Direct naar artikelinhoud
ReportageZaak-Jürgen Conings

De jager die Conings vond: ‘Moet ik boeten omdat ik hem heb teruggevonden en weiger mijn mond te houden?’

'Partijen blijven me vragen om op hun lijst te staan. Vlaams Belang, maar ook Open Vld. ‘Jij bent goed voor duizend stemmen,’ zeiden ze ooit. ‘Méér,’ antwoordde ik'Beeld BELGA

Twee maanden geleden ontdekte jager Nard Houben het ontzielde lichaam van Jürgen Conings, de militair die met wapens van het leger een aanslag voorbereidde. Nu loopt er een gerechtelijk onderzoek naar Houben zelf: 120 geweren en munitie ter waarde van 100.000 euro zijn bij hem aangetroffen. Houben noemt zijn privéwapendepot een belegging. “Het was mijn spaargeld, het bracht meer op dan bij de bank.”

Van beroep is Leonard Houben (64) betonpolijster. Hij stort, schuurt en werkt beton af tot het glanst. Dat doet hij intussen 45 jaar, en daarmee verdient hij zijn brood. Maar hij is ook jager: hij beheert een prachtig territorium van honderden hectaren bos, veld en weide in het Limburgse Rotem, een deelgemeente van Dilsen-Stokkem. Hier heet hij niet Leonard maar Nard. Nard is een man die iedereen die zijn pad kruist op een kwinkslag trakteert.

Toch is hij allesbehalve een allemansvriend: een blokje beton van 104 kilogram voor 1 meter 70, priemende ogen, onverzorgde baard, boerenzakdoek om de hals, smerig petje op het hoofd en woeste rode paardenstaart. Houben is een loner. Een outlaw in de bossen van Vlaanderen. Als hij in Amerika had gewoond, had hij begin dit jaar ongetwijfeld mee het Capitool bestormd. Hij gruwt van wat hij “het systeem” noemt.

Dat maakte hij ook duidelijk toen hij op zondag 20 juni een interview aan VTM gaf, na de vondst van Jürgen Conings op zijn jachtterritorium in het Dilserbos. Conings was, na de aankondiging van een terreurdaad, 35 dagen lang spoorloos voor binnen- en buitenlandse ordediensten. Nard Houben had de politiediensten meteen gewaarschuwd, zei hij tegen de verslaggeefster, maar die gaven niet thuis. “Die werken niet op zondag.” En, voegde hij daaraan toe, het speet hem dat Jürgen Conings niet meer leefde. Hij had de voortvluchtige militair graag geholpen en thuis verstopt. Houben maakte geen geheim van zijn sympathie voor de man die de wapens had opgenomen tegen het systeem.

Nard Houben is bereid me de plek te laten zien waar hij Jürgen Conings heeft teruggevonden. We rijden over een geasfalteerde weg naar een veld en laten daar de wagen achter. Langs het veld lopen we naar een open plek in het bos: hier hebben op zondag 20 juni tientallen wagens van de politie gestaan – een inham van een meter of 100, waar ook tijdens de klopjacht politievoertuigen zijn gepasseerd. “Ik heb de sporen van hun vrachtwagens gezien,” zegt Houben. “Tot op 50 meter van zijn lichaam zijn ze geweest met hun wagens, hun wapens en hun honden. En ze hebben niets gevonden.”

Hij schudt zijn hoofd. “Honden die niets hebben geroken? Een hond ruikt een loopse teef op 2 kilometer afstand. En in dit geval hebben we het over afgerichte dieren, die zijn getraind om lijken op te sporen. Ik kan het niet geloven.”

“Kom,” zegt hij, en hij loopt het bos in naar het wegje waar hij in de ochtend van 20 juni, omstreeks halftien, een misselijkmakende geur heeft waargenomen. “Ik dacht: het kadaver van een everzwijn. Die beesten kunnen ontzettend stinken.” Maar hij had een afspraak met een vriend die enkele kilometers verderop woont en een mooie Browning in de aanbieding had – een geweer dat Houben al langer interesseerde. En dus fietste hij verder. Hij zou op de terugweg wel uitzoeken wat die vreemde geur te betekenen had.

Tollenaere

Het toeval wilde dat Johan Tollenaere (Open Vld), de burgemeester van Maaseik, een halfuur later op dezelfde plek voorbijfietste en hetzelfde rook: een lijkengeur, dat wist hij naar eigen zeggen meteen, omdat hij enkele weken daarvoor aanwezig was geweest bij de opgraving van lijken op een kerkhof. Ook Tollenaere stapte niet af. Hij seinde de politie pas omstreeks elf uur in, toen hij met vrienden een glas dronk na afloop van hun ritje met de mountainbike.

