Direct naar artikelinhoud
GetuigenissenJongeren

7 jongeren over hun 1 september-outfit: ‘Een streepje blote buik, dat moet kunnen’

7 jongeren over hun 1 september-outfit: ‘Een streepje blote buik, dat moet kunnen’
Beeld Rebecca Fertinel

Ze denken er al volop over na: wat ze op 1 september uit de kast zullen halen, hoe ze zich willen tonen. Tieners over duurzame kleding, onnodige hokjes en te strenge dresscodes. ‘Een streepje blote buik, dat moet kunnen.’

Finn Van Daele Eulaers (15): ‘Het is een beetje een tweestrijd: ik wil opvallen, en toch ook weer niet’

“Sinds het tweede middelbaar ben ik snel beginnen ­switchen tussen verschillende stijlen. Eerst had ik een obsessie met hoodies en ­stevige schoenen, wat vloekte met de skinny jeans die ik droeg. Vandaag ben ik meer naar ­vintage geëvolueerd en draag ik net losse broeken, hemdjes en truien zonder kap. Ik koop vooral tweedehands, in ­winkels zoals Think Twice. Alles voelt uniek en een beetje ouder, en het is ook wel handig dat het niet zo veel kost.

Finn.Beeld Rebecca Fertinel

“Ik merk dat ik nog op zoek ben. Ik wil op school dragen wat ik mooi vind, waar ik me goed in voel. Maar soms is er dat onzekere stemmetje in mijn hoofd, nadat ik iets gekocht heb: gaat dit wel oké zijn? Daar laat ik me nog te vaak door uit mijn lood slaan. Het is ook altijd een beetje een tweestrijd: ik wil heel erg opvallen, en toch ook weer niet.

“1 september is sowieso wel een dag waarop ik wil ­opvallen, het blijft toch belangrijk om een goede eerste indruk te maken. Ik heb deze zomer een supermooie paarse trui gekocht met een kraagje met bloemetjes. Het doet me denken aan het naaiwerk van mijn oma. Ze overleed toen ik drie was, maar ik heb sterke herinneringen aan haar. Zij is iemand naar wie ik opkeek, iemand die ik de voorbije ­periode ook heel erg nodig had. Ik denk veel aan haar.

“Misschien zal mijn vader wel wat commentaar hebben op die trui, hij is geen fan van te opvallende kleuren. Soms is het dus wat wikken en wegen, maar dat hij daar oog voor heeft, is voor mij ook een teken dat hij veel om me geeft.”

Salma bezit minstens vijftig hoofddoeken. Die matcht ze het liefst met losse blazers en broeken.Beeld Rebecca Fertinel

Salma Aafan (19): ‘Als ik twijfel over een outfit, bel ik een vriendin’

“Een viertal jaar geleden ben ik echt resoluut mijn eigen kleren beginnen kiezen. Eerst ging ik voor skinny ­broeken met daarop bloesjes. Maar sinds ik twee jaar ­geleden een hoofddoek begon te dragen, ben ik eerder naar blazers en losse broeken gegaan. Qua kleur kies ik vaak voor zwart of eerder nude, de wat beige, lichtere kleuren zeg maar. Daarmee kan je namelijk heel veel combineren.

“Hoeveel hoofddoeken ik bezit? Ik denk dat ik er in mijn kleerkast toch meer dan vijftig heb liggen. (lacht) Die koop ik vaak online, of ik krijg ze opgestuurd. Op Instagram heb ik 21.000 volgers en daar zitten heel wat jonge moslima’s tussen. Velen onder hen denken dat het onmogelijk is om een hoofddoek te dragen en toch fashionable te zijn. Die boodschap aan hen geven, vind ik echt heel belangrijk: ook jullie kunnen je mooi kleden en voelen.

“Op school kleed ik me niet zozeer anders dan in mijn vrije tijd. Aan de schoolpoort moet ik helaas wel mijn ­hoofddoek afdoen, ook voor mijn stage is dat het geval. Je kan er weinig aan doen, maar ik vind het wel spijtig. Zonder mijn hoofddoek voelt het toch alsof ik iets mis. Dan zit ik automatisch wat minder goed in mijn vel.

“De eerste dag van het schooljaar is iedereen altijd heel erg mooi uitgedost, dus ja, daar ben ik ook vatbaar voor. Omdat ik heel wat volgers heb, denken mensen automatisch dat ik wel zelfverzekerd zal zijn. Maar ik kan op zulke momenten ook flink twijfelen over een kledingstuk. Gelukkig heb ik een vriendin die me steunt. We bellen vaak over onze outfits.”

