Direct naar artikelinhoud
GetuigenisSanjar (24)

‘Ik zal deze dag nooit vergeten. Niet omdat ik bang was voor de taliban, maar voor de mannen op straat’

Afghaanse vrouwen protesteren dinsdag bij het presidentiële paleis in Kaboel.Beeld Getty

Sanjar (24) was op haar kantoor toen de taliban zondagmorgen Kaboel binnenvielen. Als jonge alleenstaande werkende vrouw, behorend tot de Hazara-minderheid, vreest ze voor haar toekomst. ‘Ik wil best een hoofddoek dragen, maar zonder werk is mijn leven zinloos.’

“De bewaker kwam ons waarschuwen nadat we plotseling schoten hadden gehoord. We gristen onze belangrijkste spullen mee en gaven hem gevoelige documenten om te verbranden. We zetten het op een rennen. Het was een gekkenhuis op straat. Iedereen zocht een veilig heenkomen, maar taxichauffeurs wilden geen vrouwen meenemen uit angst te worden gearresteerd. Ik zag ook vrouwen met kleine kinderen rennen die ze waarschijnlijk van de crèche hadden opgehaald. Ik had een laptop onder mijn arm en droeg een broek, schoenen met hakken en geen hoofddoek. Als de taliban me zo zouden zien, was ik er geweest.

“Ik zal deze dag nooit meer vergeten. Niet omdat ik bang was voor de taliban – die schieten me desnoods gewoon dood – maar voor de mannen op straat. Je wilt niet weten wat voor vreselijke dingen ze ons nariepen, zoals ‘Kijk ze rennen, net goed!’ ‘Ga naar huis en blijf daar!’ Ze riepen mij zelfs de ergste vervloeking toe die je maar kunt bedenken. Ze riepen: ‘Met zo’n outfit verdien je het om onder een talib te belanden, wat zal hij genieten!’ Dat was zo schaamtevol dat ik het thuis niet eens heb verteld om mijn ouders geen verdriet te doen.

“Nu weet pas ik hoe antivrouw onze samenleving is. Zelfs in Kaboel, na twintig jaar democratie, is dit hoe mannen werkelijk over vrouwen denken; ze hebben totaal geen respect voor ons. Ook al hebben deze mannen geen geweer, ze hebben wel de taliban-mentaliteit, en die is net zo gevaarlijk. Ik schaam me echt voor mijn landgenoten, vooral de mannen die nu op straat selfies met de taliban maken. Echt vreselijk.

“Ik weet niet wat ik moet doen als ik niet meer kan werken en niet zonder mannelijke begeleider de straat op mag. Ik woon met mijn zusje van 16 en mijn ouders. Mijn vader is gehandicapt, mijn broer woont in Frankrijk. Ik ben kostwinner. Zonder mijn werk belanden we in de armoede. Voor hulp durf ik nergens aan te kloppen, want als mensen erachter komen dat er geen man in ons huis is, zijn mijn zusje en ik niet meer veilig.

“Ik wil best een hoofddoek dragen, als ik maar kan werken. Anders is mijn leven zinloos. Wat heeft het voor nut gehad dat mijn generatie onderwijs heeft genoten als ik straks net als mijn analfabete moeder thuis opgesloten zit? Kan ik ooit nog lezen en schrijven? Straks hebben we geen toegang meer tot internet en sociale media; hoe kan ik mijn stem dan nog laten horen? Ik kan zo’n leven niet accepteren. Het is zo’n vernedering niet meer te mogen werken en een echtgenoot te moeten zoeken om te kunnen overleven. Alles wat we in twintig jaar hebben opgebouwd is in anderhalve dag kapotgemaakt.

“We moeten ons als vrouwen hiertegen verzetten. We mogen niet accepteren dat die twintig jaar voor niets zijn geweest. Als ik die strijd met mijn leven moet betalen, dan is het maar zo. Een andere uitweg zie ik niet. Velen van ons willen nu ontsnappen al weten we dat dit niet de manier is om de rust te laten wederkeren in ons land, het is een verlies voor ons land. Maar we hebben geen keuze, het alternatief is onverdraaglijk.

“Het breekt mijn hart als ik mijn zusje aan onze moeder hoor vragen wanneer ze weer naar school kan. Zij heeft de tijd onder de taliban niet meegemaakt, ze heeft geen idee wat ons te wachten staat. Nu houden ze zich nog rustig, de taliban zijn hier pas twee dagen. Maar op basis van het verleden moeten we het ergste vrezen.”

Sanjar is niet haar echte naam, uit veiligheidsoverwegingen wordt haar beroep niet genoemd.