Direct naar artikelinhoud
ReportageAfghanistan

Fotograaf Jim Huylebroek in Afghanistan: ‘Alles wat ik hier zes jaar lang zag, lijkt in één klap weggevaagd’

Een talibanstrijder drijft hardhandig mensen terug aan het vliegveld van Kaboel.Beeld Jim Huylebroek for The New York Times

Jim Huylebroek (31), Belgische fotograaf voor The New York Times, woont en werkt al jaren in Afghanistan. Dit is zijn dagboek van een historische week. ‘Ik hoor op de autoradio nog muziek. Dat geeft hoop.’

Donderdag 12 augustus: Kandahar valt

“Ik krijg berichten uit Kandahar dat de taliban er van huis tot huis gaan, op zoek naar tegenstanders. Er zouden mensen worden opgepakt en mishandeld. De tweede stad van het land is vandaag na een wekenlange strijd in handen gevallen van de taliban, die er voor 2001 hun religieus bolwerk hadden.

“Ik ben er de voorbije maanden een viertal keer geweest. De stad was altijd al zeer conservatief. Er was altijd veel steun voor de taliban en je zag er in het straatbeeld steeds veel mannen en opvallend weinig vrouwen. Toch werd er de voorbije twintig jaar een buitenstad gebouwd naar het model van Dubai. Er heerste meer luxe en orde dan vroeger, wat verklaart waarom de taliban ook daar op tegenstand botsten.

Een levensgevaarlijke bevoorradingsoperatie van het Afghaanse leger in Marja (Zuid-Afghanistan).Beeld Jim Huylebroek for The New York Times

“De snelle opmars van de taliban is nu een feit. Dit voorspelt weinig goeds voor de situatie in de hoofdstad.”

Vrijdag 13 augustus: ontheemden stromen toe in Kaboel

“In de stoffige parken van Kaboel zie ik duizenden ontheemden op hulp wachten. Niemand kijkt naar ze om. Velen komen uit de noordelijke provinciehoofdstad Kunduz, die een week weken geleden in handen viel van de taliban. Daar stonden Belgische en Duitse NAVO-troepen tot enkele jaren geleden nog in voor de veiligheid van de lokale bevolking.

De eerste persconferentie van de taliban, afgelopen dinsdag. De groepering laat haar meest menselijke gelaat zien, maar hoe oprecht is dat?Beeld Jim Huylebroek for The New York Times

“Ik was in juli nog in Kunduz, toen daar al zwaar gestreden werd tussen taliban en regeringsleger. Het was warmer dan veertig graden, waardoor er vooral ’s nachts werd gevochten. De regering voerde luchtaanvallen uit, de taliban schoten met mortieren. In het noorden, dat traditioneel meer aanleunt bij het naburige Tadzjikistan en Oezbekistan, is de talibanovername catastrofaal voor de bevolking.”

Zaterdag 14 augustus: taliban omsingelen de hoofdstad

“Al maanden weten we dat het talibanoffensief nadert en dat Kaboel er op een gegeven moment aan zal moeten geloven. De inlichtingen die we kregen hadden het eerder over zes maanden, een jaar, misschien wel langer. Uiteindelijk staan de taliban nu, na niet veel meer dan twee maanden, plots voor de deur. Sinds de eerste provinciale hoofdstad is veroverd, heeft het maar tien dagen geduurd voor ze zover kwamen. Dit gebeurt allemaal met een snelheid die niemand had verwacht.

Jonge Afghanen wachten hun kans af om zich op het tarmac van de luchthaven in Kaboel te begeven.Beeld Jim Huylebroek for The New York Times

“Met mijn huisgenoot, die werkt als journalist voor The New York Times Magazine, begin ik snel scenario’s te plannen in overleg met de redactie. Wat gaan we doen? Evacueren, of toch nog blijven? We kiezen voor het laatste. De afspraak is dat we alleen vertrekken als er geweld wordt gebruikt tegen journalisten.”