Nette is nog op zoek naar haar stijl, en dat doet ze vooral in tweedehandswinkels.Beeld Rebecca Fertinel

Nette Stynen (18): ‘Ik probeer zoveel mogelijk tweedehands te kopen’

“Ik ben in mijn derde jaar van een dorpsschool naar een ­kunstschool gegaan. Qua kledij is het daar allemaal wat uitdagender, je zou zelfs in een pyjama naar school kunnen komen en niemand die raar opkijkt. Ik heb er een passie ontwikkeld om te experimenteren met mijn kleren, op bijna dagelijkse basis denk ik ­daarover na. Mijn kledij is mijn ­persoonlijk­­­heid. Ik vind het een kunst om me op die manier te onderscheiden van anderen.

“Naar mijn stijl ben ik nog steeds op zoek, daar is moeilijk een lijn in te trekken. Wel probeer ik zo veel mogelijk slow fashion te kopen, in tweedehandswinkels. Niet alleen vind je er unieke ­stukken die veel persoonlijker ­aanvoelen, het is ook nog eens goed voor het klimaat. Nadat ik een aantal filmpjes op YouTube zag, ben ik me gaan verdiepen in de impact van de mode-industrie en fast fashion. Ik koop meer dan de helft van mijn kleren in ecologische winkels, en dat aandeel wil ik graag nog verder optrekken.

“Voor 1 september ga ik niet speciaal shoppen, maar het is wel een speciale dag. Als ik twijfel over een outfit, bel ik met een vriendin: is dit de wow-factor? Het blijft soms eng om iets nieuws te dragen, en dan kan een complimentje op zo’n moment je dag maken. Daarom probeer ik die zelf ook vaak te geven aan andere mensen.

“Ik kleed me trouwens heel anders op school dan in mijn vrije tijd. Ik woon in een dorp. Als ik daar te extravagant op café ga, heb ik veel bekijks. Maar in een stad als Gent voel ik me een stuk vrijer.”

Het afgelopen jaar zwichtte Assya voor kleur en prints, terwijl ze het vroeger meestal sober hield.Beeld Rebecca Fertinel

Assya Hussein (15): ‘Kledingstijl is een vorm van zelfexpressie’

‘Het voorbije jaar heb ik best een grote switch gemaakt qua kledij, dus 1 september gaat echt een wereld van verschil zijn vergeleken met die van vorig jaar. Toen waren mijn outfits nog simpel, enkel in het wit, blauw of zwart, en ik stak mijn shirts altijd in mijn broek. Nu hou ik echt van veel kleuren en kleren die versierd zijn met bloemetjespatronen, stippen of lijntjes. Iets kunnen dragen dat ik leuk vind, geeft me ontzettend veel zelfvertrouwen.

“Vaak ben ik de avond voordien al bezig met wat ik ga aandoen, maar bij de start van het schooljaar begint de koorts al iets vroeger. Ik ben er dus wel mee bezig. Eens ik een outfit heb gedragen, zal ik ­diezelfde combinatie zeker een maand niet meer tevoorschijn halen. Kledingstijl zegt gewoon heel veel, het is een vorm van ­zelfexpressie. Een school kan op dat vlak best een harde omgeving zijn. Soms zie je dat leerlingen hard aangepakt worden over hoe ze zich kleden, terwijl ze zich in die stijl misschien wel goed voelen. Iedereen zou zichzelf moeten ­kunnen zijn.

“Veel leerkrachten vinden het al ongepast als je schouders niet bedekt zijn, of wanneer een rokje net boven de knieën komt. ‘Omdat de jongens zich niet onder controle kunnen houden’, klinkt het dan, hoewel ik daar weinig van merk. Mij lijkt het dat net de leerkrachten daardoor de kledij van minder­jarigen seksualiseren. In de zomer draag ik graag spaghettibandjes en een croptop. Ja, dan is er een streepje buik bloot. Ook mijn ouders zijn niet altijd akkoord. Maar ik doe meestal toch mijn zin.”

Angelik beeldt zich in hoe ze zich zou kleden als ze op een ­podium stond.Beeld Rebecca Fertinel

Angelik Strobbe (15): ‘Ik ga voor grunge met een streepje Disney’

‘Al toen ik een kleuter was, wilde ik nooit dragen wat mijn moeder voor mij kocht. Gelukkig gaf ze af en toe wat tegengas, anders droeg ik elke dag mijn prinsessenjurk. (lacht) Vandaag zou ik mijn stijl eerder als grunge ­omschrijven, omdat ik me graag laat inspireren door de muziek waar ik naar luister, zoals Nirvana. Dan beeld ik me in hoe ik me zelf zou kleden als ik op een podium stond. Al hou ik ook nog steeds van bloemetjeskleren en alles wat me een prinses doet voelen. Een streepje Disney is ook altijd mooi meegenomen, ik blijf een beetje een geek.

“In de eerste jaren van het middelbaar was ik echt mega-onzeker. Dat lag denk ik ook een beetje aan de school, een groot instituut waar dure merkkleren de norm waren en iedereen constant een oordeel over je klaar had. Het ging beter toen ik naar een andere, iets kleinere school ging. Nu laat ik mij vooral leiden door het weer, of zelfs door de ­vakken. Op een dag met lo met het comfy zijn, op woensdag – een halve dag – kies ik soms voor ongemakkelijke kleren die wel erg cool zijn.

