: “Ik heb mij begin dit jaar ingeschreven als vrijwilliger. Ik zat toen, net als mijn grootvader tijdens de oorlog, elke ochtend om zes uur aan de radio gekluisterd voor de besmettingscijfers. Ik kon maar niet begrijpen waarom het vaccineren niet opschoot. We kunnen wel allemaal op één dag gaan stemmen. Vaccineren is uiteraard iets complexer, maar het kon toch sneller, leek me.”

Denkt u bij elke persoon die geprikt het vaccinatiecentrum buitenwandelt: dat is weer iemand die naar 40-45 kan komen kijken?

Bourlon: “Dat speelt zeker in mijn hoofd. Het was niet fijn: een jaar en vier maanden geen shows, pretparken die dicht zijn, constant het gevoel hebben dat je geen enkele controle hebt over wat er gebeurt... Ik wilde weer vat krijgen op de dingen. Ik wilde absoluut iets dóén, op één of andere manier bijdragen aan de oplossing. Daarom ben ik dat vrijwilligerswerk gaan doen. Ik doe het dus ook voor mezelf, om de frustratie in mijn hoofd te ontmijnen.”

U hing in het centrum ook vier werken uit de collectie van Het Kunstuur aan de muur.

Bourlon: “Ja, werken van Gustave Van de Woestyne, Valerius De Saedeleer en Oscar Verpoorten – goed verzekerd en permanent bewaakt, hoor (lacht). Ik wilde voor wat verstrooiing zorgen tijdens het kwartier dat mensen na de prik moeten wachten. Aan elke stoel plakte ook een QR-code, waarmee ze naar een verhaal over elk werk konden luisteren. In zo’n vaccinatiecentrum komt echt iedereen over de vloer. Wie weet, dacht ik, kan ik de interesse wekken van mensen die anders niet zo snel met kunst in aanraking komen.”

U hebt me net de tentoonstelling in Het Kunstuur laten beleven. Die is heel laagdrempelig: spots in de donkere ruimte belichten telkens één werk, waarover dan een BV een verhaal vertelt.

Bourlon: “Klopt. Dat heeft te maken met mijn eigen ervaringen in musea. Studio 100 heeft vestigingen in veel landen en als ik bijvoorbeeld in Sydney ben, zal ik altijd even een museum binnenlopen. Maar soms sta je voor een schilderij dat niet binnenkomt. Zo’n kunstwerk is heel eendimensionaal. Het probleem is ook dat er in een museum altijd heel veel hangt. 800 werken, wat moet je daarmee aanvangen als je maar één of twee uur hebt?”

Dat lost Het Kunstuur inderdaad op. Alles is er op Studio 100-achtige wijze strak geregisseerd. Het laat daardoor wel weinig aan de verbeelding over.

Bourlon: “Dat is waar. Dat is een keuze. Het opzet was: we tonen maar 33 werken en bevrijden mensen van keuzestress. En door met een spot steeds één werk te belichten, richten we de blik van de mensen. Weet je, in de kathedraal van Antwerpen hing vroeger een gordijn voor de doeken De kruisoprichting en De kruisafneming van Rubens. Alleen als je een muntstuk gaf, trok iemand het gordijn open en mocht je de werken twee minuten bekijken. Dat gordijn verhief die doeken, terwijl er nu horden mensen passeren zonder er acht op te slaan. In Het Kunstuur brengen we het effect van dat gordijn terug. We tonen werk na werk en geven er een ingesproken verhaal bij. Daardoor kijkt iedereen nu wél twee minuten naar elk werk. In een doorsnee museum is dat maar zeventien seconden. Mensen worden graag begeleid, volgens mij. Het is een andere kijk op kunst, misschien. Maar het slaat wel aan.”

Met de vorige editie meegerekend zijn er al 50.000 bezoekers langsgeweest, ondanks de lockdowns. Zelfs Viktor Verhulst, die niks met kunst heeft, bleef maar wild enthousiast sms’en naar Mark Uytterhoeven, die aan elke editie meewerkt.