Het feit dat Jürgen Conings één maand lang onvindbaar was en dan plotseling, binnen het bestek van een halfuur, door twee mensen wordt gevonden, is voer voor veel complottheorieën. Maar Houben gelooft best dat Tollenaere ook iets verdachts heeft geroken, al heeft hij wel een eigen verklaring waarom de burgemeester niet is afgestapt: “Tollenaere bengelde achter aan de groep, hij kon de anderen niet volgen.”

In elk geval: Houben fietste twee uur later, omstreeks halftwaalf, terug naar dit wegje. Zonder wapen – hij had, uit mercantiele overwegingen, gedaan alsof de Browning hem niet buitenmatig interesseerde – maar vastbesloten het gebit uit het karkas van het rottende everzwijn te snijden om de tanden later, als een jachttrofee, op te zetten.

“Tussen de hoge varens begon ik te brevieren,” zegt hij. ‘Brevieren’ is jargon voor het doorzoeken van een terrein, zigzaggen van links naar rechts, een beetje zoals de priesters vroeger liepen toen ze al wandelend de Bijbel lazen. “Maar ik kreeg geen vat op de geur: nu eens kwam hij dichtbij, dan verdween hij weer. Ik vermoedde dat het met de wind te maken had. Ik besloot de weg over te steken, maar ook daar zag ik door de hoge varens geen hand voor ogen, al was de geur wel constant. Plotseling liep ik tegen een obstakel aan: een voet. De voet van Jürgen Conings, die dood tegen een boom lag.”

We staan voor de boom, die zich een 15-tal meter van het wegje bevindt. Weinig is nog zoals twee maanden geleden, zegt Houben. De varens zijn verdwenen, en rond de eik zijn verscheidene Vlaamse vlaggen neergelegd met de beeltenis van een leeuw met zwarte klauwen, geflankeerd door foto”s van Jürgen Conings, troostende woorden, beertjes, biertjes, kaarsen en kransen en een T-shirt met het opschrift “Revolutie”. Hier is een extreemrechtse militair voor de Vlaamse zaak gestorven.

Houben wijst naar de donkere vlekken op de stam, die door de overdaad aan versiering nauwelijks zichtbaar zijn. “Dat was het vocht dat zijn lichaam heeft verloren.” Hij trekt zijn neus op. “Het is alsof ik het nog altijd ruik.”

Hij schuifelt een beetje ongemakkelijk in de rondte. Het is de eerste keer dat hij deze plek weer bezoekt, en hij vertelt over de gemengde gevoelens die daarmee gepaard gaan: sinds 20 juni is zijn leven niet meer als voorheen, alles is anders intussen. “Maar dat kan ik die jongen niet kwalijk nemen.” Hij wijst naar een foto waarop Conings als scherpschutter is afgebeeld, vermoedelijk op één van zijn talloze buitenlandse missies met het Belgisch leger. “Zo’n geweer met een kijker heb ik ook,” zegt Houben. “Daarmee kan een sniper over 1.000 meter heel precies mikken.”

Nard Houben is ervan overtuigd dat Conings al een poos dood was toen hij hem hier aantrof. “Een week of vier, schat ik: zijn huid was zwart, zijn lichaam was vergeven van de mestkevers.” Maar hij betwijfelt of het al die tijd hier heeft gelegen. “Het hoofd van die jongen hing áchter zijn rug omdat zijn keel één groot gat was, het gevolg van de inslag van één of meerdere kogels. Het is vreemd dat je er zo bij zit nadat je zelfmoord hebt gepleegd. En wat ik helemaal niet snapte: zijn voet lag in een positie die niet met zelfmoord is te rijmen. Die voet was verstijfd.”

Houben: “Het is simpel: ze hebben hem kapotgemaakt. En ze hebben hem later, toen hij al lang dood was, tegen deze boom gezet om het op zelfmoord te laten lijken.”

