Direct naar artikelinhoud
InterviewFrank Vandenbroucke

‘Ik ben helaas geen minister van Onderwijs’

‘De Vlaamse onderwijsminister wil geen verplichting op CO2-meters. Terwijl we ze elders wel verplichten.’Beeld Wouter Van Vooren

Hij vreest geen grote vierde golf. Wel heeft de pandemie hem doen nadenken over democratie en onzekerheid. En voorts vindt minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (65, Vooruit) dat de sfeer in zijn partij helemaal terug is.

‘Ik vind economie eigenlijk maar een triestige wetenschap”, lacht Frank Vandenbroucke. “Economen hebben het moeilijk om het met elkaar eens te raken, en het is ook een erg beschrijvende wetenschap, die niet de creativiteit van bijvoorbeeld de biotechnologie kent. Maar goed, ik ben helaas zelf een economist. En zo heb ik geleerd dat er een verschil bestaat tussen risico’s en onzekerheid. Risico’s kun je vatten in tabellen en cijfers: de kans dat de bliksem hier inslaat of dat ik om het leven kom bij een ongeval, kun je berekenen. Maar sommige dingen kun je niet berekenen: die onzekerheden zijn veel ontwrichtender dan risico’s.

“De vraag die mij de laatste tijd sterk bezighoudt, is: hoe ga je om met fundamentele onzekerheid? Denk aan het klimaat, de vergrijzing, aan de impact van technologische ontwikkelingen – daar vallen geen precieze, berekende voorspellingen over te maken. De vraag is nu hoe onze democratie in een fundamenteel onzekere wereld toch een antwoord kan bieden op de fundamenteel menselijke behoefte aan zekerheid.”

Als hij naar de huidige stand van zaken kijkt, is hij niet bezorgd voor een grote vierde golf van het coronavirus, zegt Vandenbroucke. “De kans op een grote golf lijkt mij klein, gelet op de hoge vaccinatiecijfers. Maar in Brussel zitten we wel met een probleem, daar is de kans zeer reëel op nieuwe stevige uitbraken, omdat de vaccinatiegraad nog niet hoog genoeg ligt. Ook in een stad als Antwerpen is nog werk aan de winkel. Maar over het algemeen zijn mijn zorgen nu minder groot, met dien verstande dat er nieuwe varianten van het virus kunnen opduiken die onze vaccins te slim af zijn. Zolang het op grote delen van de planeet blijft circuleren, bestaat dat risico.”

Er is, onder meer in Brussel, een duidelijk probleem met het zorgpersoneel. Had een verplichting voor die groep niet al veel vroeger op tafel moeten komen?

“U mag niet denken dat je zo het Brusselse probleem oplost. Dat zijn twee aparte discussies. Het is ook niet zo dat we nu pas denken aan de verplichting voor het zorgpersoneel, het onderwerp ligt al lang op tafel. Maar ik heb in etappes gewerkt. Eerst wilden we mensen overtuigen op basis van feiten die voorhanden waren. Vergeet niet dat de vaccins begin dit jaar nog nieuw waren, we hadden er nog maar weinig ervaring mee. We hebben de meest kwetsbaren en het zorgpersoneel er eerst van overtuigd dat die vaccins volgens ons betrouwbaar zijn en effectief, en dat we transparant zouden zijn over bijwerkingen.”

De onzekerheden waren te groot voor een onmiddellijke verplichting?

“Absoluut, ja. Maatschappelijk en democratisch gesproken was het in die eerste fase onmogelijk om het vaccin te verplichten. Wat niet betekent dat wij twijfelden, maar we wilden maximaal bijleren over eventuele nevenwerkingen en de mate van effectiviteit. Ondertussen zijn er, ook wat werkzaamheid bij varianten betreft, robuuste gegevens: alle vaccins bieden een goede bescherming tegen symptomen, zware ziekte, en ook tegen het besmet worden en het doorgeven van die besmetting. Die bescherming is niet 100 procent, maar men vergeet soms dat het griepvaccin minder goed werkt.”