Bourlon: “Ja (lacht). Viktor heb ik nochtans bijna binnen moeten dúwen. Gert heeft meegewerkt aan de vorige editie. Hij sprak over een werk van Frits Van den Berghe, Man aan de piano, omdat hij als kind nog op de piano in het werk heeft gespeeld.”

Eigenlijk is de tentoonstelling bijna een spektakel.

Bourlon: “Een musical, zou ik zeggen. Er is muziek. Er is een verhaal. We proberen ook een aantal grote levensthema’s aan te raken, dingen die iedereen kan herkennen. Neem Het afscheid van Permeke – veel mensen hebben zo naast hun dode vader, moeder of partner gezeten. Dat is ook waarom 40-45 mensen zo raakt, omdat iedereen in zijn familie wel een vader of grootvader heeft die in de oorlog heeft gevochten, of is gecapituleerd.

“We hebben Het Kunstuur ook opgezet met schrijvers, regisseurs en decormakers die meewerkten aan de musicals van Studio 100. Het is me opgevallen hoe makkelijk het was om mensen als Els Dottermans, Wim Opbrouck of Arno enthousiast te krijgen voor dit project. Dat heb je met kunst: iedereen wil eraan meewerken, want kunst geeft meerwaarde.”

Ik zie Els Dottermans inderdaad minder snel een Plop-muts opzetten.

Bourlon: “Misschien, al zijn er ook acteurs zoals Peter Van Den Begin en BV’s zoals Luk Alloo die het best leuk vinden om eens een kabouter te spelen in een Plop-film.”

SCHIETEN OP RATTEN

Uw interesse voor kunst is gewekt door uw grootvader, die schilderde.

Bourlon: “Ja. Ik zat als kind vaak naast hem en probeerde, niet gehinderd door enig talent, na te tekenen wat op zijn doek verscheen. Zijn werk doet denken aan dat van Frits Van den Berghe en Emile Claus – van wie we ook werk tonen in Het Kunstuur. Zij konden in verf vatten waar we vandaan komen: het Vlaamse platteland. Het is ook waar ik vandaan kom. Wat je als kind opsnuift, vormt je – daar zul je je altijd verwant mee blijven voelen. Ik ben katholiek opgevoed en zal in elke stad waar ik kom een kerk binnengaan.”

Hans Bourlon: ‘Ik heb filosofie gestudeerd, maar als ik dan in het dorpscafé de landbouwers tegen elkaar bezig hoorde, dacht ik: hier worden verstandiger dingen gezegd.’Beeld CARMEN DE VOS

In uw boek De blik van Bourlon las ik dat u nog in een huis zonder badkamer hebt gewoond en dat uw vader de ratten van het erf schoot.

Bourlon: “Ja, dat heeft mijn moeder mij verteld. Ik kan me dat zelf niet herinneren. De badkamer is ook maar een uitvinding van de jaren 60, hè. Later hebben mijn ouders een huis gebouwd – mét badkamer – naast het huis van mijn schilderende grootvader.”

In Het Kunstuur hangen werken van 1850 tot 1950 uit privéverzamelingen, musea én uit uw eigen collectie. U verzamelt kunst.

Bourlon: “Mijn droom was vroeger om in mijn bureautje een werk te hangen van mijn grootvader, met daarnaast een werk van Valerius De Saedeleer. De Saedeleer komt ook uit Aalst – ik vermoed zelfs dat mijn grootvader nog les van hem heeft gekregen in de academie van Aalst. Ik heb, zodra ik het me kon permitteren, een klein werkje van De Saedeleer gekocht en ben daarna kunst blijven kopen. Maar op een bepaald moment had het geen doel meer, want wat kun je doen met die schilderijen? Ze aan de muur hangen en ervoor gaan zitten in de hoop dat de mensen erover beginnen te spreken? Dat interesseert me niet. Bovendien mag je de verwarming niet meer te hoog zetten en ben je constant bang dat kinderen er met hun wasco’s op gaan tekenen. Dan wordt zo’n schilderij een zorg. Ik vind dat je met geld niet iets moet doen waarmee je zorgen creëert, maar iets dat je leven een meerwaarde geeft. Nu verzamel ik met de bedoeling de schilderijen ooit ergens te tonen en ze de glorie te geven waarvoor ze gemaakt zijn.”

