©  rr

 ©  rr

1 / 2
thumbnail:  
thumbnail:  

BLIJVEN PLAKKEN. Een beiaardje doen? Toen Antwerpen elke maandagavond storm liep voor den beiaard

Nooit liep het oude Antwerpse stadscentrum voller dan tijdens de zomerse maandagavonden van ‘den Beiaard’ in de jaren 80 en 90. Helaas maakten chaos en geweld een einde aan die fantastische uitgaanstraditie.

Patrick Vincent

 

Blijven Plakken

Het voorbije anderhalf jaar leefden we met de rem op. En dat was ooit wel anders. In deze reeks blikken we nostalgisch terug op onze wonderjaren 80 en 90. De jaren waar in Antwerpen, de Kempen of Mechelen in de verste verte geen avondklok viel te bespeuren.      

 

Toen John Gebruers er aan het eind van de jaren 60 van vorige eeuw bijna een uur over begon te doen om tot in de klokkentoren van de kathedraal te klimmen, wist hij dat zijn tijd als stadsbeiaardier voorbij was. Al van voor de Tweede Wereldoorlog had John, een geboren Kielenaar, die beruchte wenteltrap duizenden keren beklommen. Zes minuten was zijn record voor de beklimming. Gebruers’ moment de gloire kwam op 5 september 1944, de dag na de Bevrijding. Terwijl de stad nog onder vuur genomen werd door de Duitsers vanop Linkeroever, stak hij heel Antwerpen een hart onder de riem door de zegeklokken te laten galmen.

Maar 34 jaar later wilden zijn benen dus niet meer mee.

Bekende Antwerpenaar

In zijn plaats kwam Jo Haazen, een uomo universale die binnen de kortste keren een bekende Antwerpenaar werd. Haazen zette uiteraard ook de in 1906 begonnen traditie verder van de concerten op maandagavond in de zomer. Dat het stadsbestuur toen specifiek voor de maandagavond had gekozen, was logisch. Maandag was de kalmste dag van de week voor de Antwerpse horeca.

De fans van de beiaardmuziek konden die avond dus in de binnenstad naar het klokkenspel komen luisteren, zonder zich al te zeer te moeten ergeren aan het lawaai uit de honderden cafés in een straal van 500 meter rond de toren. De bezoekers waren veelal melomanen, vertrouwd met het beiaardrepertoire en het stadsbestuur gaf elke zomer een brochure uit met het programma. In 1966 kon je daarin lezen: ‘De stadsgenoot en de vreemdeling kunnen bij mooie zomeravonden in de avondstilte luisteren naar het haast etherische klankenspel dat de muziek tot haar essentie herleidt en de gewone sterveling aangrijpt.’

In het licht van de latere ontwikkelingen was vooral het woord ‘avondstilte’ treffend gekozen.

 ©  rr

Haazen kreeg af te rekenen met een instrument in erbarmelijke staat. In 1969 moest hij zijn concert een keer twintig minuten voor tijd afbreken, omdat een van de klepels naar beneden was gevallen. Maar datzelfde jaar kwamen de ‘Vrienden van de Beiaard’ voor het eerst samen. Ze zochten sponsors voor het programmaboekje, organiseerden lezingen en filmvoorstellingen in het toenmalige Volkskundemuseum en probeerden wat meer buzz rond die maandagavonden te creëren.

Zij richtten bijvoorbeeld in samenspraak met eigenaar en antikwaar Axel Vervoordt de toen nog onderkomen Vlaaikensgang in met kaarsen en knetterend haardvuur. Ondertussen moderniseerde Jo Haazen het zwaar op de hand liggende beiaardrepertoire met eigen bewerkingen van volksliedjes die iedereen kende.

Pleinen vol auto’s

Het eerste grote succes was de toelating in 1970 om de Handschoenmarkt op maandagavond verkeersvrij te maken. Zoals elk plein in de stad, stond die doorgaans vol geparkeerde auto’s. Ook alle smalle straatjes rond de kathedraal waren nog vrij toegankelijk voor het autoverkeer. Tot groot ongenoegen van de luisteraars, die elke passerende chauffeur vervloekten. Dat jaar maakte de Gazet gewag van ‘honderden’ bezoekers.