U hebt er ook voor gepleit om de vaccinatiecijfers van ziekenhuizen en zorginstellingen bekend te maken.

“Dat was de tweede etappe: transparantie. Dat is wat controversieel, en het gebeurt op basis van vrijwilligheid, maar ik vind dat mensen het recht hebben om te weten hoe hoog de vaccinatiegraad onder het personeel is in de instelling waar ze zorg krijgen. Dat is ook een stevige prikkel voor die instellingen om beter te doen. De derde etappe is de verplichting. Daarvoor zijn de geesten nu gerijpt. De principiële beslissing is genomen, ik verwacht in september een advies daarover van werkgevers en werknemers.”

Wat met werkgevers buiten de zorg? Ik zou het wel prettig vinden om te weten dat iedereen op het werk gevaccineerd is. Sommige Amerikaanse bedrijven vragen het.

“Dat is een delicate kwestie. Mensen die nadenken over preventie op het werk zijn toch beducht voor zulke maatregelen. Om een werkgever vaccinatie te laten verplichten, moet je wel erg sterke argumenten hebben.”

‘Wie zich tegen alle wetenschappelijke evidentie niet wil laten inenten, hoort niet thuis in de zorgsector.’Beeld Wouter Van Vooren

Kun je dit niet vergelijken met roken op het werk? De werk­gever is verplicht om mij gezonde lucht aan te bieden. En dus moet die lucht ook gevrijwaard worden van de adem van mogelijk besmette en ongevaccineerde werknemers.

“Ik ben het met u eens dat het een vraagstuk is van externaliteiten – een woord dat economisten gebruiken voor de impact op andere mensen. Vaccinatie is een vraagstuk van solidariteit, waarbij één plus één meer is dan twee. Tot daar is de vergelijking met roken correct. Het verschil met vaccinatie is natuurlijk dat je wel ergens anders kunt gaan roken. Roken is niet totaal verboden.”

Akkoord. Maar van mij mag iedereen ook ongevaccineerd thuis blijven, of in het bos gaan wandelen.

“Wacht even, ik kom tot mijn punt. Jezelf laten vaccineren is iets absoluuts. Dat is toch echt iets anders dan niet roken. Als we even proberen te begrijpen wat er speelt in het verwarde en misschien misleide hoofd van de antivaxer, of van de mensen die twijfelen: vaccinatie is iets invasiefs, je doet iets met de lichamelijke toestand van mensen. Dat is gevoeliger dan iemand zeggen dat hij niet mag roken in je kantoor.”

Dan is een algemene verplichting helemaal uit den boze?

“Bij pasgeborenen kun je bepaalde vaccins verplichten, zoals vandaag het poliovaccin. Maar dat is iets anders dan een verplicht programma opzetten voor iedereen van 12 tot 100 jaar oud. Ik zou graag willen dat iedereen omwille van de solidariteit en de zorg om de eigen gezondheid kiest voor vaccinatie, maar ik denk niet dat verplichting de meest effectieve manier is om dat te bereiken. Met uitzondering dus van mensen die werken met kwetsbare, zieke en oudere mensen. Wie zich tegen alle wetenschappelijke evidentie niet wil laten inenten, hoort niet thuis in de zorgsector.”

Er gaan stemmen op om ongevaccineerden hun eventuele zieken­huisopname bij besmetting zelf te laten betalen.

“Zo werkt ons systeem niet. Als u en ik morgen tegen elkaar botsen, omdat ik groen licht had en u door een rood licht reed, dan zullen we allebei met de beste zorgen behandeld worden. Niemand zal zich afvragen wie van ons in fout was. En zo hoort het.”