U toont ook werk van Prosper De Troyer, de grootvader van Mark Uytterhoeven, die erg enthousiast is over Het Kunstuur.

Bourlon: “Ja. Mark wil niet dat zijn grootvader vergeten wordt. Het grote vergeten is wat veel schilders van wie we werk tonen boven het hoofd hangt. Iemand als Eugène Laermans, bijvoorbeeld, wie kent hem nog? Zijn schilderijen zijn misschien niet groots, maar de gebogen bruegeliaanse figuren vatten de kern van onze identiteit. En de kleuren die steeds vager worden, weerspiegelen ook het verhaal van Laermans zelf, die doofstom was, langzaam blind werd en daarna geen zin meer vond in het leven.”

Gert Verhulst en u zijn toch een wonderlijk team. Terwijl hij een cd uitbrengt met liedjes die hij schreef voor onder andere Ghost Rockers en Spring, begint u een museum.

Bourlon (lacht): “Ja, we hebben onze eigen dromen. Ik weet nog dat ik in mijn bed lag en dacht: als ik dit straks niet gedaan heb, gaat dat op mij beginnen te wegen. Ik ben een ondernemer, hè.”

Dus als u een plan hebt, moet het ervan komen?

Bourlon: “Met plannen moet je oppassen. Sommige mensen willen alles van begin tot eind op een rij hebben vóór ze aan iets beginnen. Dan komt er meestal niks van de grond. Je moet het gevoel hebben: ‘Dit zou kunnen werken.’ En dan moet je gewoon érgens beginnen. Toen ik zag dat de stad Mechelen een wedstrijd uitschreef om een nieuwe bestemming te vinden voor de Heilige Geestkapel, hebben mijn broer en ik het idee voor Het Kunstuur ingediend, en we hebben gewonnen. Nu komen de steden naar óns: ‘Wij hebben nog een pand, willen jullie bij ons niet hetzelfde komen doen?’ Natuurlijk! In het oude stadhuis van Hasselt plannen we ook een Kunstuur.”

Hans Bourlon: 'Het was pijnlijk om zestien mensen te ontslaan bij Studio 100, omdat er veel mensen bij waren van de eerste generatie. Vaak zijn dat dure werknemers.'Beeld CARMEN DE VOS

UIT DE BOCHT

Voor iemand die gewend is veel naar zijn hand te zetten, moet het echt moeilijk geweest zijn om zijn theaters en pretparken niet te kunnen vullen.

Bourlon: “En al dat geld dat je voelt wegstromen! We hebben vorig jaar netto 30 miljoen euro verlies geleden. Al vijfentwintig jaar probeer ik strategisch te denken en te voorzien wat er allemaal mis zou kunnen gaan. Ik dacht altijd dat het grootste gevaar was dat een bedrijf kan imploderen – door onenigheid tussen de eigenaars of aandeelhouders. Wat er van buiten op je afkomt kun je, als je samen sterk staat, wel het hoofd bieden, dacht ik.

“Dat hebben we in het verleden altijd gekund. Er is ongelofelijk veel veranderd sinds ons ontstaan: het verdienmodel is volkomen op zijn kop gezet. Bij de start van Studio 100 hebben wij met het voorschot op de verkoop van Samson- en Plop-cd’s ons bedrijfsgebouw gekocht. Vandaag kost een cd uitbrengen alleen maar geld. We zijn dus gaan inzetten op iets dat volgens ons onaantastbaar was: het feit dat mensen samen met hun gezin iets willen beleven. In mijn jeugd was dat het circus dat in het dorp passeerde. Iets dergelijks proberen wij nu te bieden met onze parken en shows. Dat blijft werken omdat die beleving, in tegenstelling tot muziek en kranten en bladen, niet te digitaliseren valt. Musicals zijn misschien ouderwets, maar hoe wij de technieken hebben vernieuwd met onder meer rijdende tribunes, dat is wel state of the art.

“Maar goed, corona kon je niet voorspellen. Je kon dus niet anders dan je aan de maatregelen overgeven.”

Je hebt wel hard tegengestribbeld, en de maatregelen afgedaan als overdreven.