Koningin Fabiola samen met directeur Jo Haazen in 1998 naar aanleiding van de Internationale Beiaardwedstrijd. ©  Archief Koninklijke Beiaardschool

In 1972 bleef de beiaard stom. De eeuwenoude klokken stonden de hele zomer in Nederland ter reparatie, maar met een gerestaureerd instrument kon het feest een jaar later eindelijk beginnen. Jo Haazen sprak in die zomer van 1973 van 3.000 tot 4.000 toehoorders op mooie dagen. En van ‘honderden fans’ die hem toejuichten wanneer hij na het concert uit de toren afdaalde en op de Handschoenmarkt verscheen. Een hype was geboren. En zeker nadat de stad de Handschoenmarkt op 17 mei 1975 permanent verkeersvrij maakte, kon niets het groeiende succes van ‘den beiaard’ nog tegenhouden.

Mond-tot-mondreclame

De maandagavond groeide stilaan uit tot een evenementje in de stad. Het was het moment voor Antwerpenaars om hun vrienden te ontmoeten. Zien en gezien worden. Dat laatste vonden vooral onze verkozen raadsleden belangrijk.

In elk verslag in onze Gazet van zomerse gemeenteraden (ook traditioneel op maandagavond) staat wel ergens dat de raadsleden de programmapunten op een drafje afwerkten zodat ze het begin van het beiaardconcert om 21u nog konden meepikken en zich tussen het publiek konden mengen.

Bij goed weer zaten er duizenden mensen op de terrassen. In het begin nog eerbiedig fluisterend tussen 21 en 22u, wanneer Haazen of een gastbeiaardier aan het werk was. Maar naarmate de drukte toenam, en de mond-tot-mondreclame ook de jongere generaties begon te bereiken, veranderde de sfeer. Het centrum liep steeds voller op zomerse maandagavonden.

En wanneer Haazen er om 21u aan begon, waren er steeds meer die het aan hun reet kon roesten wat die man met de vreemde baard daar honderd meter boven hen uit zijn klavier hamerde. Niet veel later hield Haazen het voor bekeken. Hij verkaste naar Mechelen en liet zijn job als Antwerpse stadsbeiaardier in 1981 over aan het 18-jarige wonderkind Geert D’hollander.

Geert D’hollander in Gazet van Antwerpen in 2010. ©  gva

Beiaardje doen?

In die vroege jaren 80 doken steeds meer conflicten op tussen beiaardliefhebbers en feestvierders. Te luide discomuziek uit cafés die geen respect toonden voor het beiaardspel, straatmuzikanten die zelf ook bleven spelen, groepjes luidruchtige jongeren ‘voor wie het cafébezoek primeert en die zich provocerend door de massa worstelen’.

En tegen halverwege de jaren 80 zakte al half Antwerpen in de zomer op maandagavond af naar het oude centrum. ‘Een beiaardje doen’ werd een vaste uitdrukking. “De maandag werd de topavond van onze week”, zegt Patrick Van Campen, die toen café Strizzo uitbaatte in de Oude Beurs, op de hoek met de Spanjaardsteeg. “Veel beter nog dan de vrijdag- of de zaterdagavond. Het bier vloog met de bakken tegelijk buiten. Niemand was met het beiaardconcert begaan. Af en toe kwam er iemand die aan de Pagaddertoren naar het concert wilde luisteren, maar die was snel weer weg.”

Cafés teerden op maandagavonden

Hetzelfde scenario speelde zich af in alle cafés in het centrum. Ze teerden op die maandagavonden. Er kwam veel meer volk dan op andere avonden. En vaak ook heel ander volk dan normaal, zoals Bernard Pieper vertelt. Zijn Grote Ongenoegen in de Jeruzalemstraat stond in de eighties in het Guinness Book of World Records als het café met het grootste aantal bieren op de kaart.

“Ik kreeg doorgaans veel ernstige bierfreaks over de vloer uit binnen- en buitenland”, vertelt Pieper. “Maar op maandagavond was de sfeer heel anders, veel joliger. Ik had geen terras, maar buiten stond dikwijls nog meer volk dan binnen. En telkens er een auto wilde passeren, kreeg die een bierdoop.”

 ©  rr

In die jaren had Pieper ook een Beiaard-verzekering. Op maandagavond betaalde je al 100 frank vooruit voor een speciaalbier voor de volgende week. Als het dan droog bleef tussen 21 en 22u kreeg je gewoon je biertje. Maar regende het, dan kreeg je er voor hetzelfde geld één extra.

