Direct naar artikelinhoud
InterviewLuka Cruysberghs

‘Na mijn ontslag bij Hooverphonic was het even alle remmen los’

‘Na mijn ontslag bij Hooverphonic was het even alle remmen los’
Beeld frederik beyens

Het hele land trok, wellicht in een ironische bui, de wenkbrauwen op toen duidelijk werd hoe Alex Callier Luka Cruysberghs (20) had laten vallen: van het ene moment op het andere, via Zoom dan nog, was ze Hooverphonic-zangeres af. Zij besloot solo door te gaan en schoolde zich in sneltempo om tot songwriter. Nu lucht ze voor het eerst haar hart.

Hoe gaat het ermee, Luka?

“Goed, dank je! Al merk ik dat er continu stress in me opborrelt: ‘Wat zullen de mensen denken? Zullen ze de muziek mooi vinden?’ Góéie stress is dat, je lanceert niet elke dag je solocarrière.”

Ik vraag het omdat ik je laatst nog zag in de Eén-reeks Vlaanderen herleeft, over de heropstart van de muziekindustrie. Daarin zag je er erg timide, zelfs ongemakkelijk uit.

“Ik heb mij daar een beetje ingehouden. Het was de eerste keer na mijn ontslag dat ik in de media kwam en ik wilde niet als een gefrustreerde gedumpte echtgenote overkomen. (lachje) Ik wilde daarbóven staan, ook al was ik erg teleurgesteld.”

Dat was de teneur van de aflevering: ‘Teleurgesteld, maar niet kwaad.’ Sta me toe daar niets van te geloven.

(lacht) De manier waaróp, dat blijf ik zo jammer vinden. En niet alleen omdat ik mijn ontslag te horen kreeg via een Zoom-sessie op vakantie in Portugal. Nee, als ze gewoon tegen mij hadden gezegd: ‘Kijk, Luka, Geike (Arnaert, red.) wil graag terugkomen, ik hoop dat je begrijpt dat wij dat wel zien zitten’, dan had ik dat heus wel gesnapt. Geike is meer dan tien jaar het gezicht van de groep geweest, hè (van 1997 tot 2008, red.). Maar ik kwam het één uur voor de media-aankondiging te weten. Dat vind ik jammer: ik heb drie jaar met die mensen samengewerkt, dat is toch niet niks.”

Je had een keuze te maken: solo gaan of niet. Toen Alex Callier je destijds vroeg om bij Hooverphonic te komen, stelde je een lijst op met de voor- en nadelen. Heb je dat nu ook gedaan?

“Absoluut niet: de tweede optie was een carrière buiten de muziek, en dat was helemaal géén optie. Ik hou ongelofelijk veel van wat ik doe. Het enige nadeel is het onregelmatige bestaan van een artiest, terwijl ik van nature baat heb bij structuur. En omdat je geen vaste werkdagen hebt, is het moeilijk om je sociale leven te onderhouden: niet toevallig vinden de leukste dingen in het weekend plaats, net wanneer er ook optredens moeten worden gegeven. Bij Hooverphonic bleef er van mijn sociale leven niet veel meer over. Gelukkig komt daar nu verandering in: sinds kort haal ik weer de banden aan die ik heb laten verwateren. Ik kan mijn agenda zelf plannen. Ik heb daar – stel je voor – een zég in!”

‘Na mijn ontslag bij Hooverphonic was het even alle remmen los’
Beeld frederik beyens

Had je bij Hooverphonic het gevoel dat je geleefd werd?

“Ja. Een voorbeeld: ik moest tot in de puntjes in een bepaald imago passen. Dat was logisch – de groep bestond al zo lang en had dus een specifieke uitstraling – maar ik had het daar moeilijk mee. Op mijn leeftijd ben je nog naar jezelf op zoek. Ik moest die zoektocht afwerken binnen een heel klein grasperkje. En nu mag ik ineens de hele wei op. (lachje) Álles heb ik deze keer zelf gekozen: de stijl, de look, de kleren...”

Alex schoot ooit uit zijn krammen omdat Geike met natte haren aankwam voor een optreden. Voor je eerste soloshoot wilde jij per se met natte haren poseren...

