Direct naar artikelinhoud
AchtergrondAfghanistan

Geen geld en geen erkenning: hoe levensvatbaar is het Islamitisch Emiraat van Afghanistan?

Een talibanstrijder houdt de wacht terwijl minister van Onderwijs Abdul Baqi Haqqani (niet zichtbaar) het onderwijsbeleid van de taliban uiteenzet.Beeld AFP

Met het vertrek van de laatste Amerikaanse militairen uit Afghanistan, is voor de taliban de weg vrij om een eigen staat te stichten. Zal hen dat lukken? Hebben ze voldoende financiële middelen om de economie aan te jagen?

De taliban werken in rap tempo aan hun ‘Islamitisch Emiraat van Afghanistan’. Net als in de periode 1996-2001, toen zij grote delen van Afghanistan in handen hadden, zijn ze nu drukker bezig met het besturen van de door hen gecontroleerde gebieden dan met de strijd. Maar met het vertrek van de Amerikanen en de Afghaanse regering hebben de taliban nieuwe zorgen: de economie. Nog voordat het Islamitisch Emiraat is uitgeroepen dreigt de Afghaanse economie volledig in te storten. 

Het aanjagen van de economie is geen gemakkelijke opgave voor de taliban, die in het verleden enkel voor de eigen, beperkte achterban zorg moesten dragen. Nu de taliban aan de macht zijn, kunnen ze niet meer leunen op de inkomsten uit de zwarte handel of de informele sector. Volgens een recent  VN-rapport genereerden de strijders jaarlijks tussen de 300 miljoen en 1,6 miljard dollar, maar nu ze weer in Kaboel zitten hebben ze vele miljarden nodig om hun bestuur overeind te houden. Hun strijders kunnen dan weliswaar goed vechten, maar het repareren van wegen of het herstellen van stroomvoorzieningen vergt vaardigheden die veel van hen niet bezitten. 

Ambtenaren wachten ondertussen op hun salaris, ziekenhuizen moeten medicijnen en apparatuur inkopen, leerlingen moeten naar school en leraren moeten worden betaald. De taliban zien ondertussen de stedelijke burgerij vertrekken, terwijl ze hun kennis, vaardigheden en geld juist hard nodig hebben voor het opbouwen van hun islamitisch emiraat. 

Taliban vragen vrouwen om ‘vanuit huis’ te werken

Om te voorkomen dat het systeem dat ze hebben veroverd implodeert en de onvrede uiteindelijk hun bestuur bedreigt, moeten de taliban de acute economische crisis oplossen. Maar waar moet dat geld vandaan komen? En hoe krijgen ze de mensen weer aan het werk?   

De taliban hebben hun dreigende toon aangepast aan de nieuwe omstandigheden, en dringen er bij iedereen vriendelijk op aan om naar hun werk te gaan. Ze roepen tijdelijk op afrekeningen met de vijanden te staken, en vragen om ‘verdraagzaamheid’ – de taliban voeren ‘vriendelijke’ gesprekken met bijvoorbeeld de twee oud-presidenten, Hamid Karzai en Abdullah Abdullah, om te laten zien dat ze pragmatisch zijn geworden. 

De taliban vragen ook nadrukkelijk om vooral in Afghanistan te blijven en ze hebben het werkverbod voor vrouwen dat voorheen gold onder hun bestuur opgeheven om te laten zien dat de ‘oude taliban’ er niet meer is. In plaats daarvan vragen ze nu sommige vrouwen om ‘vanuit huis’ te werken en andere (met name die werken in de gezondheidszorg) om op werk te verschijnen. 

Voor miljoenen Afghanen verandert er niets: muziek en tv waren al verboden, baarden waren al verplicht

Tot nog toe boeken de taliban weinig succes. Het beeld van ‘tolerantie’ dat de taliban proberen uit te stralen lijkt vooral bedoeld voor de inwoners van de grote steden, die voor de recente machtsovername buiten het bereik van de islamisten vielen. Maar de grote vluchtelingenstroom die daar op gang is gekomen, toont aan dat ook zij de ‘nieuwe’ taliban niet vertrouwen. 

Voor miljoenen andere Afghanen, met name zij die op het platteland wonen en de afgelopen jaren al geregeerd werden door de taliban, verandert er niets: daar waren muziek, televisie en sigaretten ook voor de val van Kaboel al verboden, mochten vrouwen niet alleen en ongesluierd over straat, moesten mannen gedwongen hun baard laten groeien en moest iedereen vijfmaal daags het moskeegebed bijwonen, net zoals in 1996-2001. 

De economische problemen worden vergroot door het wegvallen van de buitenlandse hulp en Amerikaanse maatregelen. De Afghaanse economie was al voor 75 procent afhankelijk van financiële hulp uit het buitenland, en die hulp dreigt stil te vallen met de taliban-overname. Duitsland liet vorige maand al weten alle hulp stop te zetten en de Amerikaanse president Joe Biden besloot om miljarden dollars, die de Afghaanse regering in onder meer New York had bewaard, te bevriezen. Ook als de internationale hulp aan Afghanistan doorging en de tegoeden nu vrijgegeven zouden worden, zou Afghanistan, door de ontwikkelingen van de laatste weken, het financieel niet redden. 