Zondag 15 augustus: Kaboel valt

“Wat? Het is een bruusk ontwaken. De taliban staan nu écht in de buitenwijken. We moeten op pad. Ik ga even snel naar de winkel. Meteen valt me de grimmige sfeer op in de straten. Niet ver van mijn huis woont een politiecommandant. Er is veel rumoer. Zijn lijfwachten en militie bereiden zich voor op straatgevechten. Volgens hun informatie zijn de taliban de stad al aan het binnentrekken. ‘We gaan onze straat verdedigen tot het einde’, klinkt het.

“Ik hol terug naar mijn woning. Het stond niet in onze plannen dat onze straat een frontlijn kon worden. We moeten hier snel weg. Maar al een uur later duiken er plots twee taliban op in de straat. Ze zijn ongewapend.

De toekomst van jonge meisjes is onzeker. Zullen ze nog naar de middelbare school mogen, of wacht hen na de lagere school een leven binnenshuis? De angst is groot dat jonge meisjes zullen worden meegenomen als bruid voor talibanstrijders.Beeld Jim Huylebroek for The New York Times

Ze wandelen naar de lijfwachten van de politiecommandant en beginnen te praten. De overgave van de agenten wordt gevraagd. Een kwartier later gebeurt dat ook. Ze leggen allemaal hun wapens neer en lopen elk een andere kant op. Naar huis. Dezelfde scènes zien we overal in de stad. Deze agenten hebben geen vertrouwen in de eigen overheid meer. Waarom sterven voor leiders die niets om hen geven en enkel geïnteresseerd zijn in hun eigen verrijking? Het nieuws kwam binnen dat president Ashraf Ghani het land is ontvlucht. Heel weinig leiders hebben voor hun land gewerkt. Er zijn ook duidelijk fouten gemaakt door de internationale donoren. Het leger werd wel door buitenlandse militairen getraind, maar de politie kreeg nauwelijks of geen aandacht.

“Wat ik later die dag nooit ga vergeten, is de eerste witte vlag van de taliban die ik in Kaboel zag. Er viel een koudegolf over me: shit, dit is het dus. Alles wat ik gezien heb in de laatste zesenhalf jaar dat ik hier woon, lijkt met een vingerknip te worden weggevaagd. Dat is het gevoel dat me nog lang zal bijblijven van deze eerste bezettingsdag.

Een jongeman met witte talibanvlag organiseert het verkeer in Kaboel.Beeld Jim Huylebroek for The New York Times

“Het valt me ook op hoe goed georganiseerd al die strijders lijken. Er wordt bijna niet gevochten, integendeel. Daar waar ze de stad binnentrekken worden ze verwelkomd, door mannen. Ik heb vroeger al beelden gemaakt van hun Rode Eenheid, goed getrainde elitesoldaten. Veel van deze taliban zijn in het buitenland getraind. Ze worden nog altijd gesponsord vanuit Pakistan, vanwaaruit ook strijders uit madrassa’s (Koranscholen) in Afghaanse vluchtelingenkampen hun rangen vervoegden. Anders hadden ze nooit genoeg volk op de been kunnen brengen om het hele land onder controle te krijgen. Het blijft een vreemde situatie. Het nationale Afghaanse leger had dankzij de Amerikaanse steun het beste budget en materiaal dat ze konden wensen, maar ze kunnen niet op tegen deze dorpsjongens die vechten op sandalen?

“In Kaboel loopt intussen alles leeg. Iedereen trekt te voet naar huis.”

Maandag 16 augustus: chaos op de luchthaven

“Er staan opnieuw lange rijen voor de banken. Mensen worden vertrappeld. Een man wordt bewusteloos weggedragen. De inwoners van Kaboel lijken veweesd rond te lopen, zonder na te denken. De geruchtenmolen draait op volle toeren. Plots gaat het verhaal rond dat de Amerikanen iedereen gaan evacueren die dat wil. Het leidt tot de chaotische beelden aan de luchthaven die wereld zullen rondgaan, nadat de startbaan en opstijgende vliegtuigen worden bestormd door een menigte.

