Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenAfghanistan

‘Zonder het Belgisch leger was ik nu dood’: Afghaanse Belgen over hun hachelijke repatriëring

‘Zonder het Belgisch leger was ik nu dood’: Afghaanse Belgen over hun hachelijke repatriëring
Beeld Franky Verdickt

De afgelopen dagen repatrieerden Belgische vliegtuigen zo’n 500 mensen uit Afghanistan. De Morgen sprak met drie families die zo ternauwernood aan de taliban konden ontsnappen.

en
‘Zonder het Belgisch leger was ik nu dood’: Afghaanse Belgen over hun hachelijke repatriëring
Beeld franky verdickt

Ali Hussianzada (24) uit Sint-Niklaas: ‘Zonder de inspanningen van het Belgisch leger was ik nu dood’

Negen jaar geleden ruilde Ali Hussianzada zijn geboorteland Afghanistan in voor België, omdat hij zich er onveilig voelde. Er waren weinig onderwijskansen, en de voortdurende oorlogsdreiging maakte het moeilijk om een stabiel leven uit te bouwen. “Het was niet makkelijk om als 15-jarige mijn hele leven achter te laten, maar ik voelde dat het de juiste keuze was en settelde me in Sint-Niklaas.”

Na een lange periode waarin hij gescheiden leefde van een groot deel van zijn familie en zijn jeugdvrienden keerde hij op 17 juli voor het eerst terug naar het land. Het werd een reis die de jongeman zich nog lang zal herinneren.

“Voor ik vertrok, waarschuwde mijn familie me dat de regio niet veilig was. Toch wilde ik mijn reis niet uitstellen: de berichten over de opkomst van de taliban deden me vrezen dat het de komende jaren onmogelijk zou worden om Afghanistan te bezoeken. Ik hoopte weer in België te zijn voor de situatie uit de hand zou lopen, maar werd verrast door de snelheid waarmee de beweging het land kon inpalmen.”

Hussianzada verbleef bij zijn zus en haar twee jonge kinderen in Baghlan, een provincie in het noorden van Afghanistan. Het was een van de regio’s die al vroeg onder het bewind van de taliban kwamen te staan. “Toen het nieuws binnenliep dat de strijders de grenzen van de provincie bereikt hadden, sprongen mijn zus en ik in de auto. We reden naar Kaboel, omdat we dachten dat daar minder gevaar zou zijn. Tijdens de reis werden we verschillende keren gecontroleerd door de taliban, maar omdat ik met vrouwen op pad was, kon ik doorreizen. Mannen die aan een solotocht richting de hoofdstad bezig waren, werden telkens tegengehouden. Ze wilden niemand de kans geven om zomaar weg te komen.”

Na een trip van acht uur kwamen Hussianzada en zijn familie aan in Kaboel. Ze dachten dat ze daar veilig zouden zijn voor het oprukkende taliban-geweld, maar niets was minder waar. “Enkele dagen na mijn aankomst slaagde de beweging erin de hoofdstad in te nemen. We keerden daarom halsoverkop terug naar Baghlan, omdat mijn zus daar tenminste een eigen woning had. Ondertussen probeerden we contact op te nemen met de Belgische ambassade. Die maakte al snel duidelijk dat er voor mijn zus en haar gezin geen plaats zou zijn op de repatriëringsvluchten.”

Vorige week kreeg Hussianzada de vraag om zich naar de luchthaven in Kaboel te begeven. Na een nieuwe levensbedreigende tocht naar de hoofdstad die ruim negen uur duurde, slaagde de jongeman daarin. “De ambassade vroeg me om aan de noordelijke gate te wachten, maar daar wilde niemand me binnenlaten. Vier dagen en evenveel nachten sliep ik voor de poort van de luchthaven. Pas toen kon ik weer een medewerker van de ambassade bereiken, die me vertelde dat ik naar een gate aan de andere kant van de luchthaven moest doorlopen.”

Afgelopen weekend slaagde de Sint-Niklazenaar erin om op een vlucht richting België te stappen. Hij is de horror die hij de voorbije weken zag niet vergeten. “Toen het vliegtuig opsteeg, keek ik naar de duizenden mensen die zich rond het vliegveld verzameld hadden. Het voelde erg vreemd dat ik op weg was naar mijn veilige thuisland en dat zij achterbleven op een plek waar de taliban aan de macht zijn. Toch ben ik dankbaar voor de inspanningen van het Belgisch leger: zonder hen was ik nu dood.”