Zelfs op een Flandria

Bij regenweer bleef het rustig in de stad en konden de muziekliefhebbers op de klapstoelen op de Handschoenmarkt onder hun paraplu’s redelijk ongestoord naar de klokken luisteren. Bleef het droog, dan moesten ze noodgedwongen uitwijken naar plekken waar ze min of meer afgescheiden zaten van het uitgaansvolk, dat massaal de straten en pleinen inpalmde.

Dat kon niet alleen in de Vlaaikensgang, maar ook op het Bullinckplein, het Ruckersplein, het binnenplein van Den Bellaert in Blauwmoezelstraat, de binnenplaats van het Sint-Annagodshuis in de Korte Nieuwstraat, de tuin van het Plantin-Moretus Museum op de Vrijdagmarkt of het grote balkonterras aan de achterkant van El Valenciano in de Zirkstraat. Sommige jaren kon je zelfs op een Flandria gaan zitten die in het midden van de Schelde bleef dobberen.

Die luisteraars vormden sowieso een extreme minderheid. Toen burgemeester Bob Cools tegen het eind van de jaren 80 een enquête liet afnemen, bleek dat slechts 3% van de aanwezigen speciaal voor het concert was gekomen.

Nachtbussen naar randgemeenten

Den beiaard was dan al lang een fenomeen geworden, en niet langer alleen bij de Antwerpenaars zelf, maar ook in de rand. De mensen vertrokken ook niet meer na het concert, zoals in de seventies, ze bleven veel langer hangen. Vanaf 1988 begon de NMVB, de voorganger van De Lijn, van op het Steenplein zelfs nachtbussen in te leggen om de feestvierders terug naar hun slaapdorpen te voeren.

 ©  rr

Er waren bussen naar Zandvliet, Putte, Wuustwezel, Brecht, Oostmalle, Broechem, Kontich, Rumst, Boom, Temse en Beveren. Er kwam nu zo veel volk dat bedrijven als Tony Mertens en SKM het interessant genoeg vonden om reclamevliegtuigjes boven de massa te laten cirkelen. Hun motorengebulder wekte uiteraard nóg meer ergernissen op bij de weinigen die nog naar de klokken wilden luisteren.

Allures van Gentse Feesten

De maandagse beiaardavonden kregen Gentse Feesten-allures. De politie moest elke keer zowat de hele buurt rond de kathedraal verkeersvrij maken, tot protest van de bewoners. En de verkeersellende was niet meer te overzien. Wie toch nog met de auto kwam, vond nergens plek. Mensen lieten hun auto’s zomaar achter, vooral waar dat niet mocht. Op sommige plekken was er geen doorkomen meer aan, zoals in de Jan Blomstraat waar Bob Merckx café ’t Bolleke uitbaatte op de hoek met het Papenstraatje.

“Wij hadden buiten extra tapinstallaties en op de drukste momenten vroegen wij niet meer wat de mensen wilden drinken. We tapten alleen nog maar pinten en droegen die rond tussen de massa. Die plateaus waren altijd razendsnel weer leeg.”

Dat had ook te maken met de instroom van Nederlanders die de beiaard hadden ontdekt. Vanaf 1989 begonnen touroperators uit Breda en Eindhoven bussen vol studenten in te leggen naar Antwerpen. Er waren weken dat er twintig Nederlandse touringcars op de Scheldekaaien stonden.

Hollandse studentenkringen

Patrick Van Campen herinnert zich de typisch Hollandse studentenkringen die in groep naar de Strizzo kwamen. “Grijze broeken, blauw hemd, allemaal dezelfde cravate en hetzelfde kapsel. En veel praat. Dat gaf af en toe wel vonken met mijn Antwerpse klanten.”

Ook in andere buitenlanden begon de feestreputatie van de Antwerpse maandagavonden door te dringen. De Franse tv-zender TF1 kwam er zelfs een reportage over maken.

Ondertussen groeide de ongerustheid. ‘Wat als er iets ergs gebeurt? De hulpdiensten geraken nooit door die massa.’ Bewakingscamera’s waren er nog niet. De politie installeerde een uitkijkpost op het Schoon Verdiep om het volk op de Grote Markt in het oog te houden. Vooral op het smalle stuk van de Markt en de Kaasrui en de daarop uitkomende Torfbrug was er nergens nog een doorkomen aan.