“Soms durf ik weleens aan mezelf te twijfelen, ­bijvoorbeeld bij het shoppen. Dan is er gelukkig nog altijd mijn mama. Als ik haar vraag of een bepaald kledingstuk niet te raar is, verplicht ze mij bijna om het te kopen én te ­dragen. Voor 1 september laat ik haar ook altijd weten welke kleren dan zeker proper moeten zijn. Ik heb in mijn kamer al heel wat outfits geprobeerd. Die dag voelt toch elke keer weer als een modeshow.”

Tivano.Beeld Rebecca Fertinel

Tivano Van den Bossche (15): ‘Waarom zouden jongens geen oorbellen of nagellak mogen dragen?’

“Mijn beste vriend is mijn grote inspiratie. Hij heeft me ooit geïntroduceerd in de skatecommunity. Sindsdien ga ik als een skaterboy door het leven. Ik heb in mijn kleerkast bijna enkel oversized T-shirts. Daar draag ik dan baggy jeans onder. Veel kledingstukken die ik vaak draag, heb ik voor een prikje in de kringloopwinkel gekocht. Maar evengoed koop ik iets duurdere stukken online of in de skatewinkel. Het merk Supreme vind ik bijvoorbeeld heel vet. En van Samuel De Graeve en Acid (twee Youtubers die skatevideo’s maken, MIM) heb ik merch.

“Op school kleed ik me niet anders dan in het skatepark. En ook op 1 september ga ik niks speciaal doen. Het kan me eerlijk gezegd weinig schelen wat andere mensen van mij denken. Het is vooral stom dat sommigen zich daar zo druk over kunnen maken. Een paar vrienden van me dragen ­bijvoorbeeld graag nagellak, maar ze mogen zo niet binnen op school omdat het ‘te meisjesachtig’ is. Waarom zouden jongens geen oorbellen of nagellak mogen dragen? Die ­hokjes, dat vind ik echt kut.

Skaterboy Tivano (links) heeft vooral oversized spullen in zijn kleerkast. Finn is nog zoekende, hij laat zich vaak uit zijn lood slaan door een onzeker stemmetje in zijn hoofd.Beeld Rebecca Fertinel

“Ik zou nooit kunnen aarden op een school waar een ­uniform verplicht is. Mensen die je voor het eerst zien, ­vormen een beeld van je op basis van wat je draagt. Dan wil ik dat mensen weten: die gast skate. In Roeselare ga ik ­trouwens geregeld naar de workshop ‘Hack de Mode’, waar ­jongeren in een atelier dingen kunnen creëren. Ik maakte er al een trui, met op de achterkant een print waarin de naam van mijn skatepark is verwerkt. Dat is mijn identiteit.”

Ondanks dat uniform heeft ­Mazarine nog genoeg ruimte om te experimenteren.Beeld Rebecca Fertinel

Mazarine Muangala (18): ‘Ik ga mijn uniform echt missen als ik afstudeer’

‘Ik zit al sinds het eerste leerjaar op een school waar een uniform verplicht is, eigenlijk heb ik dus nooit iets anders geweten. Oorspronkelijk was dat vooral de keuze van mijn moeder – ’s ochtends is zo’n uniform net iets makkelijker dan telkens een nieuwe outfit uit je hoed toveren. Maar ik ben er zelf ook heel gehecht aan geraakt. En op zich blijft er genoeg ruimte om te ­variëren met de ­broeken, polo’s, hoodies of skaterrokken die in het gamma zitten. Maar alles is natuurlijk wel wit, zwart of azuurblauw.

“Ik merk dat sommige klas­genoten super excited zijn als er eens een dag is waarop we uitzonderlijk niet in uniform naar school hoeven te komen. Zelf heb ik dat niet zo. Op scholen waar de keuze vrij is, kan ik me inbeelden dat ­kledij ervoor kan zorgen dat iemand buitengesloten wordt of gepest. Dat heb je veel minder met een uniform. Iedereen gelijk, dat vind ik eigenlijk wel netjes.

“Wat ik vond van de heisa over dresscodes vorig jaar? Croptops, en al het bekijks dat erbij komt kijken, vind ik op school eerlijk gezegd toch een beetje ongepast. In je vrije tijd vind ik dan weer dat alles moet kunnen. Zelf doe ik als ik van school thuiskom ook een andere outfit aan. Een jeansbroek met een bloesje, of een trainingspak van Nike of Adidas. Die sportieve look, daar houd ik wel van.

“Maar ik denk echt dat ik mijn uniform ga missen wanneer ik straks afstudeer. Dan ga ik mijn eigen look moeten zoeken. En elke ochtend tijd verspillen aan al die keuzestress.”