Een overgrote meerderheid van het parlement (118 parlementsleden) stemde zoals verwacht tegen de premier, 3 parlementsleden stemden voor en 27 anderen onthielden zich. Essid verklaarde eerder op zaterdag al dat hij de stemming niet zou overleven. “Ik ben er niet in geslaagd om de 109 stemmen achter mij te krijgen”, die nodig zijn om aan te blijven als premier, zei hij.

De 67-jarige Essid, die anderhalf jaar geleden de Tunesische premier werd, stond onder druk nadat president Beji Caid Essebi had opgeroepen om een nieuwe eenheidsregering op poten te zetten om hervormingen te kunnen doorvoeren en de sociale onrust te temperen in verband met de economische crisis in het land, de hoge werkloosheidsgraad en de problemen met de veiligheid.

Essid weigerde in te gaan op het voorstel van de president en besliste in de plaats daarvan om naar het parlement te stappen en dat over het lot van zijn regering te laten beslissen. De uitkomst van de stemming komt niet onverwacht. Zo hadden verschillende vooraanstaande leden van de regerende coalitie al gemeld dat ze de motie van wantrouwen tegen de premier zouden steunen.

Essid zelf had eerder op de dag gezegd dat hij niet stond te springen om premier te blijven en dat hij niet vasthangt aan de macht. “Ik stel vandaag niet de vraag of ik jullie stem krijg, maar wel of de wissel van de regeringschef moet gebeuren volgens de regels van de grondwet”, zei hij. De vertrouwensstemming was daarom niet enkel tegen de premier gericht, maar ook tegen het parlement. De discussie voorafgaand aan de stemming duurde heel de dag.

De regerende coalitie in Tunesië bestond uit vier partijen, waaronder de seculiere Nidaa Tounes van president Essebi en de islamistische Ennahda, de grootste partij in het parlement. Essid zelf, die nog minister van Binnenlandse Zaken was onder de vroegere dictator Zine El Abidine Ben Ali, is niet gebonden aan een partij.

Tunesië wordt beschouwd als het enige land dat op democratisch vlak succesvol uit de Arabische Lente van 2010 en 2011 is gekomen. De laatste maanden werd het land verschillende malen opgeschrikt door aanvallen die werden opgeëist door terreurgroep Islamitische Staat.