Bourlon: “Ja. Toen vorige zomer het aantal overlijdens even op nul stond, dacht ik: komaan, laat ons toch beginnen! Onze toeschouwers zitten braaf neer, en het enige wat ze doen, is op het einde applaudisseren. Het is niet dat ze staan joelen, elkaar om de nek hangen of staan zoenen. Ik ben toen radicaal voor de heropening van de theaters beginnen te strijden. Toen we de toestemming kregen, hebben we 80.0000 mensen die tickets hadden, omgeboekt. Maar op het laatste moment zijn ook die voorstellingen geannuleerd, wegens de opnieuw stijgende cijfers. Ik heb dan ook mijn ongelijk toegegeven. Maar goed, op 4 augustus is het in principe zover. Dan gaan onze deuren weer open.”

Alleen: nu moeten er 450.000 mensen omgeboekt worden.

Bourlon: “Ja, en er zijn mensen bij die overleden zijn, mensen die op vakantie zijn... Het is een enorm gedoe. Maar het zal lukken. Het moet!

“Gelukkig hadden we ook voldoende gespaard om het verlies te overleven.”

Jullie animatiestudio in Sydney bracht ook nog geld in het laatje.

Bourlon: “Die is natuurlijk goed blijven draaien, omdat iedereen tijdens de lockdowns thuis naar films zat te kijken. Zeker in Amerika, waar iedereen voornamelijk kijkt via streamingplatformen als Netflix. Sport en kinderen zijn de belangrijkste drijfveren voor mensen om een abonnement te nemen. Daarom is Disney nu ook met een eigen platform gestart. Daar heeft onze animatiestudio van geprofiteerd.”

Die overname was dus opnieuw een gouden zet.

Bourlon: “Niet meteen, hoor. Het was een verlieslatend bedrijf dat mee in een pakket zat, samen met de uitzendrechten van oude series als Wickie de Viking, Maya de Bij, Heidi en Pippi Langkous.”

Hoe hebben jullie de strijd om die klassiekers destijds gewonnen?

Bourlon: “Doordat wij het hebben aangedurfd om iets te kopen uit een tijd dat auteursrechten nog een onduidelijk gegeven waren. Maya de Bij is gebaseerd op een boek van meer dan honderd jaar oud, maar voor de tekenfilms zijn de figuurtjes gecreëerd door een Amerikaan, en later door Japanners. Wie nu precies de eigenaar van Maya was, was heel onduidelijk. Wij hebben dat probleem opgelost: we zijn in Amerika bij een 80-jarige tekenaar langsgeweest om afspraken over de figuurtjes te maken, en hebben zo langzaam maar zeker alle rechten gecleard. Alle andere geïnteresseerden vonden dat te complex en te risicovol, maar wij zijn er gewoon aan begonnen. Alleen de zeven erfgenamen van Astrid Lindgren komen maar niet overeen over de rechten van het figuurtje Pippi Langkous. Daar kunnen we dus alleen de oude films van uitzenden, maar die worden, hoe ouderwets ook, nog altijd goed bekeken.

“Onze animatiestudio in Sydney is trouwens uiteindelijk óók in de problemen gekomen. In Australië – waar de figuren, verhalen en dialogen bedacht worden – konden de werknemers thuiswerken, maar de frame-to-frame-afwerking gebeurt nog altijd in lagelonenlanden, zoals India. Daar lukte het niet om thuiswerk van de grond te krijgen, omdat de werknemers thuis geen wifi en geschikte werkruimte hadden. Bovendien heeft corona er lelijk huisgehouden.”

Jullie hebben in de Benelux zestien mensen ontslagen.

Bourlon: “Ja, dat was pijnlijk, omdat er veel mensen van de eerste generatie bij waren – vaak zijn dat ook dure werknemers.”

Vreselijk, want zij kunnen moeilijk opnieuw werk vinden.

Bourlon: “We zijn iedereen blijven volgen en de meesten hebben een andere werkplek gevonden. Anderen hebben zichzelf opnieuw uitgevonden – dat moet je nu eenmaal soms doen.

“Voor de komende jaren voorzien we toch weer een grote groei, met nieuwe parken in zowel België als Nederland, maar corona zal een definitief litteken hebben gemaakt.

