Direct naar artikelinhoud
GetuigenisDie ene patiënt

Zijn patiënt kreeg een jaar, hij maakte er ruim twee van. ‘Ik kan niet bewijzen dat het door het fietsen kwam, maar ik denk het wel’

Zijn patiënt kreeg een jaar, hij maakte er ruim twee van. ‘Ik kan niet bewijzen dat het door het fietsen kwam, maar ik denk het wel’
Beeld Tzenko Stoyanov

Artsen en verpleegkundigen vertellen over de patië̈nt die hun leven voor altijd veranderde. Deze keer: oncoloog Pieter Van den Berg.

De chirurg vertelde dat ik een wielrenner op mijn spreekuur zou krijgen en ik weet nog dat ik daar blij mee was. Dan kan ik het vast goed met hem vinden, dacht ik, want fietsen is ook mijn passie. Het is wel een bijzondere patiënt, zei de chirurg er nog bij. Dat klopte. Huib was niet onder de indruk van het fenomeen dokter. Hij was direct. Zijn humor en zijn ironie spraken me aan. De gesprekken gingen een minuut over kanker en twintig minuten over fietsen.

“Tien maanden daarvoor was hij geopereerd aan darmkanker, nu waren er uitzaaiingen gevonden. Chemokuren, dat was het enige wat we hem nog konden bieden, behandelingen die zijn leven iets konden verlengen. Gemiddeld genomen had hij nog een jaar. Maar Huib tartte de statistieken. Hij maakte wekelijks lange tochten, beklom in Spanje de hoogste bergen, hij fietste dwars door de ­chemo’s heen. Nu doet tenminste alles pijn, zei hij dan.

“Hij kreeg een jaar, hij maakte er ruim twee van. Ik kan niet bewijzen dat het door het fietsen kwam, maar ik denk het wel. Hij voelde zich er beter door, had minder last van bijwerkingen. En de fiets bracht afleiding, hij kon de kanker even van zich afzetten.

“Het is niet wetenschappelijk aangetoond dat kankerpatiënten langer leven door te bewegen. We moeten het meer zoeken in welbevinden, fysiek en psychisch. Beweging versterkt de weerbaarheid en dat helpt tegen alle ellende die patiënten moeten ondergaan. Dat leg ik nu dagelijks uit aan mijn patiënten en dan neem ik Huib als voorbeeld.

“Dankzij hem zijn we in ons ziekenhuis nu aan het nadenken over een beweegprogramma. Waarom zouden patiënten uit de regio niet naar ons ziekenhuis kunnen fietsen voor een afspraak of een behandeling? We willen fietsbuddy’s aanstellen, vrijwilligers die met patiënten meefietsen, ze ophalen en wegbrengen. Ik denk dat het zelfs na een chemokuur mogelijk moet zijn om op de fiets naar huis te gaan. Laten we de kracht van patiënten niet onderschatten.

“Tussen Huib en mij is in twee jaar tijd een vriendschap ontstaan. Ik heb me afgevraagd of dat kon, of dat mocht, of er geen sprake was van afhankelijkheid. Maar Huib was volstrekt ­autonoom. Onze vriendschap verdiepte zich toen ik hem vertelde over mijn plannen voor een ­chemotuin bij ons ziekenhuis, een paviljoen waar patiënten ontspannen, buiten in de natuur, hun kuur konden krijgen. Er ontbrak nog veel geld. Hij stelde voor om een sponsorfietstocht te ­­organiseren. Dat werd een groot succes, samen hebben we vijftigduizend euro opgehaald. Het pad van het ziekenhuis naar de tuin is naar hem vernoemd.

“Ik waak ervoor om het dagelijkse leed mee naar huis te nemen. Ik ben oprecht begaan met mijn patiënten, maar als ik de deur van het ziekenhuis achter me dichttrek moeten de zorgen weg zijn. Anders red ik het niet. Bij Huib lukte dat niet. Nooit eerder kwam een patiënt zo dichtbij.

“Toen het niet meer ging heeft hij me gevraagd of ik de euthanasie wilde doen. Ik ben bij hem langsgegaan om erover te praten. Hij zag dat ik het er moeilijk mee had. Je gaat toch niet ­afhaken, hè, vroeg hij bezorgd. En toen meteen die wrange humor weer: weet je voor wie het moeilijk is? Voor mij! Ik vond dat ik hem niet in de steek mocht laten, maar de donderdagmiddag dat ik zijn leven beëindigde was zwaar en ­verdrietig.

“Hij wilde me ooit een wielershirt geven. ­Ik ­weigerde, vond dat ik geen cadeautjes van patiënten kon aannemen. Na zijn dood bracht zijn vrouw mij een pakje. Het was een ­wielertenue. Er zat een briefje bij van Huib: ‘Zo heb ik toch het laatste woord’.”

De getuigenissen in deze reeks komen uit het boek Die ene patiënt van journaliste Ellen de Visser.