(lacht) Dat is toeval. Maar ik heb het ook meegemaakt: net voor een optreden uit de douche komen, dat vindt Alex niet zo plezant. Juist is niet juist genoeg, het moet súperjuist zijn. Te pluizig haar of de foute oorbellen? No-go.”

Hij is eens geïrriteerd geraakt omdat zijn pianist tijdens een optreden sokken met een sushi-motief aanhad.

“Dat weet ik nog: ik vond die sokken de max, maar van Alex moesten ze uit. (lachje) De pianist was Domien Cnockaert, net als ik een gewezen The Voice-kandidaat. Met hem heb ik mijn single ‘Not Too Late’ geschreven.

“Eigenlijk wilde ik al lang samen met Domien aan eigen werk beginnen, maar Alex vond dat geen goed idee. Dus toen mijn avontuur bij Hooverphonic ophield, dacht ik meteen: ‘Snel Domien bellen!’ Van mij mag hij altijd sushisokken aandoen. (lacht)

Van je 17de tot je 20ste zat je bij Hooverphonic: een cruciale periode. Wat heb je zo nog moeten inhalen?

“Ik heb véél gemist, hè. Daar had ik het moeilijk mee. Je ziet elke keer de foto’s van feestjes online komen, de video’s en de story’s, en niet één keer was ik erbij. Na mijn ontslag was het even alle remmen los.”

Welke drugs heb je allemaal door je lijf gejaagd?

(lacht) Geen! Het gaat over kleinere dingen. Ik mocht niet aandoen wat ik wilde, en tattoos waren uit den boze. Dus nadien ben ik meteen gaan shoppen, en heb ik een vlinder laten zetten. Ik heb zelfs eindelijk – mijn grote droom! – een hondje in huis genomen. Het was zoals die periode na de break-up waarin je je hele kleerkast ondersteboven keert en je haar laat knippen. Geen fuck you, maar een zoektocht naar mezelf.”

Ben je veranderd in die tien maanden sinds je de laan uit bent gestuurd?

“Enorm. Er hebben al veel mensen tegen mij gezegd: ‘Amai, jij bent zóveel aangenamer sinds je daar weg bent!’ Ik had al eens de neiging om rond te lopen als een gestresseerde kip – oké, dát heb ik nog steeds – maar ook om alles op te kroppen. Weer niet mee kunnen met vrienden, in plaats daarvan een optreden geven dat niet exact liep volgens de verwachtingen, daar een discussie aan overhouden... Dat was een carrousel die maar blééf draaien, en ik werd draaierig.

“Hooverphonic is een grote kans geweest. Ik heb honderden mensen ontmoet en de perfecte leerschool doorlopen, zoveel landen gezien en voor volle zalen gespeeld. Maar diep vanbinnen wist ik dat ik het niet altijd wilde blijven doen. Misschien wilde ik dáárom al eens iets met Domien proberen. Maar ja, met Hooverphonic stoppen was geen optie, ik zou wel gek geweest zijn. Na mijn ontslag was ik boos en verdrietig, maar ook een héél klein beetje opgelucht.”

Het was niet alleen rozengeur en maneschijn, zeg je, maar wat was het dan wel?

“Vooral: heel hard werken, en daarna nog wat harder. De lat lag absurd hoog en blééf ook maar opschuiven, als een wortel voor je neus die nooit binnen handbereik komt.

“Ooit prees een recensent mij de hemel in: ik was klaar voor een groot publiek en ik oversteeg Alex en Raymond (Geerts, red.)! Maar van Alex moest ik horen: ‘Niet goed genoeg.’”

‘Na mijn ontslag bij Hooverphonic was het even alle remmen los’
Beeld BELGAIMAGE

Kon hij ook complimenten geven?

“Soms zei hij: ‘Goed gedaan.’ (lachje) Maar die aanpak werkt bij mij gewoon niet: vooral het negatieve benadrukken, dat werkt averechts. Je moet me motiveren, bevestigen, aanmoedigen! Op den duur ging zijn commentaar het ene oor in en het andere uit.”

Je noemde hen papa Alex en bompa Raymond. Familie, dus.

“Zo innig was dat niet. Ik heb nu een heel jong team rond mij, en dat was schrikken: ‘Ha ja, ik kan met jou praten zoals ik praat met mijn vrienden! Jij bent jong en snapt mij.’ Met Alex en Raymond was de band eerder collegiaal: de generatiekloof was te groot. Wat ook zijn voordelen had, want zo heb ik heel veel prachtige muziek van voor mijn tijd leren kennen. Maar wij zagen elkaar nooit buiten het werk.”