Ali Hussianzada (24) uit Sint-Niklaas: ‘Zonder de inspanningen van het Belgisch leger was ik nu dood’
Beeld Franky Verdickt

Saïd (28) uit Herentals: ‘Ik ben mijn familie kwijtgeraakt in de massa’

De taliban hebben zijn neef neergeschoten. Zijn vader en zijn broer zijn ontvoerd en vermist. Vorige week donderdag, om 8 uur ‘s avonds, probeerde Saïd de rest van zijn familie in veiligheid te brengen door met hen naar de luchthaven in Kaboel te snellen. Hun huis lag in Jalalabad. Op de weg van 150 kilometer naar de hoofdstad hadden de taliban overal checkpoints opgericht.

“De eerste checkpoint was al aan het einde van onze straat”, zegt Saïd, die in Herentals woont. “Mijn familie en ik hadden traditionele kleren aan, waarbij ik ook een sjaal op mijn hoofd droeg. Hadden we moderne kleren  aangehad, dan waren we in de problemen gekomen. Bij elke controle kreeg mijn gezicht van de schrik een andere kleur. Er waren zeker tien controles voor we de luchthaven konden bereiken.”

“Tegen de talibanstrijders vertelden we dat we op weg waren naar een begrafenis. Natuurlijk zeiden we niet dat we naar de luchthaven wilden gaan, want dan hadden ze ons neergeschoten. Dus verzonnen we maar iets.”

De Toyota zat helemaal volgestouwd. De familie van Saïd was in totaal met negen. Ook zijn vrouw, zijn moeder, zijn gehandicapte broer en zijn echtgenote reden mee. De kinderen zaten in de open koffer.

“Tegen middernacht kwamen we in Kaboel aan. Er waren duizenden en duizenden mensen samengetroept voor de luchthaven. Iedereen stond aan te schuiven met zijn documenten. Je kon zelfs niet gaan zitten, zoveel mensen waren er. Overdag viel een van de kinderen van mijn broer neer door de hitte. Wellicht kwam dat ook door de stress, omdat er constant soldaten aan het schieten waren. Ze vuurden in de lucht om de mensen op afstand te houden.”

“Ik ben met hem uit de massa gegaan en probeerde hem af te koelen door water over zijn hoofd te gieten. Toen ik terugkwam op de plek waar ik met mijn familie stond aan te schuiven, waren ze er niet meer. Het duurde maar een halfuur dat ik weg van hen was.”

Vrijdagmiddag rond twee uur lukte het Saïd om samen met twee neefjes de luchthaven binnen te komen. Er stond een Belgische militair aan de toegangspoort. Aan hem kon Saïd zijn paspoort tonen. Op dat moment was hij al meer dan twaalf uur aan het wachten.

“De man zei: ‘Kom hier even naar de zijkant’. Ik had al aan andere mensen gevraagd of ze mijn familieleden hadden gezien, en ze zeiden dat veel gezinnen door de poort waren geraakt. Misschien waren ze ook al binnen, dacht ik. Maar dat bleek dus niet het geval.”

“Om 4.30 uur in de middag ben ik zelf met een militair vliegtuig naar Islamabad in Pakistan gevlogen. Er waren ook Nederlanders en Amerikanen aan boord. Ik schat dat in totaal een vijftigtal passagiers in het toestel zaten. De volgende ochtend vertrok ik om 7 uur met een vliegtuig naar Schiphol in Nederland. Het vliegtuig was van Turkish Airlines. We hebben een tussenlanding gemaakt in Turkije.”

Saïd verblijft nu met zijn twee neefjes in ons land en is er pas maandag in geslaagd zijn familieleden in Afghanistan te spreken. “Mijn mama en mijn schoonzus hadden hun gsm verloren tussen al die mensen”, zegt hij. “Wellicht zijn hun telefoons gestolen. En omdat ze niet binnen waren geraakt, waren ze terug naar Jalalabad gereden.”

“Ondertussen heb ik mails gestuurd naar het kabinet van staatssecretaris Sammy Mahdi (CD&V), om te melden dat mijn familie daar nog zit. Ik wacht nu op een antwoord. Zelf ben ik enkele jaren geleden Belg geworden, en sindsdien probeer ik mijn familie over te brengen. Ik hoop dat het werk niet voor niets is geweest.” 