Laten we het eens over luchtkwaliteit en ventilatie hebben. De overheid verplicht privéondernemers zoals cafébazen en fitnessuitbaters om een CO2-meter te hangen, maar in onze scholen ontslaat de overheid zichzelf van die plicht. U bent geen minister van Onderwijs, maar toch de vraag: wat vindt u van dat verzuim?

“Ik ben helaas geen minister van Onderwijs, dat klopt. Wij hebben in het Overlegcomité altijd gewerkt op basis van consensus, omdat de overheid in tijden van crisis maximaal eensgezind naar buiten moet treden. Wij hebben hierover hard gediscussieerd. De conclusie is dat de Vlaamse minister van Onderwijs uitdrukkelijk niet wil weten van een verplichting van die CO2-meters. Terwijl we ze elders inderdaad wel verplichten. Al voeg ik daar meteen aan toe dat er scholen zijn die meters wél kopen en het dus goed willen doen qua ventilatie en de controle daarop.”

Zeker, dat is zo. Maar volgens minister Ben Weyts (N-VA) hebben ze geen zin.

“Het is ongelukkig dat we de boodschap krijgen dat die meters onbelangrijk zouden zijn of dat ze niet zouden helpen. Daarmee ben ik het echt oneens. Laten we toch nog eens herhalen waarover het gaat: de vraag is hoeveel tweedehands­lucht je inademt – lucht die door iemand anders is uitgeademd. In de buitenlucht is dat bijzonder weinig. In een gesloten ruimte stijgt die hoeveelheid. Als het CO2-gehalte onder de 900 deeltjes per miljoen blijft, is de fractie tweedehandslucht die je inademt nog altijd relatief klein. Maar bij hogere waarden stijgt die fractie zeer sterk. En dus het besmettingsgevaar.”

En daarom: meten is weten.

“Precies. Met een CO2-meter die je al voor 80 euro kunt aanschaffen, kun je controleren of de maatregel die je neemt, een venster openzetten bijvoorbeeld, het gewenste effect heeft. Het wegwuiven van het nut van zulke meters zet ons op een totaal verkeerd spoor. U hebt gelijk om dat onder de aandacht te blijven brengen, want er is nóg een reden om er belang aan te hechten. Aan de ene kant zegt men dat men afwil van mondmaskers en lockdowns en zo – welnu, ventilatie met controle met CO2-meters kan juist helpen om dat soort algemene maatregelen te voorkomen. Je verkleint de risico’s. Sterker, ventilatie en mondmaskers zijn in zekere zin inwisselbare maatregelen.”

Heeft de federale regering geen greep op het onderwijs? Leraren zijn werknemers en er bestaat federale wetgeving die elke werknemer goede luchtkwaliteit van minder dan 900 deeltjes CO2 per miljoen garandeert.

“Dit is geen vraag van bevoegdheden, maar een politieke vraag over het eigenaarschap van de maatregelen. Nogmaals: ik heb sterk gepleit voor die verplichting, maar ik houd mij aan de consensus die we in het Overlegcomité hebben bereikt. Ik wil er ook meteen aan toevoegen dat de controles in horeca en fitnesszaken strenger zullen worden. En dat de meters ook worden uitgebreid naar de eventsector en de sportinfrastructuur.”

Er is ook veel discussie over de zogenaamde coronapas. Sommigen willen niet in een ‘pasjesmaatschappij’ terechtkomen, maar die term noemde u al ‘flauwekul’. U ziet de zin van zo’n pasje nog altijd in?

“Absoluut. In de juiste proportie, natuurlijk. We hebben de vrijheid zo lief dat ik ze eerlijk wil verdelen. En de vrijheid van de ene is soms de onvrijheid van de andere.”

‘We laten ons door Pfizer niet zomaar een booster aanpraten. Wij zullen optreden als het moet.’Beeld Wouter Van Vooren

Dat idee is een beetje uit de mode, heb ik de indruk.