De meeste banken zijn nog dicht sinds de machtsovername van de taliban, waardoor vooral ambtenaren niet meer betaald kunnen worden. Banken zijn bang voor sancties, en vrezen voor een run als ze hun deuren weer openen. Het is ook de vraag of er wel genoeg bankpersoneel beschikbaar is, want het is onduidelijk of vrouwelijke bankmedewerkers weer aan het werk mogen. Daarnaast wordt de lokale munt, de afghani, steeds minder waard. Alleen op het platteland, waar de economie niet afhankelijk is van banken, functioneert het systeem. 

Het ziet er ook niet naar uit dat de buurlanden de misgelopen overheidsinkomsten kunnen opvangen. Investeringen blijven uit, ondanks de aanwezigheid van grondstoffen, zoals koper, goud, uranium en lithium. In deze onveilige en instabiele omstandigheden lijken bijvoorbeeld Chinese investeringen uitgesloten – vorige week werden nog in het stabielere buurland Pakistan negen Chinezen gedood bij een aanslag door de Pakistaanse tak van de taliban. De andere buurlanden zijn minder kredietwaardig en doen, anders dan het Westen, nauwelijks aan ontwikkelingshulp.

3,1 miljoen Afghaanse kinderen kampten al met ondervoeding

Afghanistan stevent daarnaast ook af op een humanitaire ramp, waarschuwt het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties. “Meer dan de helft van de Afghaanse bevolking – 18 miljoen mensen – is afhankelijk van humanitaire hulp om te overleven”, schreef de organisatie vorige week. “Zelfs vóór de laatste crisis kampten 3,1 miljoen kinderen in Afghanistan met ondervoeding – een dodelijke aandoening die zowel te voorkomen als te verhelpen is.” Ook worstelt Afghanistan met een coronacrisis, die met het wegvallen van veel buitenlandse ngo’s nog erger dreigt te worden. Volgens de laatste cijfers is amper 0,5 procent van de bevolking volledig gevaccineerd. 

Hulporganisaties weten ook niet of ze hun activiteiten kunnen voortzetten. Duizenden buitenlandse hulpverleners zijn vertrokken uit Afghanistan vanwege de onveilige situatie. De Wereldbank, die meer dan 2 miljard dollar heeft geïnvesteerd in de ontwikkeling van verschillende sectoren, heeft alle projecten in het land stopgezet en het IMF heeft de toegang voor de Afghaanse regering tot de fondsen geblokkeerd, omdat het de talibanregering niet beschouwt als de wettige vertegenwoordiger van het land. 

De taliban snakken mede om die reden naar erkenning. In de jaren 1996-2001 werden zij alleen door drie regeringen erkend – Saudi-Arabië, Pakistan en de Verenigde Arabische Emiraten. Die erkenning hebben ze nu wel nodig willen ze niet geïsoleerd raken en instorting van hun economie voorkomen. De G7-landen overwegen de taliban te erkennen als de wettige regering, maar zijn nog in beraad hierover. Westerse landen willen hieraan voorwaarden verbinden. 

Het Westen heeft tegelijkertijd baat bij een erkenning, want een humanitaire en economische crisis kunnen Afghanistan nog instabieler maken en daarmee een nieuw gevaar vormen voor de westerse veiligheid. Een van de zorgen is de toenemende invloed van terreurbeweging IS in Khorasan (ISK). De directeur van de CIA vloog vorige week zelfs persoonlijk naar Kaboel om overleg te voeren met de politieke leider van de taliban. Dat overleg kan worden gezien als de eerste stap naar erkenning, en mogelijk zelfs naar een toekomstige samenwerking. 

Volgens de taliban hoeft de relatie met het Westen niet zo onwennig te zijn

Het Westen en de landen in de regio vrezen dat wanneer de taliban toegang krijgen tot de financiële markten, ze daarmee de radicale beweging versterken. De taliban zijn nog altijd intern verweven met het terroristische Haqqani-netwerk en het geld dat naar de taliban stroomt, komt uiteindelijk ook bij deze radicale elementen terecht. 

Tegelijkertijd vrezen westerse leiders dat een in geldnood verkerende taliban voor nog grotere problemen zullen zorgen. Zo kunnen ze uit financiële noodzaak de handel in opium weer hervatten en de banden met internationale jihadisten versterken. Ook kunnen de taliban, als ze zich toch niets meer van het buitenland hoeven aan te trekken, hun radicale agenda verder opvoeren en minderheden en vrouwen onderdrukken. Een ander scenario is dat als de taliban hun grip op het land verliezen, er in de anarchie andere groeperingen, zoals ISK, zullen opstaan. Een van de oplossingen voor deze problemen is dat het Westen de vijandschap met de taliban afkoopt door hun alsnog toegang te verlenen tot het economische systeem en een regering te erkennen. 

Volgens de taliban is de toekomst minder onzeker dan zij lijkt en hoeven de betrekkingen met het Westen niet zo onwennig te zijn. Talibanwoordvoerder Zabihullah Mujahid zei vorige maand tegen journalisten dat de taliban zich zullen houden aan de afspraken met de VS dat zij niet zullen toestaan dat er aanslagen vanuit Afghanistan beraamd worden tegen Amerika en zijn bondgenoten. Ook zei hij dat de wereld al een islamitische staat kent en dat daar ook niemand problemen mee heeft: Saudi-Arabië. Daar geldt immers ook de strenge islamitische wetgeving, stelde hij, en hij wees er vervolgens op dat vrouwen daar pas recentelijk toestemming hebben om te mogen autorijden.