Nard Houben: ‘In deze streek ken ik elke struik en boom. Ik hou het wildbestand op peil. Dat mag je me niet afnemen of ik ga dood.’Beeld Humo

GEEN GELD VAN BILD

We lopen terug naar de wagen. En we rijden de route die Nard Houben die warme zondagmiddag te voet heeft afgelegd, in zijn zoektocht naar een agent die hij op de hoogte kon brengen van zijn macabere vondst. “Eerst had ik gebeld naar het politiecommissariaat van Lanklaar, daarna naar dat van Maaseik: niemand nam op. Dan heb ik twee noodnummers ingetoetst: weer geen reactie. Ik dacht: ik loop naar het vliegveldje even verderop. Daar had ik een combi zien staan.” Het vliegveldje is een netjes afgereden grasperk waarop volwassen mannen met afstandsbediening modelvliegtuigjes besturen. Daar bevond zich inderdaad een agent. “Samen zijn we naar Jürgen teruggelopen. De agent begon meteen te filmen. Ik dacht: als hij het mag, mag ik het ook. Ik heb ook beelden gemaakt.”

Beelden van de overleden Jürgen Conings zijn later door het Duitse boulevardblad Bild verspreid – het einde van ‘de Belgische Rambo’ was internationaal nieuws. Houben wordt ervan verdacht een filmpje aan de Duitsers te hebben verkocht. Het parket van Limburg onderzoekt de zaak.

Hij duwt me zijn smartphone in handen. Hij vraagt me een pdf in zijn mailbox te openen. “Ik kan dat zelf niet, ik ben verschrikkelijk slecht in die dingen.”

“Als ik voor mijn werk een factuur maak, schrijf ik er twee met de hand: één voor mijn boekhouding, één voor die van de klant. Mijn neefje zei laatst: “Heb je al eens overwogen je factuur te fotokopiëren? Het zou je veel tijd besparen.” Dat was dus nog niet bij me opgekomen.”

“Ik weet niet hoe ik beelden van mijn smartphone kan versturen. Dat is te ingewikkeld. Maar ik heb wel een vermoeden hoe dat filmpje bij Bild is beland. Na het interview aan VTM vertelde ik aan de tante van Jürgen Conings dat ik beelden van hem had gemaakt. Ik ken Monique Conings: zeven jaar geleden heb ik haar vloer gepolijst. ‘Wil je de beelden hebben?’ vroeg ik. De familie had daar recht op, vond ik. Jürgen heb ik nooit bij leven ontmoet. Maar zijn ooms ken ik wel, fijne kerels, we zijn samen op vakantie geweest.”

“Maar goed, een journalist van Bild had mijn gesprek met Monique gehoord en wilde die beelden ook. Ik zei: ‘Als de familie geen bezwaar maakt, krijg je ze na de begrafenis.’ Maar ik wist niet hoe ik zijn mailadres moest noteren: ik kan dat niet. ‘Doe jij maar’, zei ik. En ik gaf hem mijn smartphone. Hij draaide zich om, en voerde allerlei bewerkingen op mijn toestel uit. Vermoedelijk heeft hij toen het filmpje verstuurd. Hoe dan ook: ik heb er geen geld voor gekregen.”

Verdachte

De avond zelf nam de gerechtelijke politie van Antwerpen, afdeling terreurbestrijding, nog een verklaring van Nard Houben af in Hasselt. Dat was geen prettige ervaring, zegt hij. Hij kreeg het nare gevoel dat hij niet als getuige maar als verdachte werd gehoord. “De speurders vonden het vreemd dat ik Jürgen Conings meteen had herkend. ‘Zijn lichaam was in staat van ontbinding,’ zeiden ze, ‘hoe kon jij dan weten dat hij het was?’ – ‘Wat denken jullie zelf?’ vroeg ik. ‘Liggen er nog veel andere mensen in militaire outfit, met kogelvrij vest en wapens, in het bos?’”

“Ik werd pas echt nijdig toen ze suggereerden dat ik de ontbrekende wapens van Jürgen Conings zou hebben meegenomen. Schandalig. Het sloeg nergens op: alle wapens die hij uit het wapendepot van de kazerne in Leopoldsburg had meegenomen zijn later, volgens een verklaring van het parket, ook teruggevonden.”

“Tot drie uur ‘s nachts heb ik daar gezeten, zonder advocaat, zonder eten. Dat was het bedankje van de overheid voor het feit dat ik Jürgen Conings had gevonden. Een jongen op wie ze vier weken lang met vijfhonderd man vruchteloos hadden gejaagd.”

Op de vraag of Houben zijn theorie over een in scène gezette zelfmoord ook tegenover zijn ondervragers heeft volgehouden, is hij kort: “Natuurlijk wel.”