“Ik wil dat idee bewaken en beschermen. Iedereen moet in gelijke mate van vrijheid kunnen genieten. Een coronacertificaat is niet meer dan dat: een middel om in tijden van pandemie de vrijheid te bewaken en rechtvaardig te verdelen. Het debat daarover heeft moeten rijpen, en we zijn in stappen vooruitgegaan, maar nu kan het certificaat worden ingezet op evenementen vanaf 200 mensen binnen en 400 buiten. Private feesten zijn niet voorzien in de regelgeving. Maar niets verhindert u om te vragen aan uw vrienden die niet gevaccineerd zijn, om zich van tevoren te testen. Maar het gebruik van de coronapas is gericht op publieke events.”

Niet op de horeca?

“Nee, ik houd me aan het draagvlak dat we nu hebben: op federaal niveau hebben we altijd gezegd dat we het niet wilden uitbreiden tot horeca of musea. Maar als de Brusselse regering dat wél wil doen, moet de federale overheid dat mogelijk maken. Sterker nog: ik hóóp dat Brussel nog extra plannen en maatregelen op tafel legt, en dat de coronapas daar vanaf 1 oktober veel breder toegepast kan worden.”

Maar als Brussel een pasje vraagt in de horeca, gaan Brusselaars in Vilvoorde of Leuven eten.

“Dat is een duidelijk nadeel van een gedifferentieerd beleid, dat is juist. Maatregelen in één gebied veroorzaken altijd een waterbedeffect. Maar iets is beter dan niets. Le mieux est l’enemi du bien, het beste is de vijand van het goede.”

Een groot probleem de afgelopen zomer was de handhaving van testbeleid voor terug­kerende reizigers.

“Dat is een van de pijnpunten. De algemene les van deze pandemie is dat ze een paar maten te groot was voor het risicobeheer dat wij in de steigers hadden staan. Dat geldt zeker voor de controles van reizigersverkeer.

“Omdat we weten dat ons nog rampspoed zal overvallen, moeten we daar goed over nadenken. Ik heb er vaak op aangedrongen om die handhaving te verstrengen, en het is ook verbeterd, maar het beeld is niet goed. Justice must not only be done, it must also be seen to be done – mensen moeten zien dat er controles zijn. Ik ben het ermee eens dat dit een van dé zwakke plekken is.”

Is de lage vaccinatiegraad in Brussel een probleem dat zich vooral voordoet bij mensen met een migratieachtergrond?

“Dat beeld mogen we niet veralgemenen. Als je ziet dat ook huisartsen en zorgpersoneel in sommige regio’s minder goed gevaccineerd zijn, dan weet je dat het niets te maken heeft met migratieachtergrond, maar met gebrek aan inzicht en wetenschappelijkheid. Het is een mix: er zijn mensen die je niet bereikt omwille van taalproblemen, of omdat ze de juiste media niet volgen, of omdat ze om andere redenen twijfelen aan vaccins.”

Er zijn ook hoogopgeleiden die sterk antivax zijn.

“Precies. Er zijn ook bobo’s – de zogenaamde bourgeois bohemiens – die zich niet willen laten vaccineren, en die lopen overal rond, ook in Brussel. Het is met andere woorden een probleem dat niet beperkt blijft tot migrantengemeenschappen.”

Kan het helpen om ook in Brussel een Globaal Medisch Dossier te verplichten bij een vaste huisarts, zoals veel Vlamingen dat hebben?

“In Brussel is dat een probleem. Zo komen we mensen met onderliggende aandoeningen moeilijker op het spoor. Maar het is niet eenvoudig om dat te verplichten, zoals deze week werd gesuggereerd door professor Jan De Maeseneer. Het moet wel sterk aangemoedigd worden. Het gaat hier om een breed vraagstuk van geletterdheid in de gezondheidszorg.”

