Over grafen, financiële competenties en taalinteractie: dit betekenen nieuwe eindtermen 

Morgen begint het nieuwe schooljaar. Voor leerkrachten die lesgeven in het derde middelbaar wordt het extra spannend, want de uitrol van de nieuwe eindtermen voor de tweede en derde graad secundair onderwijs neemt daar aanvang. Wat zal er vanaf dit schooljaar anders zijn? Wij vroegen het aan enkele leerkrachten. 

Wat zijn eindtermen?

Eindtermen bepalen wat een leerling aan het einde van een schooljaar of een graad minimaal moet kennen en kunnen. Het zijn een aantal minimumdoelen aan kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die de leerlingen moeten bereiken.

Die minimumdoelen waren aan vernieuwing toe, aangezien ze al van midden de jaren 90 dateerden. Aan de nieuwe eindtermen voor de tweede graad (derde en vierde middelbaar) is meer dan twee jaar gewerkt in samenspraak met onder meer de koepels en onderwijsexperts. Begin dit jaar keurde het Vlaams Parlement ze goed.

Kort samengevat: het moet allemaal moderner, actueler en ambitieuzer. De uitrol ervan begint vanaf het nieuwe schooljaar, eerst in het derde middelbaar.

Sleutelcompetenties

Het Vlaams Parlement stelde op basis van Europese documenten en richtlijnen 16 sleutelcompetenties op. Met die sleutelcompetenties gingen ontwikkelingscommissies (met daarin de onderwijskoepels, leerkrachten, experten, ... ) aan de slag om de eindtermen vast te leggen.

Het ging dan onder meer om de competenties "digitale competentie en mediawijsheid", "duurzaamheid", "historisch bewustzijn" of "burgerschap", maar ook "financiële competenties". Dat laatste is overigens een nagenoeg nieuw onderdeel. 

"We zagen dat leerlingen het middelbaar onderwijs verlieten zonder te weten wat een hypotheek is of een vaste of variabele rente", legt Kristof De Witte, onderwijseconoom aan de KU Leuven, uit. Ook het verschil tussen eenmalige en terugkerende kosten zullen ze nu moeten kennen en ze zullen moeten weten wat aansprakelijkheid in de verzekerings­sector precies inhoudt.

Wat verandert er?

Die sleutelcompetenties zijn dus vertaald in de eindtermen die leerkrachten nu zullen moeten toepassen in hun lessen. Maar wat verandert er dan concreet? Wij vroegen het aan enkele vakleerkrachten. 

Over grafen

Had u al gehoord van grafen? Leerlingen zullen er voortaan vanaf het derde (of vierde middelbaar, afhankelijk van het handboek) kennis mee maken in de les wiskunde. "Een graaf, dat zijn bolletjes. Wij noemen dat knopen. Sommige knopen zijn met elkaar verbonden door een lijn, een boog. Andere knopen zijn niet verbonden", legt Karolien Gysen uit. Zij geeft wiskunde in het Sint-Augustinusinstituut in Bree.

"Het gaat dus over knopen, bogen en een relatie. De knopen kunnen bijvoorbeeld landen voorstellen en de bogen kunnen dan staan voor de relatie 'Is een buurland van'. Het is de bedoeling dat leerlingen een concrete situatie schematisch gaan voorstellen met de hulp van een graaf. Daarmee kunnen ze dan problemen en puzzels proberen op te lossen."

Zulke schematische voorstellingen worden steeds relevanter, denk aan routeplanners, dienstregelingen of (sociale) netwerken. Ook voor leerkrachten zal het wel wat zoeken zijn om hierover les te geven. "Dit was voor mij volledig nieuw", zegt Karolien Gysen. "Bij ons komt dit pas in het vierde middelbaar. Dus we hebben gelukkig nog een heel jaar om ons voor te bereiden. We hopen dat er nog veel workshops komen via de lerarenopleiding."

Ook "computationeel denken" komt erbij. "Dat is het ontwerpen van algoritmes om problemen digitaal op te lossen", aldus Gysen. Programmeren dus. "We leren de leerlingen zoals vroeger de stelling van Pythagoras. Daarna gaan we hen een programma laten schrijven dat automatisch de derde zijde van de rechthoekige driehoek berekent. Dit is ook nieuw, ik moet er zelf ook mijn hoofd bij houden." 

Meer theorie in de beroepsgerichte opleidingen

Febe Alleman geeft wetenschappen in het derde jaar van de beroepsgerichte opleiding in de GO! Spectrumschool in Deurne. Op 1 september verandert er heel wat voor haar vakken. "In de arbeidsmarktgerichte finaliteit (bso) komt er met de nieuwe eindtermen dubbel zoveel theoretische kennis bij. Dingen die nog nooit aan bod zijn gekomen bij ons, zijn nu plots te behalen voor die leerlingen."

Omdat er zoveel theorie bij komt, geven wij nu 4 uur minder praktijk

"Dan gaat het bijvoorbeeld over wat een zuivere stof is, of een mengsel. Warmte- en energietransport zat er vroeger ook niet bij. De theorie rond druk komt er ook bij. We zullen het wel zo praktisch mogelijk maken. Bij automechaniek zal het dan gaan over druk bij remsystemen, voor iemand in verzorging zal het dan gaan over welk bed er beter is voor bedlegerige mensen."

Alleman maakt zich wel wat zorgen. "Omdat er zoveel theorie bij komt, geven wij nu vier uur minder praktijk. Qua schoolmotivatie kan dat problematisch zijn. Theorie is belangrijk, ze hebben algemene kennis nodig. Maar als je automecanicien of lasser wil worden, kies je voor je praktijk. Ook voor ons zal 1 september heel spannend zijn om te zien of het gaat werken."

Taalinteractie

Ook voor taalvakken zijn er een aantal nieuwe eindtermen, aangepast aan de 21e eeuw. "Interactie" is daarbij een van de belangrijke nieuwigheden. "We hadden al de klassieke vaardigheden zoals spreken, schrijven, luisteren en lezen", zegt Marijke Vanlommel. Zij geeft Frans in het Sint-Jozefscollege Aarschot. "Daar komt nu ook de schriftelijke interactie bij."

"We denken dan bijvoorbeeld aan mailen. Voor onze leerlingen zou dat interessant zijn met moedertaalsprekers, dus we hebben contact met een school in Wallonië daarvoor. We zijn goed op voorhand ingelicht door de pedagogische begeleiding en stap voor stap hebben we die eindtermen ons wat eigen kunnen maken", klinkt het.

De focus komt ook weer wat meer op kennis te liggen. "Naast die schriftelijke interactie zijn de grammaticale doelen inderdaad beter afgebakend voor ons, zodat het echt duidelijker is wat we moeten geven qua kennis. En ze vragen ons ook om woordenschat meer, ook op een losse manier, te reactiveren. Dat kan bijvoorbeeld met een quiz, een interactief spel of een klasgesprek. Al is het zo dat kennis beperkt blijft tot 40 procent van de punten, vaardigheden tellen nog steeds voor 60 procent", aldus Marijke Vanlommel. 

Meest gelezen