De zoektocht naar Jürgen Conings. ‘Tot op 50 meter van zijn lichaam zijn ze geweest met hun wagens, hun wapens en hun honden. En ze hebben niets gevonden. Ik kan het niet geloven.’Beeld Rob Engelaar

VELDRITKAMPIOEN

Nard Houben: “Ik heb een probleem: je kunt me niet bang maken. Voor niets of niemand. Dat heb ik van mijn grootvader, een held van het verzet. Hij heeft de burgemeester van Opglabbeek door het hoofd geschoten. Vijf keer is hij tegen de muur gezet, vijf keer is hij aan het executiepeloton ontsnapt. Toen hij na de oorlog uit Polen terugkeerde, woog hij nog 27 kilogram.”

“Hij heeft me leren schieten. Op mijn 6de stond ik onder de buks in de schietclub van Rotem. Op mijn 9de kreeg ik mijn eerste ereteken. Ik ben nog altijd een goede schutter: op 200 meter raak ik een hert waar ik wil.”

Op zijn 64ste is hij nog altijd onvervaard. Op zijn mountainbike doet hij dingen waarvan hij zich achteraf afvraagt: moest dat nu echt wel? Meestal als hij met zijn gezicht tegen de grond ligt. “Ik heb jarenlang koers gereden: in het veld en op de weg. Ik herinner me een wedstrijd in Wallonië. Op een zware helling, met wind op kop, reed ik van het hele peloton weg – behalve van één renner. Die bleef de rest van de wedstrijd in mijn wiel hangen. Tot de sprint, toen kwam hij over mij heen, tenminste: dat probéérde hij. Ik heb hem gewoon van zijn fiets geslagen. Achteraf bleek het de renner van het dorp te zijn. Mijn vader zei: ‘Nu niet te veel lachen, Nard, en snel naar huis.’”

“Na de aspiranten ben ik ermee opgehouden. Ik ben drie keer Limburgs kampioen veldrijden geweest, maar ik had ook vier jongere broers en vier jongere zussen. Ik voelde me verantwoordelijk.”

Voor het kroostrijke gezin was hij ook op zijn 14de van school gegaan, zegt hij, om te lassen op de scheepswerf in Eisden. “En in het weekend teerde ik scheepsrompen met drie anderen: een smerig en gevaarlijk werkje, maar het bracht ons wel 5.000 frank op. Thuis gaf ik alles af, dat vond ik normaal.”

Het geld dat hij later verdiende met vloeren polijsten, belegde hij in wapens en kogels, beweert Houben. Omdat hij van wapentuig hield, maar ook omdat hij wist dat de waarde met de jaren steeg. “Dat was mijn spaargeld, het bracht meer op dan bij de bank.”

“Ik dacht dat ik safe zou zijn tegen mijn pensioen. Intussen ben ik daar, jammer genoeg, niet meer zo zeker van. En met mijn officiële pensioen red ik het niet: met 1.300 euro in de maand spring je niet ver.”

Jürgen Conings wordt herdacht. ‘Die jongen heeft in mijn ogen niets verkeerds gedaan.’Beeld BELGA

IN MIJN ONDERBROEK

In de vroege ochtend van 20 juli verschaften zeventien agenten zich, met behulp van een slijpschijf, toegang tot het verblijf van Nard Houben, diep verscholen in het bronsgroen eikenhout. “Ik liep nog in mijn onderbroek toen ze met blaffende honden voor mijn deur stonden. Mijn vrouw was doodsbang, ik was woest. Ze behandelden me als een topcrimineel. Ze namen me mee voor verhoor, terwijl ze mijn wapens in beslag namen en verzegelden. Ook DOVO (de explosievenopruimingsdienst van het leger, red.) kwam ter plaatse. Houben beweert dat al zijn wapens vergund waren. Of toch bijna allemaal. “Bij de ingang van het huis hingen wat dingen: een machete, een matrak, een ploertendoder – die waren niet vergund. In de la lag een boksbeugel: ook niet vergund. Bovendien had ik meer kogels in huis dan ik op grond van mijn wapens mocht hebben. Mijn kogels zijn, alles bij elkaar, 100.000 euro waard. Ze hebben ze allemaal meegenomen, net als de bakken poeder die ik thuis had staan. Ze dreigen me alles af te nemen, op beschuldiging van ‘verboden wapenbezit’, terwijl het mijn spaargeld is.”

Hij wordt boos. “Tientallen agenten zijn in de loop der jaren bij mij over de vloer gekomen. Ze kennen me. Ze weten dat ik wapens verzamel. Dat mijn wapens vergund zijn. Maar nu dreig ik, door enkele kleinigheden, alles te verliezen: mijn wapens én mijn jachtvergunning. Als je geen wapens meer hebt, kun je niet meer jagen.”