Cafés als de New Skipper, de Pepermolen, de Bonaparte en de Marmitte draaiden ongeziene omzetten. De Grote Markt en alle straten errond lagen bezaaid met glasscherven. Plastic bekertjes, tot dan toe alleen gebruikt op festivals en sportwedstrijden, deden noodgedwongen hun intrede. Opvallend fenomeen: enkele tavernes op de Groenplaats met een voornamelijk gepensioneerd cliënteel zagen hun omzet net verminderen op maandagavond omdat hun klanten weigerden uit plastic bekers te drinken.

“Te overrompelend”

Het begon de spuitgaten uit te lopen. In 1990 al zei schepen van toerisme Jan Claes in de gemeenteraad dat de beiaardconcerten te overrompelend waren geworden. Hij vergeleek ze met risicomatchen in het voetbal. En die vergelijking was niet eens zo vergezocht. Er liep te veel volk in de stad en dat leidde tot ontsporingen: vandalisme, vechtpartijen. Spontaan en georganiseerd.

In 1992 barstte de bom. Het was een gewelddadige tijd. Bijna elke maandag waren er heuse beiaardrellen. Tussen extreemrechts en extreemlinks, tussen hooligans van Antwerp en Beerschot, tussen racisten en Marokkanen, tussen de vetten en de mageren… Het liep uit de hand. Het ging zelfs zo ver dat Eric Kloeck, de baas van cinema Cartoon’s, zijn zalen sloot op maandagavond. Hij liet noteren dat de beiaardavonden ‘een barbaarse hooliganachtige bedoening van apocalyptische dimensie’ waren geworden.

Culturele Hoofdstad van Europa

In de Antwerpse gemeenteraad vielen harde woorden. Want in 1993 zou Antwerpen de Culturele Hoofdstad van Europa worden. De stad wilde uit de hele wereld ‘beschaafd’ volk lokken, geen primitieven die alleen leefden voor het aantal gezichten dat ze die week betimmerd hadden. De beiaardtraditie, begonnen in 1906, hing even aan een zijden draadje. Maar zo ver kwam het uiteindelijk niet.

Het stadsbestuur nam wel een aantal maatregelen. Het kortte het ‘beiaardseizoen’ in met vier weken. En het vervroegde het uur. D’hollander moest er voortaan al om 20u aan beginnen. In ruil kwamen er extra concerten op zondagnamiddag, voor de ‘echte’ liefhebbers, die ondertussen op maandag alleen nog maar in de krochten en spelonken van de stad hun fix konden vinden.

Antwerpen kwam zijn zomer in de Europese spotlights uiteindelijk relatief ongeschonden door, tenminste toch op maandagavonden. Maar in 1994 was het weer prijs op de koekenbakmarkt. Met het imago tegen en de opkomst van andere zomerse ontspanningsmogelijkheden – elk gehucht in de provincie lanceerde zijn eigen zomerfestival – begon de interesse in (en gelukkig ook het geweld op) de Beiaard stilaan te tanen. Tot tegen het eind van de nineties de belangstelling verpieterde en de maandagavonden in dit nieuwe millennium stilaan weer de rustigste avond van de week werden.

 ©  Joris Herregods

500ste verjaardag kathedraal

Pogingen om opnieuw aan te knopen met de wekelijkse uitgaanstraditie, onder andere door stadsgids Tanguy Ottomer in 2010, liepen op een sisser uit. Maar de stad blijft wel zijn best doen om de beiaard te ‘verhippen’. Onder andere met concerten van de huidige stadsbeiaardier Liesbeth Janssens met K3 of Dimitri Vegas & Like Mike, waarvoor heel veel belangstelling en enthousiasme was.

Begin september 2018 herleefde nog een keer de oude sfeer. Voor de vijfhonderdste verjaardag van de kathedraaltoren daagden 30.000 feestvierders op voor onder andere een beiaardconcert dat niet één, maar twee uur duurde. Net als in de ‘goeien tijd’ moest de politie op een bepaald moment de toegang tot de Handschoenmarkt afsluiten.

Een jaar later kwamen er opnieuw steigers rond de toren en werden de klokken voor de veiligheid ingepakt. De stadsbeiaardiers spelen sindsdien hun zomerse concerten op de Grote Markt op een mobiele beiaard. Voor een select publiek. Het blijft wachten op het einde van de werken en op de sfeer van de grote (maan)dagen. Hoop doet leven.

Lees hier alle plakverhalen uit jouw gemeente en ver daarbuiten

Test wat er bij jou is blijven plakken over uitgaan in de jaren 80 en 90 in je gemeente met onze Plakquiz

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER Blijven Plakken