Wat opvalt, is dat de taliban momenteel muziek, sociale media en foto’s tolereren.Beeld Jim Huylebroek for The New York Times

“Voor Europeanen is dit wellicht moeilijk te begrijpen. Wie denkt er nu aan zich vast te klampen aan een opstijgend transportvliegtuig? Er is geen rationele drijfveer voor. De Afghanen worden verteerd door wanhoop en angst.

“Ik herken deze emoties ook in mijn omgeving. Veel van mijn vrienden hier zijn in de jaren na 2001 opgeleid in de VS of Europa. In hun denken zijn ze heel liberaal. Nu beseffen ze dat ze hun talenten onder de taliban nooit zullen kunnen ontplooien. Of ze stellen zich de vraag of ze straks zullen worden geviseerd door de taliban, en wat er dan met ze zal gebeuren. Sommigen zijn al gevlucht, anderen wachten af of verbergen zich tot er duidelijkheid is dat ze kunnen vertrekken. De taliban zeggen nu wel dat ze niemand iets zullen aandoen, dat ze veranderd zijn en het land ordelijk willen leiden, samen met andere partijen. Maar niemand weet of ze het menen. Er is weinig vertrouwen. Ook zij namen het land over op een militaire manier, terwijl er geen militaire oplossing is voor burgerconflicten.”

Dinsdag 17 augustus: moedige Afghaanse journalistes

“Het begint op te vallen: er zijn veel minder vrouwen op straat. Velen sluiten zich uit angst thuis op. Veel hoogopgeleide vrouwen proberen ook het land uit te raken. Toch zijn er nog die op straat komen, veelal zonder boerka. Ik ga naar de persconferentie van de taliban en krijg weer wat hoop als ik zie dat er twee vrouwelijke Afghaanse journalistes aanwezig zijn. Er zijn overal talibanstrijders, maar zij doen hier gewoon hun job, zoals altijd.

Taliban of niet, de Afghaanse journaliste Zahara Nabi doet onbevreesd haar werk.Beeld Jim Huylebroek for The New York Times

“Na de persconferentie blijf ik wat hangen om foto’s te maken. Een van de twee Afghaanse journalistes, Zahara Nabi, een reporter van Baano TV, dat geleid wordt door vrouwen, begint beelden te schieten van een groep talibanstrijders, en stelt ze vragen. Beklijvend. Het is belangrijk om nu mensen als Nabi in Afghanistan te hebben. De taliban moeten zich aanpassen aan de samenleving in het Kaboel van 2021, en niet omgekeerd. Ik hoop daarom dat niet elke opgeleide Afghaan gaat vluchten.

“Het is alvast opvallend dat de taliban zichzelf laten fotograferen, ook door een buitenlander als ik. Vroeger verboden zij het afbeelden van mensen. Ik hoor op de autoradio’s ook nog muziek, vroeger ook uit den boze. De meeste taliban hebben nu een smartphone, Chinese modellen van goedkope makelij. Er zijn vandaag veel sociale media in de talibanwereld. Ze zijn op het vlak van communicatie trouwens veel sterker dan de vorige regering.

FOTOGRAAF JIM HUYLEBROEK

* Jim Huylebroek (*1989) komt uit Antwerpen. Hij woont en werkt al zes jaar in Kaboel.
* Hij maakt vooral foto’s vooral voor The New York Times, maar verder ook voor Time Magazine, The Guardian, The Telegraph, Al Jazeera, The Washington Post, Der Spiegel, Paris Match en andere vooraanstaande media
* Huylebroek fotografeerde eerder ook al in Iran, Irak, Turkije, Nigeria, Mali, Somalië en de Balkan
* In 2018 publiceerde hij in samenwerking met de Norwegian Refugee Council een eerste fotoboek: ‘Afghanistan: Unsettled - Three years documenting Afghans on the move’ 
* website: www.jimhuylebroek.com

“Dat is misschien het grootste verschil tussen de taliban van 2001 en de taliban van nu. Deze taliban hebben de kenmerken van een moderne opstandelingenbeweging, al blijft dat modernisme relatief. Het contrast met de jonge, liberale gemeenschap van de steden is enorm. Jonge talibanrekruten zijn geworteld in de oude traditie, waarin ouderen beslissen voor de jongeren. Na 2001 is dat in Kaboel en de andere steden veranderd, maar de vraag is of de klok op dat vlak nu wordt teruggedraaid.