Terwijl sommigen hun eerste vaccin nog moeten krijgen, zijn andere landen al boosters aan het zetten. Zullen die hier ook niet nodig zijn, voor bijvoorbeeld grootouders die via hun kleinkinderen uit de lagere school straks opnieuw gevaar lopen, als de eerste vaccins aan werkzaamheid verliezen?

“Laat ik eerst zeggen dat het zeer goed is dat wij jongeren vanaf 12 jaar ook al grotendeels gevaccineerd hebben. De discussie daarover is niet zonder slag of stoot gegaan. Daarnaast volgen wij nauwgezet alle informatie over de mogelijke verzwakking van de bescherming door de vaccins. Uit Israël komen op dat vlak de eerste waarschuwingen, maar we willen niet overhaast te werk gaan. We laten ons door Pfizer, een bedrijf dat natuurlijk zijn omzet wil maximaliseren, niet zomaar een booster aanpraten. Wij zullen optreden als het moet, op basis van betrouwbare data en wetenschappelijke gegevens.”

Maar wat met de kinderen jonger dan 12? Lopen zij momenteel geen risico en vormen zij zo geen gevaar voor anderen?

“Dat is een vraag voor de wetenschappers. Jonge kinderen kunnen inderdaad een reservoir zijn waar het virus blijft circuleren, maar de vraag is hoe groot de impact daarvan is op de rest van de populatie als de vaccinatiegraad voldoende hoog ligt. En het vaccineren van jonge kinderen is nog onvoldoende getest, dus zover zijn we nog niet.”

Nog even over de boosters: is het wel ethisch om onszelf boosters toe te dienen, als zoveel miljarden mensen nog helemaal géén vaccin hebben gekregen?

“Dat is een belangrijke vraag. Daarom zijn we alsnog zuinig met boosters: ze komen er nu voor mensen die problemen hebben met hun immuunsysteem, maar ik denk niet dat we die boosters snel zullen veralgemenen naar alle 65-plussers, bijvoorbeeld.”

U had het bij het begin van ons gesprek over de fundamentele onzekerheid waarmee we moeten leven. Wat zijn de sleutels om daarmee om te gaan?

“Daarop geef ik graag een dubbel antwoord. Ten eerste: solidariteit. Je moet solidariteit organiseren, zodat je klaar bent om gevolgen van rampspoed op te vangen. Het tweede antwoord is dat beleidsmakers de bevolking de garantie moeten geven dat ze zich in mate van het mogelijke hebben voorbereid op mogelijke rampspoed. Als u en ik deel uitmaken van een wandelclub, is het goed dat de organisatie voor iedereen een paraplu voorziet, voor het geval het gaat regenen. Als we weten dat de paraplu’s klaar staan en eerlijk verdeeld zullen worden, zijn we gerust.”

‘Wij willen de pensioenbonus op tafel leggen, die onder de regering-Di Rupo bestond en door de regering-Michel is afgeschaft.’Beeld Wouter Van Vooren

De voorzitter van de wandelclub kan ons ook adviseren om laarzen mee te nemen en een stevige regenjas.

“Klopt. Maar de wetenschap dat het beleid voorbereid is, zorgt voor maatschappelijke geruststelling. We moeten eerlijk zijn en toegeven dat we niet alles kunnen voorspellen, maar we moeten de burger garanderen dat we zo snel mogelijk de feiten op tafel zullen krijgen om de juiste analyse te maken. Het probleem van democratische politiek vandaag is dat de vraag naar zekerheid groot is, terwijl de fundamentele onzekerheid toeneemt.”

Heeft de rechtsstaat averij opgelopen tijdens de coronacrisis? Sommigen vonden die avondklokken en lockdowns veel te ver gaan.