“De crisis heeft me wel doen beseffen dat ik heel blij ben dat ik als ondernemer altijd behoudsgezind ben geweest. Er zijn ook ondernemers die net als Mario Andretti (voormalig racepiloot, red.) vinden: ‘Als je niet het gevoel hebt dat je uit de bocht gaat vliegen, ga je niet snel genoeg.’ Zo hebben wij nooit gedacht. We hebben nooit agressieve overnames gedaan of dingen op het spel gezet. Dat is misschien heel Vlaams, maar ik wil ’s nachts wel kunnen slapen.”

KRITISCHE GEEST

U bent filosoof van opleiding. U was dus ooit een denker in plaats van een doener.

Bourlon: “Pas toen ik op mijn 17de bij de scouts ging, heb ik ontdekt dat samen met anderen iets ondernemen mij als mens doet floreren. Ik was trouwens een slechte student, en heb die studie filosofie niet afgemaakt.”

Maar waarom was u eraan begonnen?

Bourlon: “Omdat dat voor mij op mijn 18de de enige optie was. Ik was toen heel erg op zoek naar de betekenis van alles.

“Mijn grootouders hadden een bibliotheek vol Dostojevski en Lermontov: ik heb al die boeken gelezen. Aan mijn moeders kant waren er ook twee schrijvers, en één van hen, mijn oom Mark De Bie, schreef cursiefjes voor de BRT-radio, waar ik altijd naar luisterde. Dat ik twee boeken heb geschreven, is omdat ik latent altijd de ambitie had om in hun voetsporen te treden. Die hang naar vertellen en diepgang is misschien ook nog wel aanwezig in Het Kunstuur. Maar ik weet nog dat ik net na het college over de godsbewijzen van Thomas van Aquino in het dorpscafé de landbouwers tegen elkaar bezig hoorde en dacht: hier worden verstandiger dingen gezegd, dingen die geworteld zijn in de realiteit en gaan over iets dat je kunt aanpakken. Dat vond ik veel interessanter dan met ideeën een soort wiskunde bedrijven en op den duur denken: waar gaat het eigenlijk over?”

In je boek De blik van Bourlon gaat het op een gegeven moment over een student die na een lezing van u roept: ‘Studio 100 maakt fastfoodcultuur waar kinderen ziek van worden!’ ‘Ik herken in hem de student die ik vroeger was’, schrijft u dan.

Bourlon: “Klopt: ik was echt zo’n jongen met lang haar en een brilletje, heel maatschappijkritisch. Ik ben dat trouwens nog altijd. Al vind ik alleen maar kritiek spuien te makkelijk, dus probeer ik alles een positieve draai te geven, een steen te verleggen, iets te dóén dat een verschil maakt.”

Wringt de oppervlakkigheid van show en televisie nooit bij u?

Bourlon: “Ik erger me wel aan hoe er nu op tv altijd gehuild moet worden, hoe reality vaak gescript en geënsceneerd is.”

In bed bij James Cooke in Gert Late Night werd toch ook weleens wat emotie getriggerd.

Bourlon: “Dat is waar, maar het had wel een hoog authenticiteitsgehalte, vind ik. Er was niks geënsceneerd. Dat mensen in dat bed zelf besluiten zich bloot te geven, verhalen over hun jeugd te vertellen, te huilen, of te schimpen op anderen, dat is hun recht. Een volwassen mens moet maar weten wat hij doet.

“Ik kies ervoor om dat niet te doen. Zelfs op onze eigen premières zal ik altijd alleen verschijnen. Ik geef niemand een inkijk in mijn persoonlijke leven.”

Terwijl Gert Verhulst tegenwoordig camera’s in zijn huis heeft staan. Jullie zijn toch wel een heel erg ander soort mensen.