“Ik denk vooral aan het onderwijs van meisjes. De taliban zeggen nu dat vrouwen en meisjes hun rechten hebben, volgens hun interpretatie van de islam. Wellicht betekent dat lagere school en daarna niets meer. Ik hoop dat de internationale gemeenschap elke vorm van hulp voorwaardelijk zal maken aan de vereiste dat meisjes en vrouwen naar de middelbare school en de universiteit mogen.”

Woensdag 18 augustus: taliban met Amerikaans militair materieel

“Na nachten waarin ik amper twee uur kon slapen, lijkt het vandaag wat rustiger. Agenten van de verkeerspolitie zijn weer aan de slag en de taliban hebben ambtenaren opgeroepen aan het werk te gaan. De druk stijgt om in essentiële diensten te voorzien, anders stort dit land binnen de twee weken in.

“Het gebrek aan economische en bestuurservaring is de grote zwakte van de taliban, net als in de jaren 1990. Ze moeten nu een land met 35 miljoen mensen besturen. Mede daarom zaten ze al aan tafel met ex-president Hamid Karzai en ex-minister Abdullah Abdullah. De nieuwe regering zal wel door taliban gedomineerd worden, maar je ziet dat ze op zoek gaan naar bredere steun, en mogelijk enkele symbolische posities zullen gunnen aan rivalen.

Talibanstrijders in Kaboel, met op de achtergrond een fresco dat het befaamde akkoord in Doha uitbeeldt, tussen Amerikaans gezant Zalmai Khalilzad en talibanleider Mullah Baradar. Dat akkoord was de directe aanleiding voor de Amerikaanse terugtrekking uit het land.Beeld Jim Huylebroek for The New York Times

“Door de slechte economische situatie zullen de taliban uiteindelijk internationale donoren moeten aanspreken voor financiële steun. Er is nu veel gepraat over mogelijke Chinese steun, maar ik denk dat het een illusie is te denken dat Peking hier de rekening alleen zal betalen.

“Een uitzondering is hun militair materieel. Al wat de voorbije twintig jaar door het Westen aan het Afghaanse regeringsleger is gedoneerd, is nu in handen van de taliban. Ze zijn nu wellicht een van de best uitgeruste legers in de regio. De Amerikanen hadden nooit een langetermijnstrategie en voorzagen enkel in troepen en geld, dat leiders afroomden. Die combinatie is catastrofaal geweest. De gewone Afghanen trekken aan het kortste eind.”

Donderdag 19 augustus: wie vangt de vluchtelingen op?

“Er bereiken ons steeds meer berichten over Afghanen die naar Iran vluchten, en van daaruit via Turkije naar Europa willen. Ik denk dat België en de EU, die hier twintig jaar lang bijdroegen aan een militaire interventie, nu hun verantwoordelijkheid moeten opnemen voor Afghanen die hen hebben gediend, en voor een volk dat ook onder hun aanwezigheid nooit iets te zeggen had.

“Humanitaire steun geven aan Afghanistan zelf wordt een moeilijke kwestie, nu twintig jaar investeringen geen baat hebben gehad. De enige steun die nog voortduurt is die van medische ngo’s zoals het ICRC (Rode Kruis en Halve Maan, red.) en Artsen Zonder Grenzen. Zonder hen zou Afghanistan niet kunnen overleven. Zelfs de taliban weten dat.

“Het blijft vandaag rustig. De vraag is voor hoelang. Er broeit verzet in de Pansjirvallei, waar vicepresident Amrullah Saleh en Ahmad Massoud (de zoon van de in 2001 vermoorde opstandelingenleider Ahmad Sjah Massoud, red.) proberen hun milities te hergroeperen. Ik hoop vooral dat we geen nieuwe burgeroorlog krijgen, en dat er een vredelievende oplossing uit de bus komt.”