“Een avondklok of een sluitingsuur voor de horeca stelt de rechtsstaat niet op de proef. Het probleem waarmee onze rechtsstaat te maken kreeg, was dat de maatregelen die de overheid nam, gebaseerd waren op ministeriële besluiten – daarom is het goed dat er uiteindelijk een pandemiewet tot stand is gekomen. Ik wil wel opmerken dat heel wat uitspraken van rechtbanken over allerlei maatregelen zeer genuanceerd waren. En dat is toch de ultieme lakmoesproef dat we in een rechtsstaat leven.”

Een uitspraak die u zal achtervolgen is dat u eind vorig jaar, met de sluiting van de winkels, een schokeffect wilde bereiken, door ‘de blok erop’ te gooien.

“Dat was een typisch voorbeeld van een interview waaruit selectief werd geciteerd, en dat dan in het Frans verkeerd werd vertaald – daar heette het dat ik een ‘elektroshock’ had gewild, dus in Franstalig België dacht men dat ik een of andere sadist was. Terwijl de motivatie duidelijk was: het was alle hens aan dek met brede maatregelen, ook maatregelen die het aantal verplaatsingen moesten beperken.”

U behoort tot de veeleer Vlaamse vleugel van de Vlaamse socialisten. Vindt u dat de gezondheidszorg in één hand moet komen, en is dat dan de Vlaamse hand?

“Het uitgangspunt moet niet staatkundig zijn, maar wel de vraag welk model van gezondheidszorg we willen. Ik ben een voorstander van decentralisering. Veel moet naar het niveau van wijken en steden en regio’s. Alleen moet het geneesmiddelenbeleid op een hoger niveau worden gevoerd, dat hebben we wel geleerd. Alleen de Europese Unie stelt iets voor in vergelijking met de macht van de farmaceutische industrie.”

Gezondheidseconoom Philippe Beutels zei onlangs dat het raar is dat Vlaanderen betaalt voor de gezondheidspreventie, terwijl de federale overheid daar haar voordeel mee doet, omdat de gezond­heidszorg dan minder uitgaven heeft.

“Met mijn excuses voor collega Beutels, maar dat analysekader overtuigt mij niet. Ik zou niet durven te denken dat de Vlaamse regering zo onethisch is om een maatregel niet te nemen als de federale overheid daar de vruchten van plukt. Daarnaast is het ook zo dat ziekteverzuim wel degelijk weegt op de Vlaamse economie, dus de Vlaamse regering heeft alle belang bij ziektepreventie.”

We moeten het even hebben over de waters­nood, ook. Heeft de overheid, ook de federale, daar de mensen niet fameus in de steek gelaten?

“Ik wil alleen voor mijzelf spreken: met Volks­gezondheid hebben we ons vanaf de eerste dag geëngageerd in de federale fase, maar ook daarna. Mijn mensen hebben hun uiterste best gedaan en zijn blijven doorwerken. Maar ik besef dat het beëindigen van die federale fase tot veel frustratie heeft geleid. Ik ga mij niet uitspreken over verantwoordelijkheden, want er komt een onderzoekscommissie. Alleen illustreert deze watersnood nog maar eens dat rampspoed soms een paar maten te groot is voor ons systeem. Dat zal helaas, door de opwarming van de aarde, steeds vaker voorvallen.”

Wat te doen?

“Nadenken over hoe we beter voorbereid kunnen zijn.”

Maar de volgende rampspoed komt wellicht uit een heel andere hoek.

“Precies. Dat is het punt dat de experts in de coronacommissie ook hebben gemaakt. Het risico bestaat altijd dat je de vorige oorlog voorbereidt. Terwijl je klaar moet zijn om snel greep te kunnen krijgen op het onvoorspelbare. Tegen maart volgend jaar zal de federale overheid over die preparedness een plan moeten voorleggen. Ik verwacht daarover ook een sterk rapport van coronacommissaris Pedro Facon.”

Er was deze week wat ophef over het plan om psychologische hulp terug te betalen. Hoe zit dat nu precies? Het systeem is nog niet in voege.