Bourlon: “We kennen elkaar al dertig jaar, en mensen evolueren natuurlijk. De Gert die ik nu ken, is niet degene die ik als 18-jarige heb leren kennen. Ik zal ook niet meer dezelfde zijn. Maar na zoveel tijd wordt een relatie onvoorwaardelijk. We zitten echt aan elkaar vastgeklonken, en dan is het belangrijk dat je op een respectvolle manier met elkaar omgaat. Dus ja, ik wist dat het Gerts ambitie was om een talkshow te presenteren, en om een cd met eigen liedjes uit te brengen. Ik probeer dat dan te faciliteren, zodat hij zichzelf nog kan ontplooien – want hij is ook in de vijftig. Hij ziet ook een soort terminus en heeft, net als ik, ‘levenshaast’: ik wil op de valreep nog een paar dingen doen waarvan ik gedroomd heb.”

Gert Verhulst is ervan overtuigd dat hard werken de sleutel is en dat een mens alles aan zichzelf te danken heeft. Een idee dat helaas de westerse wereld beheerst en waar veel mensen aan onderdoor gaan. U gelooft daarentegen dat geluk óók een grote rol heeft gespeeld in uw leven.

Bourlon: “Dat zul je Gert inderdaad niet makkelijk horen zeggen. Ik geloof dat het leven zich vertakt als een boom, en dat het toeval op elke tweesprong mee bepaalt welke kant je opgaat. Via de scouts ben ik bij de VRT terechtgekomen, en daar heb ik Gert leren kennen. Als ik was blijven voetballen, was mijn leven helemaal anders gelopen.

“Je moet natuurlijk wel zelf in iets geloven. Toen ik Gert leerde kennen, dacht ik al vrij snel: wow, dit is een uitzonderlijk figuur! Ik was op school ook eens zo iemand tegengekomen, en met hem ben ik toen samen een popgroep begonnen. Hij was ook een heel intelligent iemand, maar bij Gert vond ik ook een enorme gedrevenheid, visie en durf. Ik vond hem heel bijzonder en daarom heb ik me aan hem vastgeklonken. Complementair, dat is in onze relatie het sleutelwoord.”

Hans Bourlon: ‘Veel geld hebben is vaak een probleem. Wat doe je ermee? Ik koop liever kunst dan huizen, maar daar kun je je ook vragen bij stellen.’Beeld CARMEN DE VOS

VEGETARISCHE WORST

U zei net dat u nog steeds maatschappijkritisch bent. Wat vindt u van het idee dat ons groeimodel zoveel burn-outs en milieuschade heeft veroorzaakt dat het tijd wordt om op een ander model over te schakelen?

Bourlon: “Dat klinkt heel erg extreem. Ik geloof dat elke mens zijn talenten wil ontplooien en steeds wil ontdekken wat hij nog meer kan. Ik merk in ons bedrijf dat een succesvol project werknemers stimuleert en enthousiasmeert. Ik vind vooral dat extreme ideeën en polarisatie tot ellende leiden. Ik herinner me nog een discussie met Greenpeace over een worst die we op de markt brachten.”

Ja! De Samson-worst.

Bourlon: “Ik weet dat varkens in vreselijke omstandigheden gekweekt worden – en dat moet veranderen – maar zolang kweekvlees nog niet op punt staat, levert vlees wel noodzakelijke voedingstoffen voor opgroeiende kindjes.”

Ik denk dat er genoeg alternatieven zijn. En Samson zou het goeie voorbeeld kunnen geven.

Bourlon: “We zijn op zoek gegaan naar vegetarische alternatieven, maar die waren heel vet en werden door het voedingsagentschap ongezonder bevonden dan onze worst.”

Was het uw idee om de vacature bij K3 open te stellen voor jongens en binaire zangers?