Je wilt niet rancuneus zijn, maar lijkt het amper te beseffen: het publiek staat aan jouw kant, Luka.

“Ik ben daar enorm van geschrokken! Na de fameuze Zoom-call had ik een uur de tijd om zelf iets op Instagram te zetten. Ik heb een tekstje geschreven om iedereen te bedanken voor de mooie jaren: ik wilde het stijlvol afsluiten, zonder boosheid. Maar ik had amper de tijd gehad om bij mijn positieven te komen of de reacties stroomden al binnen. Ik heb er die dag hónderden volgers bij gekregen, terwijl ik net dacht dat mensen mij zouden ontvolgen – ik was nu toch niet meer de zangeres ván? Maar die mensen waren net kwaad in mijn plaats! Ik was ondersteboven van zoveel steun. Ik dacht: ‘Ik heb mijn eigen kleine Luka Army! Wow!’”

DONKERTE

Hoe goed ben jij als zangeres in vergelijking met drie, vier jaar geleden?

“Zo vals als een kat geworden! (lacht) Nee nee, als ik één ding kan zeggen van mijn tijd bij Hooverphonic, dan wel dat ik enorm veel heb bijgeleerd. Ook als persoon. Ik ben harder geworden. Als je met Alex hebt samengewerkt, dan kun je echt wel tegen een stootje. Ik zie er frêle uit, maar ik heb een olifantenhuid.”

Wanneer zette je voor het eerst de pen op papier?

“Snél. Toen ik terug was van vakantie, ben ik naar een studio in Durbuy getrokken, een rustige plek waar zelfs de wifi aanvankelijk niet werkte. Alleen ambetant als ik RhymeZone nodig had, een site voor rijmwoorden en synoniemen. (lacht)

Daarvoor had je nooit één nummer geschreven.

“Mijn grootste talent is dat ik snel bijleer. Tijdens mijn eerste sessie heb ik drie nummers geschreven op anderhalve dag. Die periode was een wirwar: ik wist niet wat ik moest doen, en heb me dan maar als een gek op de muziek gestort. Dat was er ook aan te horen: er zat geen lijn in, geen richting, geen eenheid. Die eerste drie nummers leken in de verste verte niet op elkaar: één was platte pop, één een pianoballade, en nog één een soort techno.”

Hoe zou je na al dat wikken en wegen je stijl omschrijven?

“Als donkere, alternatieve pop. Maar géén Billie Eilish!”

Je zegt dat alsof ik het gesuggereerd heb.

(lacht) Ik ben geen kopie, maar wel een grote fan. Donkerte in popmuziek wás er naar mijn aanvoelen niet voor Billie Eilish verscheen. Ik vond dat ongelofelijk. Een hele geruststelling ook: ‘Zie je wel dat ook alternatieve dingen heel populair kunnen zijn?’

“Ik bewonderde haar ook omdat ze coole, losse kleren droeg die niks van haar vrouwelijke vormen lieten zien – ze wilde niet dat mensen haar daarop zouden beoordelen. Ze zei: ‘Trek mij maar een vuilniszak aan, dan word ik tenminste niet als object bekeken.’”

Je lijkt je ergens wel met haar te vereenzelvigen.

“Met wereldsterren in het algemeen. (lacht) Ik bedoel: je hoort vaak dat zulke mensen zich slecht voelen, geïsoleerd door het succes. En toch snapt niemand wat zij meemaken. Daarover gáát de nieuwe plaat van Billie. En ja, dat gevoel snap ik ergens wel, op veel kleinere schaal dan.”

Heb jij je ook eenzaam gevoeld?

“Zeker. En dat is helemaal niet de schuld van Alex of Raymond. Ik zat in een unieke situatie: hoeveel frontvrouwen heb jij zo in je intieme vriendenkring? Ik kon bij niemand terecht, want niemand wist met wat voor zorgen ik zat. Ik kan mij zó voorstellen waarom Klaasje van K3 ermee stopt: dat is volgens mij nog tien keer erger.