Hij stelt een verontwaardigde retorische vraag: “Wat heeft de gerechtelijke politie in hemelsnaam bezield?” Ik probeer toch een antwoord te formuleren. Misschien vermoeden ze dat hij lid is van een extremistische politieke groepering.

Hij haalt zijn schouders op. “Aan politiek doe ik niet.”

Houben: “Ik ben lid van Vlaams Belang geweest. En politieke partijen blijven me vragen om op hun lijst te komen staan. Vlaams Belang, maar ook Open Vld. ‘Nard’, zeiden ze ooit, ‘jij bent goed voor duizend stemmen.’ – ‘Méér dan duizend stemmen’, antwoordde ik. Toen ik enkele jaren geleden op Facebook ging, had ik in geen tijd meer dan drieduizend vrienden.”

Op Facebook post hij weleens een statement van Vlaams Belang in verband met migratie. “Soms geef ik ook commentaar op filmpjes of foto’s: “Vuiligheid” of “Opkuisen” – meer woorden gebruik ik niet. Maar ik schrik altijd hoeveel likes ik dan krijg.”

Hij laat me een filmpje zien dat hij net heeft binnengekregen van bevriende paracommando’s uit Leopoldsburg: op de beelden geven moslimterroristen geknielde tegenstanders het nekschot, de ene na de andere. Commentaar van de para’s: “Die mannen brengen wij nu vanuit Afghanistan over.” Houben: “Weet je wat ik niet snap? Als de Ardennen onder water lopen, komt het leger na lange discussies met enkele oude camions ter plaatse om de hoogste nood te lenigen. Als de boel in Afghanistan ontploft, vliegen we met C-130's naar daar om ‘onze mensen’ te redden. De slachtoffers van de watersnood in de Ardennen, zijn dat niet onze mensen?”

Houben komt geregeld in de kazerne van Leopoldsburg voor oefeningen met zijn schietclub. Hij kent de para’s ook als zijn broekzak. Zijn broer was er één tot hij met pensioen ging. Samen zijn ze een keer op missie naar Mali geweest. “Ik heb daar een loods voor helikopters gebouwd. Eén van mijn medewerkers was een Malinees. Hij had een brommer waarvan de ketting over de grond sleepte: hij was er zwaar mee over de kop gegaan. Dat kon ik niet meer aanzien. Ik gaf hem geld voor een nieuwe. Die man was zo dankbaar dat ik ‘s avonds bij hem thuis mocht komen eten. Achteraf bood hij me zijn dochter aan: prachtig kind, 13 jaar oud. Ik heb vriendelijk bedankt.”

DNA-GEKNUTSEL

Als Houben de motor van zijn 38 jaar oude truck start, met drie betonpolijstmachines achterop, vertelt hij waar hij bang voor is: een rechtszaak. Hij heeft het al eens meegemaakt, meer dan veertig jaar geleden, naar aanleiding van een schietincident met Italianen in een kroeg, en dat is hem niet goed bekomen.

Leonard Houben: ‘Ik ben zo bang dat ze alles gaan afnemen wat me dierbaar is, vooral dan de jacht.’Beeld Tim Dirven

Houben: “Bij de huiszoeking hebben ze laatst een broek en schoenen van me meegenomen. Ik vraag me af wat daar de bedoeling van is. Willen ze iets in elkaar knutselen met mijn DNA? Ik ben zo bang dat ze alles gaan afnemen wat me dierbaar is, vooral dan de jacht. In deze streek ken ik elke struik en boom. Ik hou het wildbestand op peil. Ik schiet hazen, vossen, everzwijnen en heel af en toe een hert. Dat mag je me niet afnemen of ik ga dood.”

“Moet ik boeten omdat ik Jürgen Conings heb teruggevonden en weiger mijn mond te houden? Ik weet één ding. Ik heb er al vreselijk veel spijt van. Niet voor die jongen, die heeft in mijn ogen niets verkeerds gedaan. Maar voor alle gedoe dat eruit is voortgevloeid. Het is alsof de hemel op mijn hoofd is gevallen. Ik denk dikwijls: had ik hem maar nooit gevonden.”

Het parket van Limburg wil geen commentaar geven op de lopende onderzoeken.

Wie met vragen zit over zelfdoding kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op zelfmoord1813.be.

© HUMO