Bourlon: “Ik was er niet bij toen dat beslist werd, maar ik juich het wel toe. Al denk ik dat de invloed ervan, net als kleur brengen in de cast van Ketnet, beperkt is. Je weet dat ik peter ben van Abdulfatah, een Somalische vluchteling. Die heeft niet gezien of gehoord dat er nu kleur zit in de cast van Ketnet. Die heeft wel wat anders aan zijn hoofd. Ik heb nu van dichtbij gezien hoe moeilijk het is om zo iemand hier tot ontplooiing te laten komen. Ik heb zoveel geleerd uit dat peterschap. Mijn moeder ook. Ze is 88 en heel katholiek. Ik zal nooit vergeten dat we eens tijdens de ramadan met Abdulfatah aan tafel zaten en dat zij haar handen voor zijn ogen hield, zodat hij niet zag dat wij aan het eten waren. Ze respecteerde zijn vasten, omdat ze dat principe kende uit haar eigen jeugd. Terwijl zij, net als de meeste mensen van haar generatie, de wenkbrauwen fronst als we in Antwerpen langs Spoor Noord rijden: ‘In wat voor wereld leven wij?’ Maar als die wereld een gezicht krijgt, verandert je blik. Abdulfatah heeft bij mij veel vooroordelen weggenomen. Ik beschrijf in mijn boek hoe ik mezelf erop betrapte dat ik toch nog een angstige reflex had toen er op een avond in Brussel een gekleurde man achter mij opdook aan een betaalautomaat. Ik vind dat vreselijk.”

Hoe gelukkig bent u? Ik vraag het omdat Rutger Bregman me vertelde: hoe meer mensen verdienen, des te minder ze de zin van al dat geld nog inzien. U kent, las ik, ook veel rijke mensen die heel eenzaam zijn.

Bourlon: “Het is wel leuk, veel geld verdienen, maar je moet er niet te veel van verwachten. Ik zei net al dat je er alleen dingen mee moet doen die een meerwaarde zijn voor je leven. Als je vastgoed koopt, zit je met huizen waarin weleens een kelder onderloopt of de elektriciteit het begeeft. Dan zit je vaak alleen maar met een hoop zorgen.”

Voor u dus geen huis in Saint-Tropez met zeezicht, zoals Gert Verhulst heeft gekocht.

Bourlon: “Daar zal ik niet snel in investeren, neen. Ik woon niet in een kruipkot, hè. Ik woon mooi, heel mooi, maar ik koop liever kunst dan huizen. Daar kun je je ook vragen bij stellen. Je haalt je er ook iets mee op de hals. Veel geld hebben is vaak een probleem, hè. Wat doe je ermee?”

Ik wilde dat ik uw probleem had.

Bourlon: “Nee, serieus. Stel dat jij heel veel geld had. Wat zou jij ermee doen? Zou jij een huis in Saint-Tropez kopen? Met de kans dat de kelder onderloopt terwijl je in België zit? Of zou je naar de Malediven gaan en op zo’n eiland gaan zitten met een privésteiger? Ik ben er nog nooit geweest, maar ik stel me voor dat als je vijf keer rond de koraalriffen hebt gezwommen, je er dan wel klaar mee bent. Dat is ook eindig. Je kunt je geld weggeven aan goede doelen – dat doe ik, maar daar ga ik nu niet over zitten bluffen. Wat je verder doet in een rijk leven, is een kwestie van savoir-vivre, de wijsheid om te leven.”

Hebt u die?

Bourlon: “Dat blijft een zoektocht. Ik probeer elke dag te leren uit wat ik doe.”

Wat hebt u geleerd uit de coronaperiode?

Bourlon: “Dat onzekerheid geen drama hoeft te zijn. Het deed me denken aan die keer toen ik met vrienden naar IJsland zou gaan, maar dat we vanwege de uitbarsting van de Eyjafjallajökull in Kopenhagen zijn gestrand. Iedereen is toen beginnen zoeken naar de snelste manier om naar huis terug te keren, terwijl ik nu zou denken: ik blijf in Kopenhagen en ga eens rondkijken.”

Maar echt wilde dingen zie ik u toch nooit doen.

Bourlon: “Je kent het verhaal van Icarus. Ik zal altijd opletten dat ik niet te hoog vlieg. Overal zijn er voorbeelden van waar dat toe leidt – Jan Fabre, Sihame El Kaouakibi, allemaal Icarus-verhalen waarin macht, aanzien, bekendheid en overmoed de ergste menselijke eigenschappen triggeren. Ik hoed me ervoor. Ik hou van de manier waarop Bruegel Icarus heeft geschilderd. Je ziet hem bijna niet op dat schilderij: onderaan in een hoekje is hij in het water gevallen, terwijl de boer op de voorgrond blijft ploegen alsof er niets gebeurd is.”

De val van Icarus - BruegelBeeld RV

© Humo