Direct naar artikelinhoud
AnalyseAfghanistan

Waarom de val van Kaboel alleen voor de taliban niet als een verrassing kwam

Een Talibanstrijder zaterdag in de stad Ghazni die donderdag werd veroverd. Op de achtergrond wapperen Talibanvlaggen.Beeld REUTERS

Hoe kon de Afghaanse hoofdstad worden ingenomen zonder dat er een schot werd gelost? Jarenlang bouwden de taliban op dorpspleinen rustig aan hun netwerk. De Afghaanse leiders zaten in een ‘surrealistische bubbel’, de VS dienden alleen hun eigen belang.

Eerst maar een misverstand uit de weg ruimen over de razendsnelle opmars van de taliban: het was geen opmars. Ze zaten al overal.

Op donderdag 6 augustus kreeg de beweging voor het eerst in jaren een provinciehoofdstad in handen. Dat was Zaranj, hoofdstad van het langs de Iraanse grens gelegen Nimroz. Daarna ging het snel, ongelooflijk snel. In het ene na het andere district, de ene na de andere provincie, werd de zwart-witte talibanvlag gehesen op het belangrijkste overheidskantoor en op het hoofdkwartier van de strijdkrachten.

Zelfs in de grote steden was het in een paar dagen of zelfs luttele uren bekeken, meestal zonder dat het regeringsleger noemenswaardig verzet bood. Het trotse Herat. Kandahar, ooit geboorteplaats van de taliban. Mazar-i-Sharif, altijd beschouwd als bolwerk van bevolkingsgroepen die weinig ophadden met de etnisch-Pathaanse taliban. Amper twee weken na Zaranj lieten de taliban weten aan de poorten van Kaboel te staan.

Het gekke: van enige troepenbeweging van taliban was al die tijd weinig of niets te zien. Geen sprake van konvooien guerrillastrijders die ‘oprukken’ naar de hoofdstad. Ze stónden al aan de poorten van Kaboel (en ongetwijfeld ook erbinnen). Ze lieten zich alleen niet zien.

De snelle ineenstorting van de Afghaanse regering heeft ook de beste Afghanistan-watchers verbaasd. Pas vanaf 6 augustus drong tot Martine van Bijlert van het Afghanistan Analysts Network (AAN) echt door dat wat zich nu in Afghanistan afspeelt, door de taliban maanden of misschien wel jaren grondig is voorbereid.

Dreigementen en beloften

Dat was een kwestie van inpraten op lokale leiders, met een mix van dreigementen, geruststellingen en beloften. Ook commandanten van leger en politie werden door de taliban bewerkt. Omkopen van lokale leiders met geld was (anders dan tijdens de opkomst van de taliban in 1994-’96) niet aan de orde, mogelijk waren er wel andere lokkertjes, zoals banen. In de laatste fase was de belofte ‘je mag rustig naar huis als je de wapens neerlegt’ voor veel militairen voldoende om zich niet te verzetten.

Ongetwijfeld creëerde het vallen van stad na stad een eigen dynamiek en ongetwijfeld werd de afweging voor de regeringssoldaten de afgelopen dagen steeds eenvoudiger. Wie wil zijn leven wagen voor een verloren strijd? Toch ziet Van Bijlert, die jarenlang in Afghanistan woonde, dat niet als de voornaamste verklaring voor de snelle ineenstorting van het bewind van president Ashraf Ghani. Dat is wel degelijk de grondige voorbereiding door de taliban.

Van Bijlert zag een video van een bijeenkomst in juli in Kijran (provincie Daikundi). Een taliban-leider zit op de grond, te midden van zo’n honderd mensen. “De oorlog moet nu eens over zijn”, zegt hij. “We hebben eenheid nodig. We zijn allemaal moslims.” Ook elders in het land waren zulke bijeenkomsten.

Taliban vergaderen in de stad Mazar-i-Sharif, nadat ze de stad zaterdag veroverden. De bevolking van de stad heeft nooit veel op gehad met de taliban.Beeld EPA

Geen war room 

De netwerken die de taliban zo jarenlang door het hele land had opgebouwd, hoefden maar een betrekkelijk klein zetje te geven om het onlangs nog door president Biden als oppermachtig omschreven Afghaanse leger te doen wankelen.

Op zo’n scenario had de regering-Ashraf zich volstrekt niet voorbereid, en mogelijk op geen enkel scenario. Een ‘war room’ lijkt in het presidentieel paleis niet te hebben bestaan. De Afghaanse leiders leefden in een “surrealistische bubbel”, volgens Van Bijlert. Zij hadden weinig besef van wat er in het land gebeurde, net als menig westerling die zich met Afghanistan bemoeide.

Regering en legerleiding hadden zich slecht voorbereid. Het ontbrak aan leiding en coördinatie. Troepen zaten op de verkeerde plekken. Ze waren gedemoraliseerd en slecht bevoorraad. Soldij liet op zich wachten. Soms moesten soldaten hun kistjes zelf kopen.

Er zijn meer factoren. Zo was er de aanpak van de VS, die met de taliban gingen onderhandelen met alleen hun eigen belang (wegwezen hier) op het oog, niet dat van de Afghanen. President Ghani moest het zelf maar uitzoeken.

En uiteraard was er de algehele onvrede in Afghanistan met Ghani’s regering. Corruptie en wanbeheer zijn er sinds zijn aantreden in 2014 zeker niet minder op geworden, en het geweld is alleen maar toegenomen.

Veertig jaar oorlog

Voor de taliban was het daardoor alleen maar eenvoudiger lokale leiders te overtuigen. Veel Afghanen zijn helemaal geen aanhangers van de taliban, maar na veertig jaar oorlog is de bevolking doodmoe van het geweld en de onzekerheid, al was het maar de onzekerheid over wie nu eigenlijk het land bestuurt.

In zekere zin is wat nu gebeurt een déjà vu. Ook in het weekend van 28/29 september 1996 kregen de taliban van het ene moment op het andere zomaar Kaboel in handen. Ook toen werd er geen schot gelost.

Een verschil is dat zij het toen opnamen tegen mujahedingroepen van wie de meeste Afghanen na vier jaar onderlinge (etnische) strijd schoon genoeg hadden. Kaboel lag door hen in puin. De taliban waren buitenstaanders die vrede brachten.

Op zich is dat nu wéér hun boodschap, zegt Van Bijlert. Ze beloven dat van etnische of sektarische strijd onder hen geen sprake zal zijn. Inmiddels hebben de van oorsprong Pathaanse taliban hun bereik – ook hier met veel gepalaver op dorpspleinen – uitgebreid naar andere etnische groepen, zoals Oezbeken, Tadzjieken en zelfs sji’itische Hazara’s. Maar of ze hun mooie beloften zullen nakomen, moet worden afgewacht.

Nog een verschil met 1996: bij hun huidige opmarsloze opmars maakten de taliban volop gebruik van sociale media om hun boodschap – wees bang voor ons, maar vrees ons niet – te verspreiden. Zondagavond was te zien hoe strijders met baard, tulband en kalasjnikov bezit hadden genomen van de werkkamer in het presidentieel paleis van de inmiddels gevluchte Ashraf Ghani.