Op de Spelen van Sotsji in 2014 traden zeven Belgen aan. Nooit waren er na de Tweede Wereldoorlog op de Winterspelen meer dan tien Belgen actief. Omdat het BOIC geen extra prestatie-eisen stelt aan deelnemers en de voorwaarden van het Internationale Olympische Comité (IOC) volgt, kan de Belgische delegatie in Pyeongchang veel ruimer zijn.

“Het BOIC heeft op dat gebied lessen geleerd uit het verleden”, legt Préat uit. “Toen leidden strenge eisen ertoe dat olympische wintersporten nagenoeg doodbloedden. Nu zal België in Pyeongchang waarschijnlijk actief zijn in het schaatsen (kunstschaatsen, snelschaatsen en shorttrack), snowboarden, bobslee, skeleton, alpine skiën, biathlon en crosscountry.

De kwantiteit moet leiden tot kwaliteit, dat wil zeggen medailles. De laatste Belgische plak dateert ondertussen van de Spelen van Nagano in 1998. Toen veroverde Bart Veldkamp, een schaatsbelg uit Nederland, brons op de 5.000 meter. In 2018 zal met de vroegere Duitser Michael Rösch (biatlon), in 2006 olympisch kampioen op de estafette, ook een genaturaliseerde Belg actief zijn.

“Koreanen hebben het goed voor elkaar”

Een jaar voor het begin van de Spelen is Préat tevreden over de voorbereidingen en de accommodaties ter plaatse. “De Koreanen hebben het goed voor elkaar”, aldus Préat, die Gangneug aanwezig was om het WK afstanden te bekijken. “Ik heb alleen schrik voor de verplaatsingen. Er moet een hogesnelheidstrein komen die sporters en hun entourage van de hoofdstad Seoul naar de regio, 300 kilometer oostwaarts, vervoert. Die capaciteit is waarschijnlijk niet voldoende. Daarom moeten extra bussen worden ingezet.”

Voor een eventuele uitbreiding van het aantal sporten op de Winterspelen heeft Préat geen wensen. In België wordt elk jaar geopperd dat veldrijden op het olympisch programma niet zou misstaan. Het zou de kansen op medailles danig verhogen. Préat voelt er echter niets voor. “Het IOC heeft bepaald dat de Winterpelen zich afspelen op het ijs of in de sneeuw. Over modder wordt helemaal niet gesproken.”