“Ook naar de Belgische ambassade in Islamabad heb ik mails gestuurd met hun namen. Een militair heeft nog tegen mij gezegd: ‘We gaan proberen hen terug te halen, maar we kunnen niets beloven.’”

Nasrullah (l.) en Habib Nazari.Beeld Franky Verdickt

Nasrullah (25) en Habib (22) Nazari uit Duffel: ‘Ik zag hoe een man geraakt werd door een kogel’

“We hadden nooit gedacht dat de situatie zo snel uit de hand zou lopen.” Toen Nasrullah Nazari uit Duffel drie weken geleden met zijn ouders en broers Habib en Zaki (30) op het vliegtuig naar Kaboel stapte, hoopte hij een onvergetelijke tijd in zijn geboorteland te beleven.

“Ik zou er eindelijk de Afghaanse vrouw op wie ik vier jaar geleden verliefd werd terugzien en meteen met haar trouwen. De reünie was vanzelfsprekend bijzonder hartelijk en het huwelijk vond effectief plaats, maar de sfeer sloeg al snel om toen de taliban Kaboel binnenvielen. We wisten van tevoren wel dat die dreiging bestond, maar iedereen zei ons dat het nog maanden zou duren voor de hoofdstad ingenomen zou worden. Niet dus.”

Net als veel andere Afghanen reageerde de familie-Nazari op de intrede van de taliban door onder te duiken. “We wilden eerst een plan uitdenken om het land te verlaten. Dat bleek niet zo makkelijk te zijn: we belden de Belgische ambassade in Islamabad in Pakistan wel honderd keer, maar de communicatie verliep bijzonder moeilijk. Uiteindelijk kregen we afgelopen vrijdag om zes uur ’s ochtends het verlossende telefoontje om naar de luchthaven te komen.”

Met het hoopgevende nieuws van de ambassade kwam er nog geen einde aan Nasrullahs lijdensweg. “In de eerste plaats waren er discussies over wie de gevaarlijke tocht naar de luchthaven zou ondernemen. Mijn kersverse echtgenote had bijvoorbeeld geen Belgisch paspoort, maar ik wilde haar absoluut niet achterlaten. Uiteindelijk namen we haar met ons mee. Mijn grootvader, die evenmin Belg is, bleef achter. Het was niet eenvoudig om die keuze te maken, en het afscheid viel ons bijzonder zwaar, maar hij was fysiek simpelweg niet in staat om mee door Kaboel te trekken.”

Zodra de familie haar schuilplaats verliet, werd duidelijk dat de vrees voor een complexe en gevaarlijke reis naar de luchthaven niet ongegrond was. “Door alle straten patrouilleerden talibanstrijders, we vreesden voortdurend voor ons leven. Om zo weinig mogelijk aandacht naar ons toe te trekken, kleedden we ons volgens de regels die de taliban de bevolking opleggen. Het gerucht deed namelijk de ronde dat de taliban mensen die een westerse kledingstijl hadden zou viseren.”

Vrijdagochtend lukte het Nasrullah en zijn naasten om de veiligheidszone rond het vliegveld te bereiken. “Toch was het daar helemaal niet veilig”, zegt de jongeman. “Tienduizenden mensen gedroegen zich erg agressief tijdens hun wanhopige poging om de poorten van de luchthaven te bereiken. Ondertussen schoot de politie op burgers. Voor mijn neus zag ik hoe een man geraakt werd door een kogel en hoe kinderen vertrappeld werden.”

Pas ’s avonds slaagden de Duffelaars erin om zich naar voren te murwen en konden ze zich aanmelden bij de identiteitscontrole. Zowel zijn ouders, Haki, zijn vrouw als hijzelf konden doorlopen, maar zijn oudste broer Zaki slaagde er niet in de poorten van de luchthaven tijdig te bereiken. “Terwijl wij die avond nog via Turkije en Nederland naar Brussel werden overgevlogen, bleef hij achter in de massa. Dat was bijzonder onrustwekkend, zeker omdat hij zijn telefoon kwijtspeelde. Wij kwamen in de nacht van zaterdag op zondag weer veilig thuis, maar ondertussen wisten we niet hoe het met hem ging.”

Uiteindelijk lukte het de familie om Zaki te bereiken. De man slaagde er maandag in om langs de identiteitscontrole te passeren en wacht nu op een terugvlucht naar België. “We zijn dankbaar dat we binnenkort weer herenigd worden, maar maken ons zorgen over mijn grootvader en de andere Afghanen die achterbleven.”