“Het gaat niet om de puur individuele aanpak zoals we die kennen uit de somatische gezondheidszorg. Wij gaan een investering doen van 152 miljoen euro, een verviervoudiging van het budget, maar niet om alles terug te betalen wat nu gebeurt: we willen sterke netwerken om mensen die hulp nodig hebben, snel te vatten. Zonder dat ze eerst langs de huisarts moeten voor een voorschrift. De Netwerken voor Geestelijke Gezondheidszorg zullen die noodzakelijke samenwerking tot stand brengen. En psychologen zullen zich moeten laten conventioneren om hieraan mee te werken. Maar de uitvoering zal nog veel overleg en organisatie vergen. Het wordt een reusachtige proeftuin, van een enorm groot belang.”

De pensioendiscussie raakt verhit. Hoe kijkt u daarnaar, als socialist en specialist?

(lacht) “Dat het slim is om de discussie niet in de krant te voeren, als je een goed akkoord wilt. Maar er is het regeerakkoord. Er komt een stevi-ge verbetering van de minimumpensioenen, wij willen richting 1.500 euro per maand. Dat mensen worden beloond voor het aantal gewerk- te jaren: daar ben ik voor. Wij willen de pensioenbonus op tafel leggen, die onder de regering-Di Rupo bestond en door de regering-Michel is afgeschaft. Langer werken moet worden beloond.”

Wat als ik mij wegcijfer voor mijn partner, altijd voor de kinderen zorg, en na vele jaren verlaten word, zodat ik alleen kom te staan?

“Dat is een drama dat vaak voorkomt. Daar zijn twee antwoorden op. Eén: de pensioensplit – de rechten die een koppel heeft opgebouwd, moeten kunnen worden samengevoegd en later verdeeld. Ik ben daar voor. Twee: het vangnet dat de Inkomensgarantie voor Ouderen biedt, moet genereus genoeg zijn.”

Tot slot: hebt u op Instagram ook contact met Zita Wauters, zoals uw voorzitter Conner Rousseau onlangs op VTM bekende?

(lacht) “Dat is een gemene vraag, want nu doet u mij door het ijs zakken. Ik weet helemaal niet wie Zita Wauters is (de dochter van zanger Koen Wauters, red.). Ik heb wel een Instagram- en Facebook-account, maar het zijn mijn medewerkers die dat vooral onderhouden. En als mijn voorzitter Conner Rousseau scoort met die nieuwe sociale media, kan ik dat alleen maar toejuichen. Ik ben een politicus van de vorige eeuw, maar ik vind het buitengewoon leuk en verfrissend om bij Vooruit met zo’n jonge ploeg te mogen werken. De sfeer is ontzettend goed. Het doet mij denken aan de jaren 80, toen ik bij de partij kwam.”

Toen u Louis Tobback zó op de zenuwen had gewerkt dat hij u rekruteerde.

“Precies, zo is het gegaan. Ik ben daar nog altijd dankbaar voor. Er heerste toen een sfeer van kameraadschap, die later verloren is gegaan. Maar vandaag is die sfeer terug. Ik ben zeer gelukkig met de schwung die Conner er weer inbrengt. Maar op het vlak van communicatie blijf ik ouderwets. Ik zit ook niet op Twitter, ik zou niet weten waar een minister de tijd vandaan moet halen om voortdurend tweets te versturen.”

En het debat over wokeness en identity politics, volgt u dat?

“Nee. Dat laat ik aan mij voorbijgaan. Misschien zegt dat ook wel iets over dat debat.”

Frank Vandenbroucke

• Geboren op 21 oktober 1955 in Leuven

• Politicus die academicus en opnieuw politicus werd

• Studeerde en doceerde aan verschillende universiteiten in binnen- en buitenland

• Was voorzitter van de Vlaamse socialisten en meermaals minister, federaal en Vlaams

• Is nu federaal vice-premier en minister van Sociale Zaken en Volksgezond­heid (Vooruit)