Direct naar artikelinhoud
OnderzoekKlimaatverandering

Langere staarten, grotere snavels: dieren veranderen van vorm als gevolg van klimaatopwarming

Bij vogels en kleine zoogdieren zijn hitte-afvoerende aanhangsels als oren, snavels en vleugels de laatste decennia meetbaar groter geworden. Dat geldt ook voor konijnen.Beeld Getty

Muizen met langere staarten, konijnen met forsere oren of vogels met grotere snavels: sommige dieren veranderen van vorm als gevolg van klimaatverandering. Dat toont het aanpassingsvermogen van dieren, maar is ook een waarschuwing dat deze soorten onder druk staan.

Dat dieren in warme gebieden vaak grotere ‘aanhangsels’ hebben om gemakkelijker warmte kwijt te kunnen, was bekend – denk aan de woestijnmuizen met opvallend grote oren. Nu stapelt het bewijs zich op dat dieren ook grotere lichaamsdelen krijgen als aanpassing aan klimaatopwarming, zo schrijven onderzoekers op basis van een overzichtsstudie, gepubliceerd in vakblad Trends in Ecology & Evolutions.

De wetenschappers voeren een reeks dieren uit de hele wereld aan waarvan hitte-afvoerende aanhangsels als oren, snavels en vleugels de laatste decennia meetbaar groter zijn geworden, in vergelijking met het lichaam. Het gaat vooral om vogels en kleine zoogdieren, van parkieten tot konijnen.

De wetenschappers keken of de geobserveerde vergrotingen samenvallen met stijgende temperaturen in de regio’s waar de dieren leven. Dat was het geval. Bovendien blijkt uit experimenten in het lab, onder meer bij muizen en de Japanse kwartel, dat jonge dieren die opgroeien in warmere temperaturen respectievelijk grotere staarten en snavels kregen dan dieren in koudere omgevingen.

Evolutie

In geval van die labstudies is een proces aan het werk dat fenotypische plasticiteit heet: het lichaam past zich tijdens de groei aan. Dat is dus iets anders dan evolutie, waarbij in dit geval dieren met relatief grote lichaamsdelen de meeste nakomelingen krijgen omdat ze beter zijn aangepast. Hierdoor verandert de diersoort genetisch: de veranderingen worden in het bouwplan gegrift. Ook evolutie speelt volgens de onderzoekers een rol bij de vormveranderingen, maar het is nog onduidelijk hoe groot de rol van beide processen is.

Dat komt doordat deze aanpassing aan hogere temperaturen tot nu toe onderbelicht is gebleven, schrijven ze. Daardoor is ook nog lastig te bepalen in hoeverre de warmte zorgt voor al die grotere oren en staarten, en in hoeverre dat het gevolg is van andere factoren. Zo kan ook een veranderend voedselaanbod van invloed zijn.

De kanoetstrandloper is een voorbeeld van een dier waarbij fysieke verandering mede het gevolg is van het gewijzigde voedselaanbod.Beeld Getty

Pinokkio-kanoeten

Dat laatste ziet hoogleraar ecologie Jan van Gils (Rijksuniversiteit Groningen en Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee) bij een van zijn studieontwerpen: de kanoetstrandloper, een kustvogel die ook in de nieuwe overzichtsstudie wordt aangehaald. “Die broedt in Noord-Siberië, waar de klimaatverandering twee tot drie keer sneller gaat dan gemiddeld”, legt hij uit. “Daardoor komen insecten vroeger uit de bodem, maar de vogels komen niet vroeger uit het ei. De jongen krijgen daardoor minder voedsel en blijven kleiner.”

Als de kanoeten naar hun leefgebied in West-Afrika trekken, kunnen vogels met een kortere snavel minder goed bij de bodemdieren die ze eten. “Daardoor krijg je pinokkio-kanoeten: hun lichamen zijn kleiner geworden maar de snavels zijn ongeveer even lang, waardoor ze relatief groter zijn. Dat lijkt dus een indirect gevolg van de opwarming te zijn.”

Volgens hem is het ‘realistisch’ dat warmte ook direct bij veel dieren tot veranderingen leidt, zoals gesteld in de nieuwe studie. Overduidelijk is dat dieren nu al zichtbaar veranderen als gevolg van klimaatverandering. Dat aanpassingsvermogen lijkt mooi, zegt Van Gils, maar het betekent ook dat dieren onder druk staan. “Je ziet dat individuen die beter in de nieuwe omstandigheden passen zijn overgebleven, de rest overleefde het niet. Aanpassing is vaak het gevolg van het wegvallen van een deel van de populatie. Ik zie dit bovenal als een waarschuwing.”