“Vooral in mijn eerste jaar bij Hooverphonic ben ik echt verloren gelopen. De aanpassing was te groot, ik kon het niet. Mama zei nog: ‘Draai de knop om als je werkt, maar wees daarbuiten gewoon jezelf, meisje.’ Alex was een andere mening toegedaan: hij vond dat ik, als ik op een blauwe maandag over straat liep, óók de zangeres van Hooverphonic was, en me daarnaar hoorde te gedragen.”

Ben je nu gelukkig?

“Ik ben een roetsjbaantype: over het algemeen ben ik heel gelukkig, maar ik kan wel gemakkelijk het ene moment dolblij zijn en tien minuten later zitten te wenen als een klein kind.”

Nu jij de baas bent: ben je even streng voor je personeel als Alex?

“Goh, het moet wel góéd zijn, natuurlijk, wat iets helemaal anders is dan ‘goed genoeg’. In dat tweede geval moeten we het ontegensprekelijk opnieuw doen.

“Ik ben een eeuwige twijfelaar. De ene keer vind ik een nummer de ideale single, de andere keer moet het in de vuilnisbak. Alleen over ‘Not Too Late’ ben ik nooit van gedachten veranderd.

“Ik ben gewoon extreem perfectionistisch. (snel) Op een gezonde manier, hè. Ik kan ook gewoon zeggen: ‘Díé takes vind ik goed, dus die gebruiken we, punt.’ Maar als iets mij stoort, dan moet het weg. Mensen zullen dat te horen krijgen, hè, en je krijgt maar één kans voor een eerste indruk.”

Als je even niet wakker ligt van wat mensen van je denken, waarvan dan wél?

“Van sociale media! De wereld zou zoveel mooier zijn zonder. Sociale media scheppen een beeld van je, waaraan je vervolgens moet blijven voldoen. Ze staan vol Photoshop, en zelf zie je er in het dagelijks leven natuurlijk niet gefotoshopt uit. Het maakt mij alleen maar verdrietig en onzeker.”

Afijn, je ligt dus niet meer wakker van – ik zeg maar iets – het Eurovisiesongfestival?

(lacht) Nee, verre van. Ik heb wel gekeken, natuurlijk. Het was een leuke show.”

Noteer ik nu enig leedvermaak over die 19de plaats waarop Hooverphonic is gestrand?

“Nee, ik moet zeggen dat Hooverphonic het goed heeft gedaan. Vocaal gezien hoorden ze bij de besten. Ook al omdat er héél veel vals werd gezongen.”

Jij hebt Alex voor de start van de competitie een sms gestuurd om hem succes te wensen. Dat is groot van je.

“Dat vind ik ook. (lachje)

HUMO Hijzelf was dat minder. Hij zei: ‘Zelfs als ik geweten had dat we met Luka zouden winnen, dan nog had ik voor Geike gekozen.’

“Ik vond dat ook bot, ja. Maar ik weet ook hoe die dingen werken: hij zegt terloops iets in een interview en achteraf wordt dat de kop. Ik trek mij daar zo weinig mogelijk van aan. Laat mij maar focussen op míjn ding. Mensen vragen voortdurend: ‘Is dit een steek naar Alex? Gaat dát nummer over hem?’ Maar néé, ik zit echt niet hele dagen aan Hooverphonic te denken. Dat is passé.”

Wat is je mooiste Hooverphonic-herinnering?

“De Lotto Arena, met al mijn vrienden en familie. Mijn allereerste optreden, in Londen, zal ook altijd speciaal blijven. Daarna zijn we doorgereisd naar New York, Los Angeles en San Francisco: als tweede, derde en vierde optreden kan dat tellen. Jammer genoeg speelden we in clubs waar je 21 moest zijn om binnen te mogen, en moest ik dus buiten wachten tot ik naar de microfoon mocht stappen. (lachje) Ik mocht niet eens een cola drinken. ’s Ochtends ging ik bagels eten met Alex, en ik heb er ook mijn eerste Dunkin’ Donuts geproefd.”

Wat zijn je ambities nog?

“Alles! Een MIA winnen, hits scoren, op Rock Werchter spelen, meedoen aan het Eurovisiesongfestival...”

Echt?

“Heel graag zelfs! Met de stress zou het voor één keer meevallen: ik hoef het enkel beter te doen dan de 19de plaats.”

‘Not Too Late’ is uit in eigen beheer.

DONKERTE
Beeld RV

© Humo